ABS JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 62 of 380
vulinhoud.Bovendien kan deze
maximuminhoud, na herhaaldelijk tanken,
afwijken wegens verschillen tussen de
toevoerdrukwaarden bij de tankstations,
pompen met verschillende toevoer-/
blokkeringswaarden, of een tank die niet
helemaal leeg is.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is het
raadzaam om bij elke tankbeurt minstens
10 liter te tanken.
60
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
29)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; LPG valt onder deze categorie.
30)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk
naar een Jeep Servicenetwerk om de auto
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
31)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.32)Wijzigingen of reparaties aan het
brandstoftoevoersysteem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen van
de werking en zelfs brand tot gevolg
hebben.
BELANGRIJK
14)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
15)De auto is uitgerust met een gasvormig
LPG inspuitsysteem dat speciaal
ontworpen is voor deze auto: daarom is het
absoluut verboden de configuratie van het
systeem of de componenten ervan te
wijzigen. Het gebruik van andere
componenten of materialen zou kunnen
leiden tot een slechte werking en
verminderde veiligheid; neem dus in geval
van problemen altijd contact op met het
Jeep Servicenetwerk. Wanneer de auto
gesleept of opgekrikt wordt, de
aanwijzingen in het instructieboek in de
paragraaf "Slepen van de auto" opvolgen
om beschadigingen aan de onderdelen van
het gassysteem te voorkomen.16)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer worden gemonteerd bij het Jeep
Servicenetwerk.
17)Het wordt geadviseerd zo nu en dan
(minstens één keer elke zes maanden), de
LPG in de tank volledig op te maken en bij
de volgende tankbeurt te controleren of de
maximuminhoud van 38 liter (inclusief
reserve) (met een tolerantie van 2 liter)
niet overschreden wordt. Als het niveau de
38 liter (inclusief reserve) overschrijdt,
neem dan onmiddellijk contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
18)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar LPG.
19)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid van
de kleppen gehoord worden als deze het
circuit onder druk zetten. Bij de
omschakellogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.
Page 78 of 380
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Op het display verschijnt een speciaal
bericht. Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
ESC-SYSTEEM
Inschakeling ESC-systeem
Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het waarschuwingslampje:
dit geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ESC-systeem
Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het ESC-systeem
aangetroffen. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
Storing Hill Start Assist
Het waarschuwingslampje gaat branden en op het display verschijnt het speciale bericht, dat informatie
verschaft over een storing van het Hill Start Assist systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
GEDEELTELIJKE / VOLLEDIGE UITSCHAKELING VAN ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te geven dat sommige veiligheidssystemen gedeeltelijk
of volledig zijn uitgeschakeld. Wanneer de systemen weer worden ingeschakeld, gaat het lampje uit.
76
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 96 of 380
Symbool Wat het betekent
MOTOROLIE VERSLECHTERD
(indien aanwezig)
Dieselversies: bij sommige versies wordt het symbool weergegeven, en wordt er een speciaal bericht
weergegeven. Het symbool wordt gedurende cycli van 3 minuten weergegeven en met intervallen van
5 seconden tot de olie ververst is. Het symbool wordt weergegeven tot het probleem is opgelost.
Benzineversies: het symbool wordt weergegeven en verdwijnt nadat de weergavecyclus is voltooid.
BELANGRIJK Na de eerste melding zal, bij elke start van de motor, het symbool blijven knipperen zoals
hiervoor is beschreven totdat de olie wordt ververst. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht
op het display.
Het knipperen van het symbool moet niet als een storing in het voertuig worden beschouwd, maar wil
de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden ververst na een normaal gebruik van het
voertuig. De verslechtering van de motorolie wordt versneld als de auto veel gebruikt wordt voor korte
ritten, waardoor de bedrijfstemperatuur van de motor niet bereikt kan worden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
BELANGRIJK
30)Wanneer het lampjegaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het
lampje voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor
en de garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het aangaan van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus
absoluut geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
31)Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Jeep Servicenetwerk.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
30)31)
Page 106 of 380
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
Ingreep van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in werking
treedt.
36) 37) 38) 39) 40) 41) 42)
DTC-SYSTEEM (Drag Torque
Control)
Het DTC-systeem (Drag Torque Control)
voorkomt het blokkeren van de
aangedreven onder bepaalde
omstandigheden zoals bijvoorbeeld het
plots loslaten van het gaspedaal of het
abrupt terugschakelen bij lage grip.
In dergelijke omstandigheden kan de
remwerking van de motor het doorslippenvan de aangedreven wielen tot gevolg
hebben, wat tot verlies van stabiliteit van
het voertuig kan leiden. Het DTC-systeem
grijpt in dergelijke situaties in door het
motorkoppel te regelen om zo de
stabiliteit en de veiligheid van het
voertuig te verhogen.
ESC-SYSTEEM (Electronic
Stability Control)
Het ESC-systeem verbetert de controle
over de richting en stabiliteit van het
voertuig in verschillende
rijomstandigheden, door onderstuur en
overstuur te corrigeren, door de
remkracht op de betreffende wielen te
verdelen.
Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
43) 44) 45) 46) 47)
TC-SYSTEEM (Traction Control)
Het systeem grijpt automatisch in als één
of beide aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad, besneeuwd
of met ijzel bedekt wegdek.Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
48) 49) 50) 51) 52)
PBA-SYSTEEM (Hydraulic Brake
Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het rempedaal moet continu, dus niet
intermitterend, ingetrapt worden tijdens
het remmen, om zo veel mogelijk uit het
systeem te halen. Verminder niet de druk
op het rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
53) 54) 55)
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en helpt de
bestuurder bij het wegrijden op een
helling.
56) 57)
104
VEILIGHEID
Page 110 of 380
BELANGRIJK
36)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling aan het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de wegomstandigheden.
37)Voor een maximale efficiëntie van het
remsysteem moet een inloopperiode van
circa 500 km worden aangehouden: in
deze periode mag niet abrupt,
herhaaldelijk en langdurig worden geremd.
38)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan
betekent dit dat de limiet van de grip van
de banden op het wegdek is bereikt:
verlaag de snelheid en pas deze aan de
beschikbare grip aan.
39)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
40)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of aquaplaning.41)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
42)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
43)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
44)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
45)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
46)Voor de goede werking van het
ESC-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.47)Neem nooit onnodige risico's en
risico's waarvoor geen garantie is, ook al is
het voertuig voorzien van het
ESC-systeem. Uw rijstijl moet altijd
aangepast zijn aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
bestuurder is in elk geval verantwoordelijk
voor een veilige rijstijl.
48)Voor de goede werking van het
TC-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
49)Neem nooit onnodige risico's of
risico's die niet binnen de garantie vallen,
ook al is het voertuig voorzien van het
TC-systeem. Uw rijstijl moet altijd
aangepast zijn aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
bestuurder is in elk geval verantwoordelijk
voor een veilige rijstijl.
50)Het TC-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten
toenemen.
51)Het TC-systeem kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of aquaplaning.
108
VEILIGHEID
Page 129 of 380
In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44, die
ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
De ECE-R44 norm werd recent aangevuld
met de ECE R-129 norm, waarin de
eigenschappen van de nieuwe i-Size
kinderzitjes gedefinieerd zijn (zie de
paragraaf "Geschiktheid van
passagiersstoelen voor gebruik van i-Size
kinderzitje").
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje en
dat absoluut niet verwijderd mag worden.
In het Lineaccessori MOPAR
®assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes wordt aanbevolen,want ze zijn speciaal ontworpen voor
Jeep voertuigen.
BELANGRIJK Voor een correcte
montage in het voertuig is voor
sommige universele kinderzitjes een
accessoire (basis) nodig, dat door de
fabrikant van het zitje los wordt
verkocht. FCA adviseert klanten
daarom te controleren of het
kinderzitje van hun keuze in hun
voertuig gemonteerd kan worden door
dit voor aankoop uit te proberen in de
vestiging van de verkoper.
KINDERZITJE MONTEREN MET
DE VEILIGHEIDSGORDELS
92) 93) 94) 99)
De Universele kinderzitjes die
gemonteerd worden met de
veiligheidsgordels zijn alleen
goedgekeurd op basis van de ECE
R44 norm en zijn ingedeeld in
verschillende gewichtsgroepen.
BELANGRIJK De afbeeldingen zijn
indicatief en dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.
Groep 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld in
fig. 87; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels van
het voertuig, zoals afgebeeld in
fig. 87 en moet het kind beschermen
met de eigen gordels.
87J0A0170C
127
Page 172 of 380
als het rempedaal is ingetrapt;als de remmen oververhit zijn;als de elektrische handrem is
ingeschakeld;
als de versnellingspook op P
(parkeren), R (achteruit) of N (vrijstand)
staat (versies met automatische
versnellingsbak of automatische
versnellingsbak met dubbele koppeling);
als de versnellingspook op R
(achteruit), vrijstand of 1 (eerste
versnelling ingeschakeld) staat (versies
met handgeschakelde versnellingsbak);
wanneer het koppelingspedaal wordt
ingetrapt (versies met handgeschakelde
versnellingsbak);
als het motortoerental een maximale
drempel overschrijdt (versies met
handgeschakelde versnellingsbak en
versies met automatische versnellingsbak
/automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling) of onder een
minimale drempel valt (alleen versies
met handgeschakelde versnellingsbak);
als de rijsnelheid niet binnen het
instelbare snelheidsbereik ligt;
als de ESC (of ABS of een ander
systeem voor stabiliteitsregeling) in
werking is of net in werking is geweest;
als het ESC is uitgeschakeld;tijdens de automatische remingreep
door het Forward Collision Warning Plus
Systeem (indien aanwezig);
als de Speed Limiter actief is;
als de elektronische Cruise-Control
actief is;
bij een storing van het systeem;als de motor is uitgeschakeld:als de radarsensor geen vrij zicht heeft
(in dat geval moet de bumper worden
schoongemaakt bij de sensor).
BELANGRIJK Het systeem wordt niet
gedeactiveerd wanneer met ingetrapt
versnellingspedaal een snelheid hoger
dan de instelbare snelheid (160 km/h
of 100 mph in het geval van een
instrumentenpaneel dat is ingesteld
op mph) wordt bereikt. Onder deze
omstandigheden zou het systeem niet
correct kunnen werken en is het
raadzaam om het te deactiveren.
SNELHEID WIJZIGEN
Snelheid verhogen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden verhoogd
via de knop SET +.
Druk eenmaal op de knop SET +om de
snelheid met 1 km/h te verhogen (of met
1 mph wanneer de meeteenheid is
ingesteld op mph). Bij elke afzonderlijke
druk op de knop wordt de snelheid
verhoogt met 1 km/h (of met 1 mph in
geval van instrumentenpaneel ingesteld
op mijl per uur).
Houd de knop SET + ingedruktom de
snelheid in stappen van 10 km/h te
verhogen (of van 5 mph met de
meeteenheid ingesteld op mph) tot de
knop wordt vrijgegeven. De toename van
de ingestelde snelheid wordt op het
display weergegeven.
Snelheid verlagen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden verlaagd
door de knop SET – ingedrukt te houden.
Druk eenmaal op de knop SET -om de
snelheid met 1 km/h te verlagen (of met
1 mph wanneer de meeteenheid is
ingesteld op mph). Bij elke volgende
druk op de knop wordt de snelheid met
1 km/h verlaagd (of met 1 mph wanneer
de meeteenheid is ingesteld op mph).
Houd de knop SET - ingedruktom de
snelheid in stappen van 10 km/h te
verlagen (of van 5 mph met de
meeteenheid ingesteld op mph) tot de
knop wordt vrijgegeven. De afname van
de snelheid wordt op het display
weergegeven.
ACCELERATIE BIJ INHALEN
Als u achter een voertuig rijdt en actieve
cruisecontrol is ingeschakeld, zorgt het
systeem voor extra acceleratie als u
harder gaat rijden dan een bepaalde
snelheid en de richtingaanwijzer naar
170
STARTEN EN RIJDEN
Page 188 of 380
de begrenzingslijnen van de rijstrook
zijn perfect zichtbaar aan beide zijden
(alleen voor inschakeling van de voelbare
waarschuwing).
OPMERKING Er wordt geen koppel
afgegeven op het stuurwiel telkens als
een veiligheidssysteem wordt
ingeschakeld (remmen, ABS,
ASR-systeem, ESC-systeem, Forward
Collision Warning Plus-systeem, enz.).
BELANGRIJK
68)De camera kan beperkt of niet werken
vanwege weersomstandigheden zoals:
zware regen, hagel, dikke mist, hevige
sneeuw, vorming van ijslagen op de
voorruit.69)De werking van de camera kan ook in
gevaar komen door de aanwezigheid van
stof, condens, vuil of ijs op de voorruit,
door verkeersomstandigheden (bijv.
voertuigen die niet in lijn met uw voertuig
rijden, voertuigen die de weg oversteken of
in de andere richting op dezelfde rijbaan
rijden, in een krappe bocht), door
omstandigheden van het wegdek en
rijomstandigheden (bijv. rijden op
onverharde wegen). Zorg ervoor dat de
voorruit altijd schoon is. Gebruik speciale
reinigingsmiddelen en schone doeken om
te voorkomen dat er krassen op de voorruit
komen. De werking van de camera kan ook
beperkt of afwezig zijn onder sommige rij-,
verkeers- en wegdekomstandigheden.
70)Uitstekende ladingen op het dak van
het voertuig kunnen interfereren met de
goede werking van de camera. Controleer,
voor het wegrijden, of de lading goed
geplaatst is en of het werkingsbereik van
de camera niet afgedekt wordt.
71)Als de voorruit vervangen moet worden
vanwege krassen, steenslag of breuk,
neem dan uitsluitend contact op met het
Jeep Servicenetwerk. Vervang de voorruit
niet zelf, gevaar van storingen! Het wordt
aanbevolen de voorruit te laten vervangen
als deze in de buurt van de camera
beschadigd is.72)Knoei niet me de camera en voer er
geen werkzaamheden aan uit. Dek de
openingen in het sierdeksel onder de
achteruitkijkspiegel niet af. Neem contact
op met het Jeep Servicenetwerk als een
storing in de camera optreedt.
73)Dek het werkingsbereik van de camera
niet af met stickers of andere voorwerpen.
Let ook op andere voorwerpen op de
motorkap (bijv. een laag sneeuw) en zorg
ervoor dat die de werking van de camera
niet belemmeren
186
STARTEN EN RIJDEN
Page 198 of 380
leg de trekstang op zodanige wijze in
de bagageruimte dat hij niet vuil en/of
beschadigd kan raken door andere
voorwerpen die vervoerd worden.
plaats tenslotte de speciale plug in de
montagepijp.
Belangrijk
Breng de plaat op een uiterst zichtbare
plaats van het voertuig aan, in de buurt
van de montagepijp of in de
bagageruimte.
Om correcte werking van het systeem te
garanderen, regelmatig alle vuilaanslag
verwijderen die zich op de kogelkop, de
trekstang en de montagebuis kan hebben
verzameld. Het slot mag alleen
behandeld worden met grafiet.
Smeer de koppelingen, de glijvlakken en
de kogels regelmatig met vet zonder hars
of olie. Smering vormt ook een betere
bescherming tegen corrosie.
als het voertuig gewassen wordt met
waterstralen onder hoge druk, dan moet
de trekstang met kogelkop verwijderd
worden en moet de speciale plug
gemonteerd zijn. De trekstang met
kogelkop mag niet behandeld worden
met waterstralen op hoge druk.
Bij de verwijderbare trekstang met
kogelkop worden twee sleutels geleverd.
Noteer het viercijferige nummer van de
sleutel en bewaar dit op een veiligeplaats. Dit nummer moet gebruikt
worden om duplicaatsleutels te kunnen
bestellen die nodig zouden kunnen zijn.BELANGRIJK Neem contact op met
het Jeep Servicenetwerk voor de
montage van de trekhaak.
BELANGRIJK
148)Het ABS waarmee de auto is
uitgerust heeft geen controle over het
remsysteem van de aanhanger. Wees dus
bijzonder voorzichtig op gladde wegen.
149)Probeer nooit de remwerking van de
aanhanger te beïnvloeden door wijzigingen
aan het remsysteem van het voertuig uit te
voeren. Het remsysteem van de aanhanger
moet volledig onafhankelijk zijn van het
hydraulisch systeem van de auto.
196
STARTEN EN RIJDEN
Page 223 of 380
krik het voertuig op tot de band enkele
centimeters van de grond is;
verwijder de bouten en het wiel (bij
versies met wieldop, deze verwijderen na
het losdraaien van de 4 bouten waarmee
hij bevestigd is en vervolgens de laatste
bout losdraaien en het wiel verwijderen);
verwijder de sleutel van de krik en
plaats de stift om de wielnaaf te
centreren (in geval van lichtmetalen velg)
om het monteren van het reservewiel te
vergemakkelijken;
zorg ervoor dat het reservewiel, waar
het de contactoppervlakken van de naaf
raakt, schoon is en vrij van
onzuiverheden die later zouden kunnen
leiden tot het losraken van de bouten;
monteer het reservewiel;vervang de bouten en draai ze vast,
zonder ze aan te halen;
verwijder, indien gebruikt, de
uitlijnstift;
laat het voertuig volledig zakken en
verwijder de krik.
neem de sleutel voor het verwijderen
van het reservewiel, de krik en het wiel
(zie fig. 169 );
als het voertuig voorzien is van
lichtmetalen velgen, waarbij de naafdop
de bouten afdekt, de sleutel uiterst
voorzichtig hanteren om de naafdop te
verwijderen alvorens het voertuig op te
krikken;
draai de bouten, om de beurt
kruislings vast, volgens de numerieke
volgorde aangegeven in fig. 173. In geval
van twijfel met betrekking tot het
aanhaalkoppel van de bouten, contact
opnemen met het Jeep Servicenetwerk;
Leg de krik, de gereedschappen, de
wig en de lekke band in debagageruimte, zorg ervoor dat ze goed
vastgezet worden.
BELANGRIJK
Mocht het absoluut noodzakelijk zijn
om te werk te gaan op de weg of er
vlakbij, let dan heel goed op
voorbijrijdende voertuigen.
Let extra goed op bij het gebruik van
de sleutel om de bouten te verwijderen:
deze kan scherpe randen hebben.
Het hoger opkrikken van het voertuig
dan noodzakelijk kan leiden tot minder
stabiliteit ervan: de krik kan wegglijden
en omstanders verwonden. KDo not raise
the vehicle any more than required for
the removal of the wheel.
Banden met éénrichtingsloopvlak
kunnen herkend worden aan de pijlen op
172J0A0422C
173J0A0159C
221