JEEP WRANGLER UNLIMITED 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2018Pages: 384, PDF Size: 5.91 MB
Page 231 of 384

OPMERKING:
Start de motor nooit met een snelle batterij-
lader. Hierdoor kunnen de elektronische sys-
temen van uw auto beschadigd raken, vooral
het contact en de regeleenheden voor brand-
stoftoevoer naar de motor.
1. Trek de handrem aan, zet de automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK
(handgeschakelde versnellingsbak in
NEUTRAL) en zet de contactschakelaar
op OFF.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Als u de accu van een ander voertuig
gebruikt voor het starten met startkabels,
parkeert u het voertuig zo dat de accu met
de startkabel bereikbaar is, trekt u de
handrem aan en zorgt u ervoor dat de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een
massaverbinding ontstaan met mogelijk
persoonlijk letsel als gevolg.
Starten met startkabels
WAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan dit
persoonlijk letsel en schade aan eigen-
dommen tot gevolg hebben door het explo-
deren van de accu.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van
de auto met de lege accu.
OPMERKING:
Zorg er altijd voor dat ongebruikte uiteinden
van startkabels tijdens het aansluiten elkaar
of een van de voertuigen niet raken.
Aansluiten van de startkabels
1. Sluit het einde van de pluskabel(+)van
de startkabel aan op de externe pluspool
(+)van de auto met de lege accu.2. Sluit het andere einde van de pluskabel
(+)aan op de pluspool(+)van de
hulpaccu.
3. Sluit het einde van de minkabel(-)van de
startkabel aan op de minpool(-)van de
hulpaccu.
4. Verbind het andere uiteinde van de mas-
sakabel(-)met een geschikt massapunt
op de motor (blootliggend metalen onder-
deel van de ontladen motor van het voer-
tuig), uit de buurt van de accu en het
brandstofinspuitsysteem.
WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool
(-) van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven massa-
aansluiting; gebruik geen andere blootlig-
gende metalen onderdelen.
5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor
van de auto met de lege accu.
229
Page 232 of 384

LET OP!
Laat de motor van het voertuig met de
hulpaccu niet boven 2000 tpm draaien.
Dit heeft namelijk geen voordelen voor het
opladen, verspilt brandstof en kan de mo-
tor van het voertuig met de hulpaccu be-
schadigen.
6. Nadat de motor is gestart moeten de start-
kabels in omgekeerde volgorde worden
verwijderd:
Loskoppelen van de startkabels
1. Koppel het min-uiteinde(-)van de start-
kabel los van het massapunt op de motor
van de auto met de lege accu.
2. Koppel de minkabel(-)van de startkabel
los van de minpool(-)van de hulpaccu.
3. Koppel het einde van de pluskabel(+)los
van de positieve(+)accupool van de
hulpaccu.
4. Koppel het andere uiteinde van de plus-
kabel(+)van de startkabel los van de
externe pluspool(+)van de auto met de
lege accu.5. Plaats de beschermkap weer op de ex-
terne pluspool(+)van de auto met de lege
accu.
Wanneer uw voertuig vaak met behulp van
startkabels moet worden gestart, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten testen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten
zijn aangesloten, ontvangen ook voedings-
spanning van de accu in de auto als u ze
niet gebruikt (bijv. mobiele apparatuur).
Als u de accessoires te lang aangesloten
laat zonder dat de motor draait, raakt de
accu zo ver ontladen dat de levensduur
ervan afneemt en/of de motor niet meer zal
starten.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.• Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in
NEUTRAAL wanneer u stilstaat, maar ver-
hoog het stationair toerental niet.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koel-
systeem, kan dit leiden tot schade aan de
auto. Als de meternaald in de zone HOT
("H") staat, zet dan de auto veilig stil langs
de kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair draaien tot
de meternaald weer in het normale bereik
staat. Als de meternaald in de zone HOT
("H") blijft staan en u voortdurend gongsig-
nalen hoort, zet de motor dan direct af en
waarschuw de wegenwacht.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230
Page 233 of 384

• U kunt ook de temperatuurregelknop in de
hoogste stand zetten, de ventilatie in de
vloerstand zetten en de aanjagerschakelaar
in een hoge stand zetten. Zo ondersteunt
het verwarmingssysteem de werking van de
radiateur bij het afvoeren van warmte uit
het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit
de radiateur kunnen ernstige brandwon-
den veroorzaken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen, mag u de
motorkap pas openen nadat de radiateur
voldoende is afgekoeld. Open nooit de vul-
dop van het koelsysteem als de radiateur
of het koelvloeistofreservoir heet is.
HANDMATIGE
PARKEERONTGRENDELING
WAARSCHUWING!
Zorg altijd dat het voertuig niet weg kan
rollen, door de handrem stevig aan te trek-
ken voordat u de handmatige parkeeront-
grendeling inschakelt. Bovendien moet u
op de bestuurdersstoel zitten met uw voet
stevig op het rempedaal als u de handma-
tige parkeerontgrendeling inschakelt.
Wanneer u de handmatige parkeerontgren-
deling inschakelt, kan het voertuig wegrol-
len als u de handrem niet hebt aangetrok-
ken of als het voertuig niet correct aan een
sleepvoertuig is gekoppeld. Wanneer de
auto niet op zijn plaats wordt gehouden als
de handmatige parkeerontgrendeling
wordt ingeschakeld, kan dit leiden tot ern-
stig of zelfs dodelijk letsel van personen in
of nabij de auto.Als het voertuig moet worden geduwd of ge-
sleept in gevallen waarbij de versnellingsbak
niet uit de stand PARK kan worden gescha-
keld (bijvoorbeeld door een lege accu), kunt u
de handmatige parkeerontgrendeling gebrui-
ken.
Volg deze stappen voor het gebruik van de
handmatige parkeerontgrendeling:
1. Trek de handrem stevig aan.
2. Verwijder het deksel van de handmatige
parkeerontgrendeling boven de versnel-
lingshendel om toegang te verkrijgen tot
de ontgrendelingsband.
231
Page 234 of 384

3. Haal de bevestigingsband met een kleine
schroevendraaier of soortgelijk gereed-
schap omhoog door de opening in de
bodem van de console.4. Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
5. Trek de band omhoog en naar links totdat
de ontgrendelhendel op zijn plaats vast-
klikt in de verticale stand. De versnel-
lingsbak is nu uit de stand PARK en het
voertuig kan worden verplaatst. Zet de
handrem pas vrij nadat de auto op de
juiste manier aan een sleepvoertuig is
gekoppeld.De handmatige parkeerontgrendeling resetten:
1. Trek de band omhoog, zodat deze uit de
"vergrendelde" stand komt.
2. Zet de hendel van de handmatige parkeer-
ontgrendeling omlaag en naar rechts, in
de oorspronkelijke stand.
3. Stop de band terug in de bodem van de
console en plaats het deksel terug.
EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJ KRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal
door een heen en weer gaande beweging los
krijgen. Draai het stuur links- en rechtsom
om de voorwielen vrij te maken. Houd, voor
voertuigen met automatische versnellings-
bak, de vergrendelknop op de schakelhendel
ingedrukt. Schakel vervolgens tussen DRIVE
en REVERSE (bij automatische versnellings-
bak) of de 2E VERSNELLING en REVERSE
(bij handgeschakelde versnellingsbak) en
trap tegelijkertijd het gaspedaal licht in. Trap
het gaspedaal net voldoende in om de heenDeksel van de handmatige
parkeerontgrendelingBevestigingsbandIN GEVAL VAN NOOD/PECH
232
Page 235 of 384

en weer gaande beweging van de auto op
gang te houden, zonder dat de wielen door-
slippen of het toerental overmatig oploopt.
OPMERKING:
• Op auto's met een automatische versnel-
lingsbak: er kan alleen tussen DRIVE en
REVERSE worden geschakeld bij wielsnel-
heden van 8 km/u (5 mph) of minder.
Wanneer de transmissie langer dan 2 se-
conden in de stand NEUTRAL blijft, moet u
het rempedaal ingetrapt houden om DRIVE
of REVERSE in te schakelen.
• Druk voordat u de auto heen en weer be-
weegt eerst op de schakelaar "ESC Off" om
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESC) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf
"Elektronische remregeling" in het hoofd-
stuk "Veiligheid" in het instructieboekje
voor meer informatie. Als de auto is losge-
komen, drukt u nogmaals op de schakelaar
"ESC Off" om de stand "ESC On" te
herstellen.WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er
ook voor dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.
LET OP!
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten min-
ste één minuut stationair draaien met de
versnellingsbak in de stand NEUTRAL
telkens nadat de auto vijf keer heen en
weer is bewogen. Zo voorkomt u overver-
LET OP!
hitting en vermindert u het risico op
schade aan de koppeling of de versnel-
lingsbak bij langdurige pogingen om de
auto vrij te krijgen.
• Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE VER-
SNELLING, mogen de wielen nooit snel-
ler doorslippen dan 24 km/u (15 mph),
omdat anders schade kan ontstaan aan
de aandrijflijn.
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan lei-
den tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de wie-
len niet met meer dan 48 km/u (30 mph)
doorslippen (de transmissie schakelt
niet op).
233
Page 236 of 384

SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures be-
schreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf. Als de trans-
missie en de aandrijflijn nog werken, kunnen
auto's met pech ook worden weggesleept zo-
als beschreven bij “De auto slepen achter
een camper” in het hoofdstuk “Starten en
rijden”.
Sleepmethode Wielen VAN de grond MODELLEN MET VIERWIELAANDRIJVING
Slepen met alle wielen op de grond GEENZie de instructies onder "De auto slepen achter een camper" in
"Starten en rijden".
• Automatische versnellingsbak inPARK
Handgeschakelde versnellingsbak in een versnelling (NIETin
NEUTRAL)
• Tussenbak inNEUTRAL
• Minkabel van accu loskoppelen
• Slepen invoorwaartserichting
Slepen met behulp van een wiellift
of dollyVoorNIET TOEGESTAAN
AchterNIET TOEGESTAAN
Flatbed (autoambulance)ALLE BESTE METHODE
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
234
Page 237 of 384

Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik uitslui-
tend sleepstangen en andere uitrusting die
speciaal voor dit doel zijn gemaakt en volg de
instructies van de fabrikant van de uitrusting.
Het gebruik van veiligheidskettingen is ver-
plicht. Bevestig sleepstangen of andere
sleepuitrusting altijd aan een dragend deel
van de auto, nooit aan bumpers of hieraan
bevestigde beugels. De verkeersvoorschriften
met betrekking tot het slepen van voertuigen
moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van het voertuig leeg is,
raadpleegt u de paragraaf "Handmatige par-
keerontgrendeling" in dit hoofdstuk voor in-
structies over hoe u de automatische versnel-
lingsbak uit de stand PARK haalt om het
voertuig te kunnen slepen.LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
• Als het te slepen voertuig bestuurbaar
moet blijven, moet de contactschakelaar
in de stand ACC of ON/RUN staan en
niet in de stand OFF.
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer de auto wordt ge-
sleept met de contactschakelaar in de stand
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto al-
leen worden gesleept op een autoambulance.
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle wielenVANde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de auto
op een autoambulance of de auto aan de
voorzijde op te takelen en de achterzijde op
een dolly te plaatsen.
Als er geen autoambulance beschikbaar is en
de tussenbak nog werkt, mag het voertuig
worden gesleept (in voorwaartse richting, met
ALLEwielen op de grond),ALSde tussenbak
in de standNEUTRAL(N) staat en de versnel-
lingsbak in de standPARK(voor automatische
versnellingsbakken) of in een versnelling
(NIETinNEUTRAL, voor handgeschakelde ver-
snellingsbakken). Zie "Slepen achter een
camper" in "Starten en rijden" voor gedetail-
leerde instructies.
235
Page 238 of 384

LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met een sleepoog dat
kan worden gebruikt voor het slepen van een
voertuig met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog"
en "Slepen van een auto met pech" in dit
hoofdstuk.
De sleepogen zijn onder de voor- en achter-
bumper gemonteerd.Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
worden.
• Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
•
Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losraken,
met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• De rem- en stuurbekrachtigingssyste-
men werken niet terwijl de auto wordt
gesleept. Daardoor moet u meer kracht
uitoefenen op het rempedaal en het
stuurwiel. Gebruik bij het slepen geen
flexibele touwen en vermijd schokbewe-
gingen. Start de motor niet terwijl de
auto wordt gesleept. Reinig de behui-
zing met schroefdraad voordat u de ring
vastzet. Zorg dat de ring volledig in de
WAARSCHUWING!
behuizing is geschroefd voordat u de
auto gaat slepen.
LET OP!
• Het sleepoog mag alleen worden ge-
bruikt bij noodgevallen onderweg. Ge-
bruik een geschikt middel in overeen-
stemming met de regelgeving (een
metalen stang) om het voertuig op de
weg te verplaatsen en gereed te maken
voor transport met een afsleepwagen.
• Het sleepoog mag niet worden gebruikt
om het voertuig van de weg te slepen of
op plekken met obstakels.
• Gebruik de sleepogen niet voor het aan-
koppelen aan een afsleepwagen of om
het voertuig op de weg te slepen.
• Gebruik het sleepoog niet om een vast-
zittende de auto los te trekken. Raad-
pleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" voor meer informa-
tie.
• Raadpleeg de paragraaf "Slepen van een
auto met pech" voor meer gedetailleerde
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
236
Page 239 of 384

LET OP!
instructies. Als deze richtlijnen niet wor-
den opgevolgd, kan schade aan de auto
ontstaan.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat het sleepoog correct gemon-
teerd is.
• Gebruik het sleepoog niet om het voertuig
op een autoambulance te trekken.
UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de functie
uitgebreid ongelukkenresponssysteem
(EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
Waarschuwingslabel sleepoog
237
Page 240 of 384

238