JEEP WRANGLER UNLIMITED 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2018Pages: 384, PDF Size: 5.91 MB
Page 191 of 384

De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol-
gens blijft de LED aan.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
• Wanneer u de ParkSense parkeerhulp uit-
schakelt, wordt op het display in het instru-
mentenpaneel de melding "PARKSENSE
OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld) weerge-
geven. ParkSense blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u het
contact uit- en weer inschakelt.• ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren mo-
gen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw, mod-
der, vuil of afval. Verontreiniging van de
sensoren kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Het ParkSense systeem
kan obstakels achter de auto/bumper over
het hoofd zien of abusievelijk aangeven dat
er een obstakel achter de auto/bumper aan-
wezig is.
• Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen wan-
neer voorwerpen, zoals fietsendragers, trek-
haken, enz., op minder dan 30 cm
(12 inch) vanaf de achterkant/
achterbumper worden geplaatst. Als dit wel
het geval is, zal het systeem een nabijgele-
gen object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) weergegeven op
het display in de instrumentengroep.• De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in de
contactdoos van de trekhaak van het voer-
tuig wordt gestoken. De sensoren achter
worden automatisch weer ingeschakeld
wanneer de stekker van de aanhangerkabel
uit de contactdoos wordt gehaald.
WAARSCHUWING!
• Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
• Het wordt sterk aanbevolen de afneem-
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
189
Page 192 of 384

WAARSCHUWING!
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het obsta-
kel bevindt dan de achterkant van de
auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de
trekhaak detecteren en abusievelijk aan-
geven dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is.
LET OP!
• ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoep-
randen worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine af-
standen worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
• Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
LET OP!
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u ge-
bruik maakt van ParkSense.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Met de ParkView achteruitrijcamera kunt u
het gebied achter het voertuig op het scherm
zien wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE is gezet. Het beeld wordt op het
aanraakscherm van de radio weergegeven,
samen met een waarschuwing dat u op de
hele omgeving moet blijven letten. Na vijf
seconden verdwijnt deze waarschuwing. De
ParkView camera bevindt zich aan de achter-
zijde van het voertuig in het midden van de
reserveband.
Handmatige activering van de achteruitrijca-
mera
1. Kies de schermtoets "Controls" (bedie-
ningselementen) onder in het Uconnect
scherm.2. Kies de schermtoets "Backup Camera"
(achteruitrijcamera) om het achteruitrij-
camerasysteem in te schakelen.
OPMERKING:
De ParkView achteruitrijcamera heeft pro-
grammeerbare bedrijfsmodi die kunnen wor-
den geselecteerd via het Uconnect systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de
achteruitrijcamera uitgeschakeld en wordt
opnieuw het vorige scherm weergegeven. Als
u uit de stand REVERSE schakelt (met came-
ravertraging ingeschakeld), wordt het came-
rabeeld tot tien seconden weergegeven nadat
uit de stand REVERSE is geschakeld, tenzij
de snelheid van het voertuig hoger is dan
13 km/u (8 mph), naar de stand PARK wordt
geschakeld of het contact van het voertuig in
de stand OFF wordt gezet. Ook kan de be-
stuurder op de knop Image Defeat [X] (beeld
sluiten) drukken om de camera-/video-
weergave te verlaten.STARTEN EN RIJDEN
190
Page 193 of 384

OPMERKING:
• Als de rijsnelheid lager blijft dan 13 km/u
(8 mph), wordt het beeld van de achteruit-
rijcamera continu weergegeven totdat het
wordt uitgeschakeld via de schermtoets "X",
de transmissie in de stand PARK wordt
geschakeld of het contact wordt uitgescha-
keld.
• ALLEEN als niet in de stand REVERSE is
geschakeld, is een schermtoets "X" be-
schikbaar waarmee de weergave van het
camerabeeld kan worden uitgeschakeld.
Wanneer ze zijn ingeschakeld, worden ac-
tieve richtlijnen op het camerabeeld gepro-
jecteerd ter verduidelijking van de breedte
van het voertuig en de verwachte rijrichting
op basis van de stand van het stuurwiel. Een
stippellijn in het midden geeft het midden
van het voertuig aan als hulpmiddel bij par-
keren of het uitlijnen van het voertuig voor
een aanhanger.Wanneer ze zijn ingeschakeld, worden vaste
richtlijnen op het camerabeeld geprojecteerd
ter verduidelijking van de breedte van het
voertuig.
Zones met verschillende kleuren geven de
afstand tot de achterzijde van het voertuig
aan.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
mera. Controleer het gebied achter de auto
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid van uw
omgeving en moet blijven opletten als u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
191
Page 194 of 384

BRANDSTOF TANKEN
Brandstofvuldop
De brandstofvuldop bevindt zich aan de be-
stuurderszijde van het voertuig. Als de brand-
stofvuldop zoekgeraakt of beschadigd is,
moet de vervangende dop geschikt zijn voor
dit voertuig.
WAARSCHUWING!
• Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
• Breng geen object/dop dat/die niet spe-
cifiek voor de auto is geleverd aan op het
uiteinde van de vulleiding. Het gebruik
van niet-compatibele objecten/doppen
kan leiden tot een drukverhoging in de
tank, waardoor gevaarlijke situaties kun-
nen ontstaan.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
Brandstofvulklep
Brandstofvuldop
STARTEN EN RIJDEN
192
Page 195 of 384

LET OP!
• Bij gebruik van een ongeschikte brand-
stofvuldop kan schade aan het brand-
stofsysteem of aan het emissieregelsys-
teem ontstaan. Door een slecht
passende dop kan vuil in het brandstof-
systeem terechtkomen. Door een slecht
passende, achteraf aangeschafte brand-
stofvuldop kan het storingslampje gaan
branden, omdat er brandstofdampen uit
het systeem ontsnappen.
• Voorkom morsen en overlopen van
brandstof.
OPMERKING:
• Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
• Draai de brandstofvuldop circa een kwart-
slag vast totdat u één klik hoort. De klik
geeft aan dat de dop goed is vastgedraaid.
• Als de brandstofvuldop niet goed is dicht-
gedraaid, gaat het storingslampje branden.
Zorg ervoor dat de dop iedere keer dat u
bijtankt, goed wordt dichtgedraaid.
Bericht brandstofvuldop los
Na het tanken kan het diagnosesysteem van
de auto vaststellen of de brandstofvuldop
loszit, onjuist is aangebracht of is bescha-
digd. Wanneer het systeem een storing waar-
neemt, verschijnt de melding “gASCAP”
(brandstofvuldop) op het display van de kilo-
meterteller. Draai de brandstofvuldop vast tot
u een "klikgeluid" hoort. De klik geeft aan dat
de brandstofvuldop goed is vastgedraaid.
Druk op de resetknop van de kilometerteller
om de melding te wissen. Als het probleem
zich opnieuw voordoet, verschijnt de melding
de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw. Dit kan op een defecte vuldop dui-
den. Als het probleem tweemaal achtereen
wordt vastgesteld, zal het systeem het sto-
ringslampje laten branden. Nadat het pro-
bleem is verholpen, gaat het storingslampje
uit.
BRANDSTOF TANKEN —
DIESEL
De brandstofvuldop bevindt zich aan de be-
stuurderszijde van het voertuig. Als de brand-
stofvuldop zoekgeraakt of beschadigd is,
moet de vervangende dop geschikt zijn voor
dit voertuig.
Brandstofvulklep
193
Page 196 of 384

WAARSCHUWING!
• Houd brandende sigaretten en vuur uit
de buurt van de auto wanneer de vulklep
is geopend of tijdens het tanken.
• Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de richtlijnen
in de meeste landen en kan ertoe leiden
dat het storingslampje gaat branden.
• Breng geen object/dop dat/die niet spe-
cifiek voor de auto is geleverd aan op het
WAARSCHUWING!
uiteinde van de vulleiding. Het gebruik
van niet-compatibele objecten/doppen
kan leiden tot een drukverhoging in de
tank, waardoor gevaarlijke situaties kun-
nen ontstaan.
• Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult.
Dit kan leiden tot brandwonden. Plaats
een jerrycan altijd op de grond alvorens
deze te vullen.
LET OP!
• Bij gebruik van een ongeschikte brand-
stofvuldop kan schade aan het brand-
stofsysteem of aan het emissieregelsys-
teem ontstaan. Door een slecht
passende dop kan vuil in het brandstof-
systeem terechtkomen. Door een slecht
passende, achteraf aangeschafte brand-
stofvuldop kan het storingslampje gaan
branden, omdat er brandstofdampen uit
het systeem ontsnappen.
• Voorkom morsen en overlopen van
brandstof.OPMERKING:
• Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
• Draai de brandstofvuldop circa een kwart-
slag vast totdat u één klik hoort. De klik
geeft aan dat de dop goed is vastgedraaid.
• Als de brandstofvuldop niet goed is dicht-
gedraaid, gaat het storingslampje branden.
Zorg ervoor dat de dop iedere keer dat u
bijtankt, goed wordt dichtgedraaid.
AdBlue (UREUM)
Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-
systeem) om te voldoen aan de zeer strenge
dieselemissienormen volgens de wetgeving
van de Europese Unie.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitsto-
ten), dat schadelijk is voor onze gezondheid
en het milieu, tot vrijwel nul terug te brengen.
Kleine hoeveelheden UREUM worden vóór de
katalysator in de uitlaat gespoten waar het na
verdamping de smog veroorzakende stiksto-
foxiden (NOx) omzet in onschadelijke stikstof
(N2) en waterdamp (H2O), twee natuurlijke
Vullocatie brandstof en UREUM
1 — Vulopening dieselbrandstof
2 — Vulopening UREUM
STARTEN EN RIJDEN
194
Page 197 of 384

componenten van de lucht die wij inademen.
U kunt in uw auto rijden met het geruststel-
lende idee dat uw voertuig bijdraagt aan een
schoner en gezonder milieu voor de huidige
én komende generaties.
Systeemoverzicht
Deze auto is uitgerust met een UREUM-
inspuitsysteem en een SCR-katalysator om te
voldoen aan de emissie-eisen.
Het UREUM-inspuitsysteem bestaat uit de
volgende onderdelen:
• UREUM-tank
• UREUM-pomp
• UREUM-verstuiver
• Elektrisch verwarmde UREUM-leidingen
• NOx-sensoren
• Temperatuursensoren
• SCR-katalysator
Het UREUM-inspuitsysteem en de SCR-
katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met be-
houd van een uitstekend brandstofverbruik,
rijgedrag, koppel en vermogen.Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor systeembe-
richten en waarschuwingen.
OPMERKING:
• Uw auto is uitgerust met een UREUM-
inspuitsysteem. Af en toe hoort u mogelijk
een klikkend geluid bij stilstand dat onder
de auto vandaan komt. Dit is normaal.
• De UREUM-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het UREUM-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het is
mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant van
de auto.
Opslag van AdBlue (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als een
zeer stabiel product met een lange houdbaar-
heid. Als AdBlue (UREUM) wordt bewaard bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C (10 °F
en 90 °F), is het ten minste één jaar houd-
baar.AdBlue (UREUM) kan bij de laagste tempe-
raturen bevriezen. AdBlue (UREUM) kan bij-
voorbeeld bevriezen bij een temperatuur van
of onder -11 °C (12 °F). Het systeem is
ontworpen voor gebruik in deze omgeving.
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue (UREUM) is het
volgende van belang:
• Alle reservoirs of onderdelen die in contact
komen met AdBlue (UREUM), moeten
compatibel zijn met AdBlue (UREUM)
(kunststof of roestvrij staal). Koper, mes-
sing, aluminium, ijzer of niet-roestvrij staal
moet worden vermeden, omdat ze onderhe-
vig zijn aan corrosie door AdBlue (UREUM).
• Als AdBlue (UREUM) wordt gemorst, moet
het volledig worden opgeveegd.AdBlue (UREUM) toevoegen
De AdBlue-meter (UREUM) (op het display in
de instrumentengroep) geeft het niveau van
de AdBlue (UREUM) aan die zich nog in het
reservoir bevindt. Raadpleeg de paragraaf
"Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie hierover.
195
Page 198 of 384

OPMERKING:
Rijomstandigheden (hoogte, rijsnelheid, be-
lading enz.) zijn van invloed op het verbruik
van AdBlue (UREUM) door uw auto.
UREUM-vulprocedure met pompmondstuk
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor de juiste vloeistofsoort.
1. Parkeer de auto op een vlakke onder-
grond. Zet de motor uit door de contact-
schakelaar in de stand OFF te draaien.
Open de brandstofvulklep en draai vervol-
gens de dop van de UREUM-vulopening.
2. Steek de UREUM-adapter/het UREUM-
vulpistool in de UREUM-vulopening.
LET OP!
•Om morsen van UREUM en mogelijke
schade aan het UREUM-reservoir als ge-
volg van overlopen te voorkomen, mag u
het reservoir niet overmatig vullen.
LET OP!
• VUL NOOIT TE VEEL VLOEISTOF BIJ.
AdBlue (UREUM) bevriest onder 12 ºF
(-11 ºC). Het UREUM-systeem is ontwor-
pen om te werken bij temperaturen lager
dan het vriespunt van de dieseluitlaat-
vloeistof; als echter het reservoir te ver
wordt gevuld en bevriest, kan het sys-
teem beschadigd raken.
• Als u AdBlue (UREUM) morst, reinig dan
onmiddellijk de plaats met water en ge-
bruik een absorberend materiaal om de
gemorste vloeistof op de grond op te
nemen.
• Probeer niet de motor te starten als u per
ongeluk UREUM in de brandstoftank
heeft bijgevuld, aangezien dit kan leiden
tot ernstige motorschade, met inbegrip
van maar niet beperkt tot storingen in de
brandstofpomp en de verstuivers.
Vullocatie brandstof en UREUM
1 — Vulopening dieselbrandstof
2 — Vulopening UREUM
STARTEN EN RIJDEN
196
Page 199 of 384

LET OP!
• Vul de tank nooit met iets anders dan
UREUM – met name vormen van koolwa-
terstof, zoals dieselbrandstof, brandsto-
fadditieven, benzine of andere produc-
ten op oliebasis. Zelfs een zeer kleine
hoeveelheid hiervan, minder dan
100 deeltjes per miljoen of minder dan
30 ml (1 oz.) per 295 liter (78 gallon)
zal het hele UREUM-systeem dusdanig
verontreinigen dat het moet worden ver-
vangen. Als eigenaars een jerrycan,
trechter of mondstuk gebruiken tijdens
het vullen van de tank, moeten deze
nieuw zijn of alleen zijn gebruikt voor het
vullen met UREUM. Mopar levert een
aansluitbaar mondstuk bij UREUM voor
dit doeleinde.3. Stop direct met het vullen van de
UREUM-tank wanneer een van de vol-
gende dingen gebeurt: er spat UREUM uit
de vulopening of het UREUM-vulpistool
wordt automatisch uitgeschakeld.
4. Na het verwijderen van het mondstuk
brengt u de dop weer aan op de UREUM-
vulopening door deze rechtsom te draaien
totdat deze volledig is vastgedraaid. Zet
het contact in de stand ACC (start de
motor niet).
5. Wacht tot het waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel uitgaat voordat u
met het voertuig gaat rijden; het waar-
schuwingslampje kan enkele seconden tot
een halve minuut blijven branden. In ge-
val van het starten van de motor en bewe-
ging van het voertuig blijft het waarschu-
wingslampje gedurende een langere
periode branden, maar zijn er geen pro-
blemen met de motorfunctionaliteit. Als
het bijvullen is uitgevoerd met de
UREUM-tank leeg, moet u twee minuten
wachten voordat u de motor start.Tijdens het tanken van het additief voor diesele-
missies AdBlue (UREUM) vanuit een fles:
• Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
• Zet de motor uit door de contactschakelaar
in de stand OFF te draaien.
• Open de brandstofvulklep en draai vervol-
gens de dop van de UREUM-vulopening.
• Druk de onderkant van de fles naar de
vuldop om de veiligheidsklep van de fles te
ontgrendelen en het bijvullen te starten.
• Stop onmiddellijk met het vullen van de
UREUM-tank wanneer een van de volgende
dingen gebeurt: AdBlue (UREUM) stroomt
niet meer uit de vulfles in de UREUM-
vulopening of er spat het AdBlue (UREUM)
uit de vulopening.
• Als het niveau van AdBlue (UREUM) in de
fles niet daalt tijdens het bijvullen, bete-
kent dit dat u het reservoir hebt gevuld, dus
trek de fles naar u toe om de veiligheidsklep
van de fles weer te sluiten en schroef de
fles van de vuldop.
197
Page 200 of 384

• Na het verwijderen van de fles brengt u de
dop weer aan op de UREUM-vulopening
door deze rechtsom te draaien totdat deze
volledig is vastgedraaid.
• Zet het contact van het voertuig in de stand
ACC (start de motor niet).
• Wacht tot het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel uitgaat voordat u met
het voertuig gaat rijden; het waarschu-
wingslampje kan enkele seconden tot een
halve minuut blijven branden. In geval van
het starten van de motor en beweging van
het voertuig blijft het waarschuwings-
lampje gedurende een langere periode
branden, maar zijn er geen problemen met
de motorfunctionaliteit.
• Als het bijvullen is uitgevoerd met de
UREUM-tank leeg, moet u twee minuten
wachten voordat u de motor start.OPMERKING:
De rijomstandigheden (hoogte, rijsnelheid,
belasting enz.) bepalen de hoeveelheid
UREUM die door het voertuig wordt gebruikt.
AdBlue-tank vullen (UREUM) in koude klimaten
Als het voertuig langdurig stationair draait bij
temperaturen onder de -11 °C (12 °F), kan de
AdBlue (UREUM) in de tank bevriezen. Als
de UREUM in de tank tot boven het maxi-
mumpeil is gevuld en bevriest, kan de tank
beschadigd raken; daarom is het raadzaam
niet hoger dan het hoogste niveau van de tank
bij te vullen.
Besteed extra aandacht om te voorkomen dat
het maximale niveau wordt overschreden
wanneer u draagbare containers gebruikt voor
het bijvullen.Gebruik AdBlue (UREUM) alleen volgens
DIN 70 070 en ISO 22241-1. Andere vloei-
stoffen kunnen schade veroorzaken aan het
systeem: ook de uitstoot zou dan niet meer
voldoen aan de wet. De distributeurs zijn
verantwoordelijk voor de naleving van de wet-
geving door hun product. Neem de voorzorgs-
maatregelen voor opslag en onderhoud in
acht om de kwaliteit in stand te houden. De
fabrikant van het voertuig erkent geen garan-
tie in geval van storingen en beschadiging
van het voertuig door het niet gebruiken van
AdBlue (UREUM) volgens de geldende wet-
en regelgeving.
STARTEN EN RIJDEN
198