gas type Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 107 of 290

106WEGWIJS IN UW AUTO
REACTIVE SUSPENSION
SYSTEM
(actieve schokdempers)
Dit systeem is gekoppeld aan de Sport-functie (zie de paragraaf
“Sport-functie”).
Met de SPORT-knop fig. 70 kan worden gekozen tussen twee rij-
instellingen, afhankelijk van het type traject en het wegdek:
– knop niet ingedrukt: “normal” stand
– knop ingedrukt: “SPORT”-stand.In de “normale” stand wordt de dempingskarakteristiek van
de actieve schokdempers aangepast aan het soort weg en de be-
lasting van de auto, waarbij met name op ongelijkmatige weg-
oppervlakken het rijcomfort aanzienlijk wordt verbeterd.
In de “SPORT” stand wordt op het display van het instrumen-
tenpaneel het opschrift “S” verlicht. Deze stand zorgt voor een
sportieve instelling waarbij de motor sneller op gaspedaalbe-
wegingen reageert en de mate van stuurbekrachtiging wordt
afgestemd op een optimaal stuurgevoel. Daarnaast wordt de dem-
pingskarakteristiek van de schokdempers zodanig aangepast dat
de auto nauwkeuriger en directer op stuurbewegingen reageert
terwijl tegelijkertijd een hoog comfortniveau wordt gehandhaafd.
De bestuurder voelt dat de auto zich nauwkeuriger laat insturen
en sneller op richtingsveranderingen reageert.
fig. 70
L0E0058m
Page 114 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO113
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel branden en verschijnt er een melding op het instelba-
re multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes op het
instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem; ver-
laat dus nooit de auto zonder de handrem aan te trekken, de mo-
tor uit te zetten en de eerste versnelling in te schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP 2-systeem ingescha-
keld. Blijf er echter rekening mee houden dat het
noodreservewiel kleiner is dan de normale band en dat
daarom de grip lager is dan bij de andere banden van de
auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-systeem
is het noodzakelijk dat de banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfec-
te conditie zijn en de voorgeschreven afmetingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP 2-systeem en schakelt au-
tomatisch in:
❍op een stijgende weg: als de auto stilstaat op een helling van
meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en kop-
pelingspedaal en versnellingsbak in vrij, of als een andere
versnelling dan de achteruit is ingeschakeld;
❍op een dalende weg: als de auto stilstaat op een helling van
meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en kop-
pelingspedaal en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP 2-sys-
teem ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het noodza-
kelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of maximaal 2
seconden), zodat u meer tijd heeft om uw rechter voet van het
rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd. Tij-
dens deze fase kunt u een typisch schurend geluid horen. Dit ge-
luid betekent dat de auto ieder moment in beweging kan komen.
Page 149 of 290

148WEGWIJS IN UW AUTO
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn:
❍driewegkatalysator (katalysator);
❍Lambdasondes;
❍benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden, met
een of meer losgekoppelde bougies draaien
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❍oxidatiekatalysator;
❍uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.);
❍roetfilter (DPF) (voor bepaalde uitvoeringen/markten).DPF-ROETFILTER
(DIESEL PARTICULATE FILTER)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een mechanisch
filter in het uitlaatsysteem dat de partikels in het uitlaatgas van
dieselmotoren opvangt. Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor voldaan wordt aan de huidi-
ge/toekomstige wettelijke normen. Tijdens het normale gebruik
van de auto registreert de inspuitregeleenheid een aantal gege-
vens met betrekking tot het gebruik (gebruiksduur, type traject,
bereikte temperatuur enz.) en berekent de hoeveelheid verza-
meld roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het periodiek
worden geregenereerd (schoongemaakt) door de roetdeeltjes te
verbranden. De regeneratieprocedure wordt geregeld door de re-
geleenheid van de motor op basis van de hoeveelheid opgevan-
gen roetdeeltjes en de bedrijfsomstandigheden van de auto. Tij-
dens de regeneratie kan het volgende worden waargenomen: een
beperkte toerentalverhoging, inschakeling van de elektroventi-
lateur, een beperkte toename van de rook uit de uitlaat en een
hogere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn geen storingen en
deze situatie heeft geen invloed op het milieu of het gedrag van
de auto. Als de bijbehorende melding verschijnt, zie dan de pa-
ragraaf “Lampjes op het instrumentenpaneel” in dit hoofdstuk.
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt
de katalysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
Page 195 of 290

194NOODGEVALLEN
Bij een gemonteerd noodreservewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de auto. Vermijd met
vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snel-
heden in de bochten. Het noodreservewiel heeft een
levensduur van ongeveer 3000 km. Na deze afstand
moet de band van het noodreservewiel vervangen wor-
den door een nieuwe band van hetzelfde type. Monteer
nooit een normale band op de velg van het noodreserve-
wiel. Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repa-
reren en monteren. Gebruik nooit twee of meer noodre-
servewielen. Smeer voor montage de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet: de bouten kunnen loslopen.De krik dient uitsluitend voor het verwisselen
van een wiel van de auto waarbij de krik gele-
verd is of voor auto's van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrikken van andere
auto's. En beslist nooit voor het uitvoeren van werk-
zaamheden onder de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte auto van de krik
vallen. Op een sticker op de krik is het maximum hef-
vermogen aangegeven; de krik mag nooit voor een
zwaardere last worden gebruikt. Het noodreservewiel
is niet geschikt voor de montage van sneeuwkettingen.
Als u een lekke voorband (aangedreven wiel) hebt en er
moet met sneeuwkettingen worden gereden, dan moet u
een wiel van de achteras afhalen en daarvoor in de
plaats het noodreservewiel monteren. Zo hebt u op de
vooras twee normale wielen waarop u sneeuwkettingen
kunt monteren.
Door een verkeerde montage kan het wieldeksel
tijdens het rijden loslaten. Maak het ventiel
absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk
gereedschap tussen velg en band. Controleer regelmatig
de spanning van de banden en van het noodreservewiel
en houd daarbij de waarden aan die beschreven staan
in hoofdstuk “6”.
Gereedschaptas (uitvoeringen met Bose HI-FI)
Bij uitvoeringen met Bose HI-FI bevindt zich een gereedschap-
tas in de bagageruimte.
De gereedschaptas bevat:
❍schroevendraaier;
❍sleepoog;
❍wielboutsleutel;
❍montagehulpstuk voor wielbouten;
❍centreerpen voor lichtmetalen wielen;
❍krik.
Page 204 of 290

–
–
55 W
55 W
24 W
–
5 W
–
–
5 W
55 W
16 W
16 W
–
5 W
5 W
5 W
NOODGEVALLEN203
4
LED
LED
D1S(*) / H7
H1(*) / H7
PY 24W
LED
WY5W
LED
LED
W5W
H11
W16W
W16W
5L/5K
12V 5W
12V 5W
W5W–
–
D
D
B
–
A
–
–
C
E
B
B
–
C
C
A
(*) Xenon-gasontladingslampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Buitenverlichting voor/dagverlichting
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlichten
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor (witte leds)
Plafondverlichting achter
Bagageruimteverlichting/
verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting
Page 227 of 290

226ONDERHOUD EN ZORG
30 60 90 120 150 180
●●● ●●●
●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●x 1000 km
Uitlaatgasemissie controleren
Benzinedamp-opvangsysteem controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen (1)
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) (2)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in
stadsverkeer, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(1) Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Jet en 1.4 Turbo Multi Air het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de Turbo Jet en Turbo Multi Air motor is voor-
geschreven (zie hetgeen beschreven staat in de paragraaf “Motor”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– het is raadzaam u hiervoor tot het Lancia Servicenetwerk te wenden.
(2) Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt,
dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
Page 253 of 290

252TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn fig. 1:
1 Typeplaatje met identificatiegegevens (rechts op de fronttra-
verse);
2 Het chassisnummer (ingeslagen in de bodemplaat naast de
passagiersstoel voor);
3 Plaatje met informatie over de carrosserielak (links op de
fronttraverse);
4 Het motornummer (linksachter ingeslagen aan de kant van
de versnellingsbak).TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de mo-
torruimte en bevat de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (bij diesel-
motoren).
fig. 1
L0E0116mfig. 2L0E0117m