Lancia Delta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2013Pages: 295, PDF Size: 8.49 MB
Page 241 of 295

ONDERHOUD EN ZORG239
5
Uitvoering 1.6 Multijet/2.0 Multijet
fig. 3L0E0254m
Page 242 of 295

240ONDERHOUD EN ZORG
Uitvoering 1.9 Twin Turbo Multijet
fig. 4L0E0254m
Page 243 of 295

ONDERHOUD EN ZORG241
5
MOTOROLIE A-fig. 1-2-3-4
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke ondergrond staat
en enige minuten (circa 5) na het uitzetten van de motor. Het
oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-merkteken op de
oliepeilstok staan. Het verschil tussen het MIN- en MAX-merk-
teken komt overeen met ongeveer 1 liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat,
moet via de olievulopening motorolie tot aan het MAX-merkte-
ken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer
400 gram per 1000 km. De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl en
de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie, moet
u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens de motor
uitzetten en na enige minuten het oliepeil controleren.Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig als de motor nog
warm is: gevaar voor verbranding. Onthoud dat bij
een warme motor de elektroventilateur onverwacht kan
inschakelen: kans op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen
door de bewegende onderdelen worden gegrepen.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de
olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motor-
oliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het is raadzaam om het verver-
sen van de olie en het vervangen van de filters door het
Lancia Servicenetwerk te laten uitvoeren. Dit netwerk
beschikt over de uitrusting voor het op milieuvriendelij-
ke wijze en conform de wettelijke bepalingen verwerken
van afgewerkte olie en oliefilters.
Page 244 of 295

242ONDERHOUD EN ZORG
MOTORKOELVLOEISTOF B-fig. 1-2-3-4
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden bij
een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-merkteken
op het expansiereservoir staan. Een te laag niveau bijvullen door
een mengsel van gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU
UP
van PETRONAS LUBRICANTS langzaam via de vulopening van
het expansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UPen gedemineraliseerd water in
een mengverhouding van 50% beveiligt tot een temperatuur van
−35 °C. Voor extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40% ge-
demineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met PARAFLUUP
-koelvloeistof. Gebruik voor het eventueel bijvul-
len vloeistof met dezelfde specificaties als waar-
mee het motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koel-
vloeistof kan niet worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motor
absoluut niet worden gestart en moet u zich tot het
Lancia Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de
dop zo nodig alleen door een exemplaar van het-
zelfde type, anders kan de werking van het sys-
teem in gevaar worden gebracht. Draai bij een warme
motor de dop van het expansiereservoir nooit los: gevaar
voor verbranding.
Page 245 of 295

ONDERHOUD EN ZORG243
5
RUITENSPROEIERVLOEISTOF C-fig. 1-2-3-4
Verwijder voor het bijvullen de dop m.b.v. het lipje.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 in de volgende mengverhouding:
❍30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer.
❍50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder −20 °C, TUTELA PROFESSIONAL SC
35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het reservoir.
Sluit de dop door op het midden van de dop te drukken.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van fundamenteel belang
voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeiervloei-
stoffen zijn licht ontvlambaar. In de motorruimte bevin-
den zich warme onderdelen die bij contact de vloeistof
kunnen doen ontbranden.
REMVLOEISTOF D-fig. 1-2-3-4
Draai de dop los en controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Het niveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden. Als vloeistof moet worden bijgevuld,
dan raden wij u aan de remvloeistof te gebruiken die staat ver-
meld in de tabel “Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie hoofd-
stuk “6”).
OPMERKING Maak de dop van het reservoir en het omringen-
de oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zodat er
geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een ingebouwde
filterzeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water
aan). Daarom verdient het aanbeveling, als de auto overwegend
wordt gebruikt in gebieden met een hoge luchtvochtigheid, de
vloeistof vaker te vervangen dan in het “Geprogrammeerd On-
derhoudsschema” staat aangegeven.
Page 246 of 295

244ONDERHOUD EN ZORG
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve rem-
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt gemorst, moeten de
betreffende delen onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient onmiddellijk een
arts te worden geraadpleegd.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik van
minerale vloeistoffen moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem door deze vloei-
stoffen worden beschadigd.
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het Lan-
cia Servicenetwerk.
Page 247 of 295

ONDERHOUD EN ZORG245
5
ACCU
De accu F-fig, 1-2-3-4 van de auto is “onderhoudsarm”: onder
normale omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het Lan-
cia Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel gecontroleerd
worden.
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten verwij-
derd van de accu: brand- en ontploffingsgevaar.
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstelbare schade aan de accu
en kan de accu openbarsten.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met de-
zelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere specifi-
caties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt te
houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
ESP 2-systeem
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven dat
het systeem gereset moet worden. Voer de volgende initialisa-
tieprocedure uit om het lampje te laten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.
Page 248 of 295

246ONDERHOUD EN ZORG
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude
omstandigheden moet, om bevriezing te voorko-
men, de accu worden verwijderd en op een ver-
warmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt
van de accu, moet u uw ogen altijd beschermen
met een speciale bril.
Onoordeelkundige montage van elektrische en
elektronische apparatuur kan ernstige schade
toebrengen aan de auto. Als u na aanschaf van
uw auto accessoires wilt monteren (diefstalalarm,
mobiele telefoon enz.), wendt u dan tot het Lancia
Servicenetwerk. Daar kan men u de meest geschikte
installaties aanraden en controleren of het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Accu's bevatten zeer schadelijke stoffen voor het
milieu. Het verdient aanbeveling een defecte
accu door het Lancia Servicenetwerk te laten
vervangen, omdat het beschikt over de uitrusting voor
het op milieuvriendelijke wijze en conform de wettelij-
ke bepalingen, verwerken van defecte accu's.
Page 249 of 295

ONDERHOUD EN ZORG247
5
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de levens-
duur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen nauwkeu-
rig op te volgen:
❍wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
❍schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische uitschakeling
van de interieurverlichting;
❍voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomverbruikers
als de motor uitstaat (autoradio, waarschuwingsknipper-
lichten enz.);
❍maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie
van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem los van de min-
pool op de accu;
❍de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij tempe-
raturen van circa −10 °C). Als u de auto langere tijd niet ge-
bruikt, zie dan de paragraaf “Auto langere tijd stallen” in hoofd-
stuk “3”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die con-
stante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of accessoi-
res die de elektrische installatie zwaar belasten, raden wij u aan
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk Daar kan
men u de meest geschikte installaties uit het Lancia Lineacces-
sori-programma aanraden en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik
of dat het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom ver-
bruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu gelei-
delijk ontlaadt.
Page 250 of 295

248ONDERHOUD EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel, moet
regelmatig, om de twee weken en voor een lange rit, worden
gecontroleerd: de bandenspanning moet bij koude banden wor-
den gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning toe; zie voor de juis-
te waarde van de bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “6”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige slij-
tage van de banden fig. 5:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loop-
vlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het
loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de be-
palingen van het land waarin u rijdt.
fig. 5
L0E0096m
BELANGRIJKE TIPS
❍Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen optrekken,
harde contacten tussen banden en stoepranden, kuilen en
andere obstakels. Het langdurig rijden op een slecht wegdek
kan de banden beschadigen;
❍controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen
en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Wendt u in dit ge-
val tot het Lancia Servicenetwerk;
❍rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor kunnen
de wielen en de banden ernstig beschadigd worden;
❍stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel het wiel
om beschadiging van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
❍banden verouderen, ook als zij weinig of nooit gebruikt zijn.
Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven aan dat de
band verouderd is. Banden die langer dan zes jaar onder een
auto gemonteerd zijn, moeten dan ook door een specialist wor-
den gecontroleerd. Dit geldt in het bijzonder voor het nood-
reservewiel;
❍monteer nooit gebruikte banden of banden, waarvan de her-
komst onbekend is;
❍bij de montage van een nieuwe band moet ook het ventiel
vernieuwd worden;