Lancia Delta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2013Pages: 295, PDF Size: 8.49 MB
Page 251 of 295

ONDERHOUD EN ZORG249
5
❍om een gelijke slijtage van de banden op de vooras en de ach-
teras te verkrijgen, is het raadzaam de banden om de 10.000/
15.000 km van as te verwisselen. Hierbij moeten de ban-
den aan dezelfde zijde van de auto gemonteerd blijven, zo-
dat een omkering van de draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning.
Door een te lage bandenspanning wordt de band
te heet, waardoor er onherstelbare inwendige
schade aan de band kan ontstaan.
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de linkerzijde en
omgekeerd worden gemonteerd.
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuitwerkzaamheden
uit die een temperatuur vereisen boven 150 °C. De
mechanische eigenschappen van de wielen kunnen
hierdoor in gevaar worden gebracht.
Page 252 of 295

250ONDERHOUD EN ZORG
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
zeer nauwkeurig de voorschriften van het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langere tijd ontbre-
ken van vloeistof in een systeem zorgen ervoor dat de slangen
uitdrogen en scheuren, waardoor het betreffende systeem kan
gaan lekken. Daarom is zorgvuldige controle noodzakelijk.
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon met een schoonmaak-
middel; wij raden TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber vervormd of versleten
is. Het verdient aanbeveling ten minste één maal per jaar de wis-
serbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen is het mogelijk be-
schadigingen van het rubber te voorkomen:
❍wanneer de temperatuur onder 0 °C is gedaald, moet ge-
controleerd worden of er geen ijs tussen wisserblad en ruit
zit. Maak de wissers zo nodig vrij met een anti-vriesmiddel;
❍verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van de ruit: om de
wisserbladen te beschermen en oververhitting van de rui-
tenwissermotor te voorkomen;
❍schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet op een droge
ruit in.
Rijden met versleten ruitenwisserbladen is zeer
gevaarlijk, omdat ze het zicht onder slechte
weersomstandigheden aanzienlijk beperken.
Page 253 of 295

ONDERHOUD EN ZORG251
5
Wisserbladen voor vervangen fig. 6
Ga als volgt te werk:
❍til de wisserarm van de voorruit en plaats het wisserblad on-
der een hoek van 90° ten opzichte van de arm;
❍druk op lip A en verwijder het wisserblad van de arm;
❍monteer het nieuwe wisserblad en controleer of het geborgd
is.
fig. 6
L0E0097m
Wisserblad achter vervangen fig. 7
Ga als volgt te werk:
❍kantel het dopje A omhoog, draai de moer B los, waarmee
de wisserarm aan de as is bevestigd, en neem de arm van
de as;
❍plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en draai de
moer zorgvuldig vast;
❍kantel het dopje naar beneden.
fig. 7
L0E0098m
Page 254 of 295

252ONDERHOUD EN ZORG
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 8
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het ni-
veau in het ruitensproeiertankje (zie de paragraaf “Niveaus con-
troleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt
zijn. Deze kunnen zo nodig met een speld worden doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u richten door de sproei-
ermonden af te stellen.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de bovenkant van de ruit
worden gericht.
BELANGRIJK Zorg bij de uitvoeringen met opendak dat het dak
gesloten is, voordat u de ruitensproeiers voor inschakelt.
fig. 8
L0E0099m
Achterruit (achterruitsproeier) fig. 9
De sproeiermonden van de achterruitsproeier kunnen niet wor-
den afgesteld. De sproeier is ingebouwd boven de achterruit.
fig. 9
L0E0100m
Page 255 of 295

ONDERHOUD EN ZORG253
5
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❍luchtverontreiniging;
❍zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid (gebieden aan
zee, warm en vochtig klimaat);
❍omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige omge-
ving, opwaaiend zand, modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Lancia heeft voor uw auto de beste technologische oplossingen
toegepast om de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.De belangrijkste zijn:
❍de toepassing van aangepaste spuittechnieken en lakpro-
ducten die de auto de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verlenen;
❍het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde) plaatdelen
met een hoge corrosiebestendigheid;
❍het aanbrengen van een gespoten beschermende waslaag
op de onderzijde, in de wielkuipen, in de motorruimte en ver-
schillende holle ruimtes, met een hoog beschermend ver-
mogen;
❍het aanbrengen van een beschermende kunststof laag op
kwetsbare delen: onderzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❍toepassing van “open” holle ruimtes om condensvorming
te voorkomen en binnendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voorkomen;
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle origine-
le componenten van de carrosserie en van alle dragende delen
gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie wordt ver-
wezen naar de “Service- en garantiehandleiding”.
Page 256 of 295

254ONDERHOUD EN ZORG
De juiste wasmethode:
❍verwijder de antenne van het dak als u de auto in een was-
tunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
❍als voor het reinigen van de auto een stoomcleaner of een ho-
gedrukreiniger wordt gebruikt, houd dan de spuitlans op een
afstand van ten minste 40 cm van de carrosserie om be-
schadigingen of vervormingen te voorkomen. Gedurende lan-
gere tijd achtergebleven waterresten kunnen de auto be-
schadigen;
❍spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af;
❍was de auto met een zachte spons met een oplossing van neu-
trale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig uit;
❍spoel de auto af met schoon water en droog de auto met war-
me lucht of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de randen van de portieren, ach-
terdeuren, motorkap en de koplampranden moeten tijdens het
drogen niet vergeten worden, omdat daar water kan blijven
staan. Het verdient aanbeveling de auto na het wassen niet on-
middellijk binnen te zetten, maar de auto nog even buiten te
laten staan, zodat waterresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nog warm is:
de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze wor-
den gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels bij
langere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor de kans
op roestvorming wordt vergroot. TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook een bescher-
mende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoals krassen,
onmiddellijk worden bijgewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te worden uitgevoerd
(zie “Plaatje met informatie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “6”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich tot wassen,
waarbij de frequentie afhankelijk is van het gebruik van de au-
to en van de omgeving. In bijvoorbeeld een omgeving met een
vervuilde atmosfeer of als op straten met strooizout wordt ge-
reden, moet de auto vaker worden gewassen.
Page 257 of 295

ONDERHOUD EN ZORG255
5
Uitvoeringen Hard Black
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij voorkeur worden
gewassen op een plaats waar het afvalwater
direct wordt opgevangen en gezuiverd.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een daarvoor ge-
schikt schoonmaakmiddel.
Gebruik een schone, zachte doek om krassen en beschadigingen
te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde
van de achterruit op dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden beschadigd. Veeg voor-
zichtig in de richting van de draden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet
direct op de elektronische regeleenheden en de zekeringen- en
relaiskast links in de motorruimte (gezien in de rijrichting) wor-
den gericht. Laat deze werkzaamheden verzorgen door een ge-
specialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte moet de con-
tactsleutel in stand STOP staan en de motor koud zijn. Controleer
na het reinigen of de verschillende beschermingen (rubber kap-
pen, deksels enz.) nog op hun plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van het kunststof lam-
penglas van de koplampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton).
Om de esthetische eigenschappen van de lak te
behouden, wordt het afgeraden schurende en/of
polijstende producten te gebruiken voor het rei-
nigen van de auto.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed mo-
gelijk van de lak verwijderd te worden, omdat door de agressieve
bestanddelen de lak kan beschadigen.
In wasstraten moet het gebruik van (roteren-
de) borstels worden vermeden. De auto mag
uitsluitend met de hand en PH-neutrale
schoonmaakmiddelen worden gewassen; gebruik een
vochtige zeemleer om de auto te drogen. Gebruik geen
schurende cleaners of polijstpasta's en zet de lak niet
in de was. Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed
mogelijk van de lak verwijderd te worden, omdat door
de agressieve bestanddelen de lak kan beschadigen.
Parkeer (indien mogelijk) de auto niet onder bomen;
verwijder harsdruppels van bomen zo snel mogelijk
omdat voor de verwijdering na uitharding, mogelijk
schurende cleaners en/of polijstmiddelen moeten wor-
den gebruikt; het gebruik van deze producten wordt
sterk ontraden omdat ze het matte uiterlijk van de
lak kunnen schaden. Gebruik voor de reiniging van
de voor- en achterruit geen onverdunde ruitens-
proeiervloeistof; ruitensproeiervloeistof moet met ten
minste 50% water worden verdund.
Page 258 of 295

256ONDERHOUD EN ZORG
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbedekking geen water
is blijven staan (dooiwater van sneeuwresten aan schoenen, lek-
kende paraplu’s enz.), waardoor roestvorming op de bodem ver-
oorzaakt zou kunnen worden.
Gebruik nooit ontvlambare producten zoals
petroleum of wasbenzine voor het reinigen van
de interieurdelen van de auto. De elektrostati-
sche lading die tijdens het reinigen door het wrijven
ontstaat, kan brand veroorzaken.
Bewaar nooit spuitbussen in de auto: ontplof-
fingsgevaar. Spuitbussen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen boven 50°C. In de
zomer kan de temperatuur in het interieur ver boven
deze waarde oplopen.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een stofzuiger. Voor een
nog betere reiniging van de stoffen bekleding raden wij u aan de
borstel vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen op de normale
manier te reinigen met een doek bevochtigd met water en een
neutrale zeep zonder schuurmiddel. Voor het verwijderen van
vet- of hardnekkige vlekken moeten speciale schoonmaakmid-
delen zonder oplosmiddelen worden gebruikt, die geschikt zijn
voor het reinigen van kunststof en die het visuele effect en de
kleur van de componenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om het glas van
het instrumentenpaneel schoon te maken.
Page 259 of 295

6
TECHNISCHE GEGEVENS257
Identificatiegegevens ............................................................... 258
Motorcodes – carrosserie-uitvoeringen ...................................... 260
Motor ...................................................................................... 261
Brandstofsysteem .................................................................... 263
Transmissie ............................................................................. 264
Remmen ................................................................................... 264
Wielophanging ........................................................................ 265
Stuurinrichting ........................................................................ 265
Wielen ..................................................................................... 266
Afmetingen .............................................................................. 271
Prestaties ................................................................................. 272
Gewichten ............................................................................... 273
Vullingstabel ........................................................................... 275
Vloeistoffen en smeermiddelen ................................................ 277
Brandstofverbruik ................................................................... 279
CO
2-emissie ............................................................................ 280
Page 260 of 295

258TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn fig. 1:
1 Typeplaatje met identificatiegegevens (rechts op de fronttra-
verse);
2 Het chassisnummer (ingeslagen in de bodemplaat naast de
passagiersstoel voor);
3 Plaatje met informatie over de carrosserielak (links op de
fronttraverse);
4 Het motornummer (linksachter ingeslagen aan de kant van
de versnellingsbak).TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de mo-
torruimte en bevat de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (bij diesel-
motoren).
fig. 1
L0E0116mfig. 2L0E0117m