sensor Lancia Delta 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2015Pages: 291, PDF Size: 6.8 MB
Page 20 of 291

18KENNISMAKING MET DE AUTO
Portieren niet goed gesloten (rood) 
Het waars chuwingslampje gaat branden al s
een of meer portieren niet volledig ge sloten zijn.
Bij geopende portieren en al s de auto rijdt klinkt
er een geluidssignaal. het waars chuwingslampje op
het multifunctionele dis play gaat ook branden al s de mo-
torkap en/of achterklep niet goed ges loten zijn. Op het dis-
play  vers chijnt een s peciaal bericht. 
´
Algemene storingsmelding (geel) 
Afsluiter van de brandstoftoevoer
geactiveerd
Dit lampje (of symbool op het di splay ) gaat bran-
den wanneer de af sluiter van de brand stoftoevoer in wer-
king treedt. Op het dis play vers chijnt een s peciaal bericht. 
Storing motoroliedruksensor
Dit lampje gaat branden (of het  symbool verschijnt op
het dis play) wanneer er een  storing vas tgesteld wordt in
de motoroliedruks ensor: Op het dis play vers chijnt een s pe-
ciaal bericht. 
Storing schemersensor
Dit lampje gaat branden (of het  symbool verschijnt op
het dis play) wanneer er een  storing vas tgesteld wordt in
de  schemers ensor: 
Snelheidslimiet overschreden
Dit lampje (geel) gaat branden, of het  symbool verschijnt
op het dis play (r
 ood) wanneer de van te voren inge stelde
s nelheids limiet over schreden (voor Arabis che landen is
de inges telde snelheids limiet 120 km/h). Op het dis play
vers chijnt een s peciaal bericht. 
Storing regensensor 
(voor bepaalde ver sies/markten) 
Dit lampje gaat branden (of het  symbool verschijnt op
het dis play) wanneer er een  storing vas tgesteld wordt in
de regens ensor: Op het dis play vers chijnt een s peciaal 
bericht. 
è
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 18 
Page 21 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO19
1
Storing parkeersensoren 
(voor bepaalde versies/markten) 
Dit lampje gaat branden (of het  symbool verschijnt op
het dis play) wanneer er een  storing vas tgesteld wordt in
de parkeers ensoren: Op het dis play vers chijnt een s peci-
aal bericht. 
Storing bewakingssysteem bandenspanning 
(voor bepaalde ver sies/markten) 
Dit lampje gaat branden (of het symbool verschijnt op
het dis play) wanneer er een  storing vas tgesteld wordt in
het TPMS  (voor bepaalde vers ies/markten). Al s er een of
meerdere wielen zonder  sens or worden gemonteerd, gaat
er een lampje branden op het in strumentenpaneel, dit blijft
branden tot de oors pronkelijke toestand hersteld is. Op
het dis play vers chijnt een s peciaal bericht. 
OPMERKING Als  een van bovengenoemde  storingen zich
voor
doet, neem dat zo s nel mogelijk contact op met
het Lancia S ervicenetwerk. 
Storing AFS
Dit lampje gaat branden (of het symbool verschijnt op
het display) wanneer er een storing vastgesteld wordt in
de AFS (zie paragraaf “Koplampen” in dit hoofd stuk).
Op het display verschijnt een  speciaal bericht. 
Stuurcorrectie niet beschikbaar
Dit lampje gaat branden (of het  symbool verschijnt op
het dis play) wanneer de s tuurcorrectie niet bes chikbaar
i s . Op het dis play vers chijnt een s peciaal bericht.  Bezig
 met reg eneratie DPF (roetfilter)
(alleen dieselmotoren met DPF) ( geel) 
Wanneer de contact sleutel naar MAR wordt ge-
draaid, gaat het lampje branden, maar dit moet
na enkele  seconden doven. het lampje gaat continu bran-
den wanneer het DPF  systeem bezig is met het verwijde-
ren van de opgehoopte vervuilende deeltje s (roet) door
middel van regeneratie. 
Het lampje gaat niet elke keer branden al s het DPF gere-
gener
eerd wordt, alleen wanneer de rijom standigheden zo-
danig zijn dat de bestuurder hiervan op de hoogte moet
zijn. de auto moet tot aan het einde van het regeneratie-
proces  in beweging blijven om het lampje te laten doven. 
Een regeneratieproces  duurt gemiddeld 15 minuten. de op-
timale conditie s voor afronding van het regeneratieproces
worden bereikt door een rijs nelheid van 60 km/u aan te
houden met een toerental boven 2000/min. Als  dit lamp-
je gaat branden, wij st dit niet op een  storing en hoeft de au-
to dus  niet naar een werkplaats  te worden gebracht. Wan-
neer het lampje gaat branden, ver schijnt er een s peciaal
bericht op het display (voor bepaalde ver sies/markten). 
h
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 19 
Page 33 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO31
1
Ga als volgt te werk om de s nelheidslimiet in te  stellen: 
– druk kort op de knop  SET, op het dis play wordt het be-
richt weergegeven; 
– druk op knop 
Õof Ôom de s nelheids limiet in (on) of uit
(Off) te  schakelen; 
– wanneer de functie is  ingeschakeld (On), op knop 
Õof
Ôdrukken om de gewens te snelheids limiet te s electeren
en vervolgens  op SET drukken om de keuze te beves tigen. 
BELANGRIJK Deze waarde kan inge steld worden tussen
30 en 200 km/h of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van
de inges telde eenheid. Zie de paragraaf “Meeteenheid in-
s tellen (Meeteenheid)” die hierna wordt be schreven. Elke
keer als  de knop 
Õ/Ôwordt ingedrukt, wordt de waar-
den met vijf eenheden verhoogd/verlaagd. Houd knop
Õ/Ôingedrukt om de waarde  snel te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewens te waarde wordt bereikt, kan de in-
s telling afgerond worden door de knop kort in te drukken. 
– druk kort op de knop  SET om terug te keren naar
het menus cherm of houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het  standaards cherm zonder op te  slaan. 
Ga als  volgt te werk om de in stelling te annuleren: 
– druk kort op de knop S ET om het display te laten knip-
peren (On); 
– druk op de knop 
Ôom het dis play te laten knipperen
(Off); 
– druk kort op de knop  SET om terug te keren naar
het menus cherm of druk de knop langer in om terug te
keren naar het  standaards cherm zonder op te  slaan.  Sensor koplampgevoeligheid schemersensor/
automatische inschakelin
g koplampen) 
(voor bepaalde ver sies/markten) 
Met deze functie kan de gevoeligheid van de  schemers en-
s or inges teld worden op drie niveau s (niveau 1 = mini-
mum, niveau 2 = gemiddeld, niveau 3 = maximum); hoe
hoger de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig i s
om de koplampen in te  schakelen. 
Ga als  volgt te werk om in te  stellen: 
– druk kort op de knop  SET, op het dis play vers chijnt
het eerder inges telde niveau; 
– druk op de knop 
Õof Ôom uw keuze te maken; 
– druk kort op de knop  SET om terug te keren naar
het menus cherm of druk lang op de knop om terug te ke-
ren naar het  standaards cherm zonder op te  slaan. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 31 
Page 70 of 291

68KENNISMAKING MET DE AUTO
Uitschakelen
Wanneer de lichten door de sens or worden uitge schakeld,
worden het dimlicht en het s tadslicht uitges chakeld en
wordt de dagverlichting inge schakeld (indien geactiveerd). 
De  sens or is  niet in s taat om mis t te detecteren. In geval
van mis t moet de verlichting du s handmatig worden in-
ges chakeld. 
MISTLAMPEN VOOR MET
BOCHTVERLICHTINGSFUNCTIE
Wanneer het dimlicht inges chakeld is en de snelheid lager
i s  dan 40 km/h, als  de draaihoek van het  stuurwiel groot
i s  of de richtingaanwijzer s branden, gaat er een lamp (in-
gebouwd in de mis tlamp) branden aan de betreffende kant
om het zicht 's  nachts te verbeteren. de functie kan in-/uit-
ges chakeld worden via het dis playmenu (zie paragraaf
“Dis play” in dit hoofd stuk). 
SENSOR AUTOMATISCHE KOPLAMPEN
(schemersensor) (voor bepaalde ver sies/markten) 
Deze  sens or detecteert de vers chillen in lichtsterkte van
de omgeving, op bas is  van de lichtgevoeligheid die i s in-
ges teld: hoe hoger de gevoeligheid, de s te minder buiten-
licht er nodig is  om de buitenverlichting in te  schakelen.
de gevoeligheid van de  schemers ensor kan wor
den inge-
s teld via het " Setup-menu” op het in strumentenpaneel. 
Inschakelen
Wanneer de draai schakelaar naar de  stand AUTO wordt
gedraaid, gaan de buitenlichten automati sch aan op grond
van de lichts terkte van de omgeving. 
De koplampen kunnen alleen knipperen al s de s ensor in-
ges chakeld is . 
De dagverlichting is een alternatief voor
het dimlicht in landen waar dit tijdens
het rijden overdag verplicht is, en is tevens
toegestaan in landen waar dit niet verplicht is. 
De dagverlichting mag het dimlicht niet vervangen
tijdens het rijden in het donker en in tunnels. 
Het gebruik van de dagverlichting wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van het land waar
u rijdt. Houd u aan de voorschriften. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 68 
Page 74 of 291

72KENNISMAKING MET DE AUTO
Na het loslaten van de hendel blijft de achterruitwisser
nog enkele wisslagen werken; na enkele s econden volgt
nog een extra reiniging sslag. 
REGENSENSOR (voor bepaalde ver sies/markten) 
De regensensor A-fig. 35 bevindt zich achter de achter-
uitkijks piegel in het interieur tegen de voorruit en regelt
de frequentie van de ruitenwissers lagen automatisch af-
hankelijk van de inten siteit van de regen tijdens  de wer-
king wissen met interval. 
De  sens or heeft een regelbereik dat oplopend varieert van
uitges chakelde ruitenwissers  (geen wisslagen) als de ruit
droog is , tot ruitenwissers  die ingeschakeld worden op
de eers te continue s nelheid (langzaam continu wi ssen) bij
hevige regen. 
fig. 35L0E0023m
Inschakelen
Breng de rechter hendel een  stand omlaag. 
Als  de regens ensor wordt inges chakeld, maken de rui-
tenwissers  één wisslag. 
BELANGRIJK Houd de ruit rond de  sens or schoon. 
Als  de draais chakelaar F-fig 34 wordt bediend, kan de ge-
voeligheid van de regens ensor verhoogd worden, waar-
door de overgang van s tilstaande ruitenwi ssers (geen wis -
s lagen) bij een droge ruit, naar de eer ste  snelheid (lang-
zaam continu wi ssen) sneller plaats vindt. 
Als  de gevoeligheid van de regen sens or groter i s, maken
de ruitenwissers  een wisslag om aan te geven dat de op-
dracht is  aangenomen. 
Als  de ruitenwissers  ingeschakeld worden terwijl de re-
gens ensor is  inges chakeld, leidt tot een normale was cy clus
waarna de r
egens ensor zijn normale automati sche wer-
king hervat. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 72 
Page 75 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO73
1
Uitschakelen
Draai de contactsleutel op S TOP. 
De volgende keer dat het voertuig ges tart wordt (con-
tacts leutel naar MAR gedraaid), wordt de  sens or niet op-
nieuw geactiveerd, ook als  s taat de hendel nog in s tand B-
fig. 34. Om te  sens or te activeren, de hendel in  stand A
of C zetten en daarna terug naar  stand B. 
Als  de regens ensor op deze manier opnieuw wordt in-
ges chakeld, wordt ten min ste één wisslag uitgevoerd,
ook wanneer de ruit droog i s. CRUISE-CONTROL
(constante snelheidsregeling) 
(voor bepaalde ver sies/markten) 
Dit is  een elektroni sch geregeld hulpsysteem, waarmee
het voertuig op lange, rechte en droge wegen met weinig
veranderingen qua rijoms tandigheden (bijv. snelwegen),
met een cons tante, vooraf inge stelde  snelheid van meer
dan 30 km/h blijft rijden zonder dat het ga spedaal inge-
trapt hoeft te worden. 
Het gebruik van de crui se-control wordt dus  niet aanbe-
volen op buitenwegen met druk verkeer. Gebruik het  sys-
teem niet in de s tad. 
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Zet draais chakelaar A-fig. 36 op ON. 
Het  systeem mag alleen worden inge schakeld in de 4e of
hogere vers nelling. 
Schakel de regensensor nooit in tijdens
een wasbeurt in een automatische autowas-
straat. 
Controleer of de functie is uitgeschakeld als
er ijs op de voorruit ligt. 
Controleer of de functie is uitgeschakeld als
de ruit wordt schoongemaakt. 
fig. 36L0E0022m
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:27  Pagina 73 
Page 130 of 291

128KENNISMAKING MET DE AUTO
Het TPMS kan plotseling spanningsverlies
niet aangegeven (bijvoorbeeld bij een klap-
band). Breng de auto in dit geval tot stilstand,
rem voorzichtig en vermijd bruuske stuurbewegin-
gen. 
Wanneer de normale banden vervangen wor-
den door winterbanden en andersom, moet
het TPMS gecontroleerd worden, dit mag uit-
sluitend uitgevoerd worden door het Lancia Servi-
cenetwerk. 
Het TPMS vereist het gebruik van speciale
apparatuur. Neem contact op met het Lan-
cia Servicenetwerk om te weten te komen
welk accessoires gecombineerd kunnen worden met
het systeem (wielen, wielnaafdoppen, enz.). het ge-
bruik van andere accessoires kan van invloed zijn
op de normale werking van het systeem. 
Bandenspanning kan variëren afhankelijk
van de buitentemperatuur. het TPMS-sys-
teem kan tijdelijk onvoldoende spanning aan-
geven. Controleer in dat geval de bandenspanning
bij koude banden en herstel, indien nodig, de span-
ningswaarde. 
De bij de auto geleverde bandenreparatiekit
(Fix&Go Automatic) is compatibel met
de TPMS-sensoren; het gebruik van afdicht-
middelen die niet gelijkwaardig zijn aan het middel
uit de oorspronkelijke kit kunnen de werking nega-
tief beïnvloeden. Als andere dan de oorspronkelijke
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt geadviseerd
de TPMS-sensoren te laten controleren door een ge-
kwalificeerd reparatiecentrum. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:28  Pagina 128 
Page 131 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO129
1Als het voertuig is uitgerust met het TPMS,
wordt geadviseerd, wanneer een band ver-
vangen wordt, de rubber pakking van het ven-
tiel te vervangen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk. 
Als het voertuig is uitgerust met TPMS ver-
eisen montage-/demontagewerkzaamheden
aan banden en/of velgen specifieke voor-
zorgsmaatregelen. Om beschadiging of verkeerde
montage van de sensoren te voorkomen, dienen mon-
tage-/demontagewerkzaamheden uitsluitend uitge-
voerd te worden door specialisten. Neem contact op
met het Lancia Servicenetwerk. 
Buitengewoon sterke radiofrequentie-inter-
ferentie kan ertoe leiden dat het TPMS niet
goed werkt. Dit wordt aangegeven aan de be-
stuurder door het aangaan van het lampje 
nof van
het symbool op het display samen met het verschij-
nen van een speciaal bericht. het bericht verdwijnt
automatisch zodra de storing is verdwenen. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:28  Pagina 129 
Page 133 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO131
1
PARKEERSENSOREN 
(voor bepaalde versies/markten) 
De parkeersensoren bevinden zich in de achterbumper 
fig. 77, zij detecteren de aanwezigheid van ob stakels  ach-
ter het voertuig en waar schuwen de be stuurder met een ge-
luidssignaal. 
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
De  sens oren worden automatis ch ingeschakeld zodra
de achteruitvers nelling wordt inge schakeld. de frequentie
van het geluidssignaal neemt toe naarmate het voertuig
dichter bij het obs takel komt. 
fig. 77L0E0059m
GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitver snelling is  ingeschakeld en er be-
vindt zich een ob stakel achter de auto, klinkt er een ge-
luidssignaal met een frequentie die varieert op ba sis  van
de afs tand van het ob stakel ten opzichte van de bumper. 
De frequentie van het geluid ssignaal: 
❍ neemt toe naarmate de afs tand tussen de auto en
het obs takel afneemt; 
❍ wordt ononderbroken wanneer de af stand tussen
de auto en het obs takel minder dan 30 cm bedraagt en
s topt onmiddellijk al s de afs tand toeneemt; 
❍ is  cons tant als  de afstand onveranderd blijft. 
Meetbereik
Meetbereik in het midden 140 cm
Meetbereik aan de zijkanten 60 cm
Wanneer de  sens oren meerdere obs takels s ignaleren, dan
wordt alleen rekening gehouden met het dicht stbijzijnde
obs takel. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:28  Pagina 131 
Page 134 of 291

132KENNISMAKING MET DE AUTO
STORINGSMELDINGEN
Eventuele  storingen in het parkeer sens orensysteem wor-
den aangegeven, wanneer de achteruitvers nelling wordt
inges chakeld, door het aangaan van het waar schuwings -
lampje 
èop het in strumentenpaneel en het ver schijnen
van een s peciaal bericht op het multifunctionele di splay . 
WERKING MET AANHANGER
De werking van de  sens oren wordt automati sch uitge-
schakeld zodra de elektrische  stekker van de aanhanger
in het s topcontact van de trekhaak van de auto wordt ge-
stoken. 
De  sens oren worden automatis ch ingeschakeld zodra
de  stekker van de aanhangerkabel verwijderd wordt. 
Voor een correcte werking van het systeem
mogen de sensoren nooit bevuild zijn met
modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg ervoor dat
ze tijdens het reinigen niet gekrast of beschadigd
worden. Vermijd het gebruik van droge, ruwe of har-
de doeken. de sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel autoshampoo
is toegevoegd. Wanneer speciale reinigingsappara-
ten worden gebruikt, zoals stoomreinigers of ho-
gedrukreinigers, reinig dan de sensoren zeer snel en
houd de straal op minstens 10 cm afstand. 
BELANGRIJKE INFORMATIE
❍ Let tijdens  parkeermanoeuvres  op obstakels die zich
boven of onder de  sens oren kunnen bevinden. 
❍ Soms  kunnen voorwerpen in de buurt van de auto niet
gedetecteerd worden en kunnen zo  schade aan de au-
to veroorzaken of zelf be schadigd raken. 
De volgende oms tandigheden kunnen de werking van
het parkeerhulpsysteem beïnvloeden: 
❍ Verminderde gevoeligheid van de  sens or en afname van
de pres taties van het parkeerhulpsysteem kunnen te
wijten zijn aan de aanwezigheid op het oppervlak van
de  sens or van: ij s,  sneeuw, modder, dikke laklaag. 
❍ De  sens or kan een niet-bes taand voorwerp (echoge-
luid) wegens  mechanische geluiden detecteren, bij-
voorbeeld tijdens  het wassen van het voertuig, in ge-
val van regen (s terke wind), hagel. 
001-154 Delta NL 1ed  20/03/14  11:28  Pagina 132