Lancia Flavia 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2013Pages: 268, PDF Size: 2.79 MB
Page 211 of 268

7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . .208
VERVANGENDE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . .208
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . .208 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .209
MOTOROLIEFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
LUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . .211
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING . .211
AIRCOLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . .213
RUITENWISSERBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . .214
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN . .214
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .216
REMSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .220
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . .222
VERZORGING VAN DE AUTO ENBESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . . .223
BEKERHOUDERS IN DE MIDDENCONSOLE REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .226
205
Page 212 of 268

VERZORGING VAN CABRIOLETDAK. . . . . . . .226
VERZORGING VAN AFDICHTSTRIPPEN -ZACHT EN HARD DAK. . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
ZEKERINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
GEÏNTEGREERDE VOEDINGSMODULE . . . . .228
STALLEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . .231
VERVANGENDE LAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . .232
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . .232
KOPLAMP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .232
RICHTINGAANWIJZER VÓÓR . . . . . . . . . . . . .233
MISTLAMP VÓÓR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .233
RICHTINGAANWIJZER ACHTER . . . . . . . . . .234
ACHTERUITRIJLICHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . .234
KENTEKENVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . .235
VLOEISTOFINHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .235
VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . .236
MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .236
CHASSIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .237
206
Page 213 of 268

MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE1 — Reservoir koelvloeistof6 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7 — Vulopening motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 9 — Peilstok motorolie
5 — Geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen) 10 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
207
Page 214 of 268

BOORDDIAGNOSESYS-
TEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw dealer
te bezoeken voor service.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje kan
het emissieregelsysteem verder
beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstof-
verbruik en het rijgedrag. De auto
vereist onderhoud om emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als het storingslampje knippert terwijl de motor draait, treden
schade aan de katalysator en ver-
mogensverlies op. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties. Schade of
storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van onderdelen die
niet van dezelfde kwaliteit zijn als ori-
ginele onderdelen voor onderhoud en
reparatie, worden niet gedekt door de
garantie van de fabrikant. ONDERHOUDSPROCE-
DURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
LET OP!
Onvoldoende onderhoud van uw auto of het achterwege laten van
benodigde beurten en reparaties
kan leiden tot duurdere repara-
ties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de
auto. Laat mogelijke storingen
onmiddellijk onderzoeken bij een
erkende dealer of garagebedrijf.
(Vervolgd)
208
Page 215 of 268

LET OP!(Vervolgd)
Laat het onderhoud van uw auto over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Uw auto is vervaardigd met ver- beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van on-
derdelen, aangezien de chemica-
liën de motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditi-
oning kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie van
een nieuwe auto. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof. MOTOROLIE
Oliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet de motorolie
op het juiste peil worden gehouden.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ongeveer vijf
minuten nadat een volledig opge-
warmde motor is uitgezet.
Controleer het oliepeil niet voordat u
de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het oliepeil
controleert wanneer de motor koud is,
wordt het peil niet correct gemeten.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en alleen
wanneer de motor warm is. De meting
is dan nauwkeuriger. Het oliepeil moet
gehandhaafd blijven tussen de merkte-
kens op de peilstok. De peilstok is ge-
markeerd met een kruisarcering met
het woord SAFE (veilig) of een deel
met kruisarcering met de woorden MIN
aan de ondergrens en MAX aan de bo-
vengrens. Bijvullen met één liter olie als
het oliepeil bij de ondergrens staat
brengt het peil terug naar de boven-
grens van de markering.
LET OP!
Vul niet te veel olie bij. Als er
teveel olie wordt bijgevuld, komt
er lucht in de olie, wat kan leiden
tot verlies van de oliedruk en toe-
name van de olietemperatuur. Dit
kan leiden tot motorschade.
Plaats de olievuldop terug en
draai hem goed vast nadat u olie
hebt toegevoegd.
Laat het onderhoud van uw auto over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Motorolie verversen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
209
Page 216 of 268

Motor, keuze van de motorolie
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K POWER met viscositeitsgraad
SAE 5W-20 die voldoet aan kwalifi-
catie FIAT 9.55535 API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Op de motorolievuldop wordt tevens
de aanbevolen viscositeit van de mo-
torolie voor uw auto aangegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Motorcom-
partiment" in het hoofdstuk "Onder-
houd van uw auto" voor meer infor-
matie hierover.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw er-
kende dealer, werkplaats of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
het afvoeren van afgewerkte olie en
oliefilters.
MOTOROLIEFILTER
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het motoroliefilter
De motoren van de fabrikant zijn
voorzien van een full-flow-oliefilter
voor eenmalig gebruik. Kies ter ver-
vanging een filter van dit type. De
kwaliteit van vervangingsfilters ver-
schilt aanzienlijk. Alleen hoogwaar-
dige filters staan garant voor een
juiste werking. Motoroliefilters van
LANCIA zijn van uitstekende kwali-
teit en worden daarom aanbevolen.LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslag. Verwijder het
luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slangen, enz.) uitsluitend als dat
nodig is in verband met onderhoud
of reparatie. Zorg dat zich niemand
in de nabijheid van het motorcom-
partiment bevindt voordat u de
motor start wanneer het luchtin-
laatsysteem (luchtfilterhuis, slan-
gen, enz.) is verwijderd. Anders be-
staat er een risico op ernstig letsel.
Keuze van het luchtfilter
De kwaliteit van vervangende lucht-
filters verschilt aanzienlijk. Alleen
hoogwaardige filters staan garant
voor een juiste werking. Luchtfilters
van LANCIA zijn van uitstekende
kwaliteit en worden daarom aanbevo-
len.
210
Page 217 of 268

ONDERHOUDSVRIJE ACCU
De bovenzijde van de onderhoudsvrije
accu is permanent afgesloten. U hoeft
nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden te laten uit-
voeren.
OPMERKING: De accu bevindt
zich in een compartiment achter
het spatscherm linksvoor en is toe-
gankelijk zonder het wiel te ver-
wijderen. Om de auto te starten
met startkabels, bevinden zich in
het motorcompartiment externe
accupolen. Raadpleeg de para-
graaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "Wat doen in geval
van nood" voor meer informatie
hierover.
Draai, om de accu te bereiken, het
stuurwiel geheel naar rechts en ver-
wijder het binnenspatscherm.
WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijkecorrosieve vloeistof die brand-
wonden of zelfs blindheid kan
veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet
over de accu wanneer u de klem-
men aansluit. Wanneer accuzuur
in uw ogen of op uw huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een
ruime hoeveelheid water.
Accugas is brandbaar en explo- sief. Houd open vuur of vonken
daarom altijd uit de buurt van de
accu. Gebruik geen hulpaccu of
andere acculader van meer dan
12 volt. Zorg dat de kabelklem-
men elkaar niet raken.
Accupolen, accuklemmen en toe- behoren bevatten lood en lood-
houdende stoffen. Was uw han-
den nadat u hiermee in aanraking
bent gekomen.
LET OP!
Let er bij het aansluiten van deaccukabels op dat de pluskabel
op de pluspool en de minkabel op
de minpool aangesloten worden.
De accupolen zijn gemarkeerd
met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklem-
men moeten stevig op de aan-
sluitpolen zitten en mogen geen
corrosie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt
terwijl de accu nog in de auto aan-
wezig is, koppel dan beide accuka-
bels in de auto los voordat u de
lader op de accu aansluit. Gebruik
een snellader nooit als starthulp.
ONDERHOUD VAN DE
AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het
aircosysteem het best laten controle-
ren door een erkende dealer aan het
begin van het zomerseizoen. Bij deze
onderhoudsbeurt moeten ook de con-
densorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitge-
voerd. Laat ook de spanning van de
aandrijfriem controleren.
211
Page 218 of 268

LET OP!
Spoel het systeem van de aircondi-
tioning niet met chemicaliën, om-
dat daardoor de onderdelen van de
airconditioning beschadigd kunnen
raken. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie
van een nieuwe auto.WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitenddoor de fabrikant goedgekeurde
compressorsmeermiddelen en
koudemiddelen. Sommige niet-
goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel
veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het sys-
teem beschadigen, wat hoge repa-
ratiekosten met zich meebrengt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een kou- demiddel onder hoge druk. Om
persoonlijk letsel of schade aan
het systeem te voorkomen mag
het bijvullen van koudemiddel, of
andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekop-
peld, alleen worden uitgevoerd
door een vakbekwame monteur.Koudemiddel opvangen en recyclenHet airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een koudemiddel
dat de ozonlaag niet aantast. De fabri-
kant raadt u aan het onderhoud aan
het airconditioningsysteem te laten
uitvoeren door een erkende dealer of
een vakgarage die beschikt over de
uitrusting om het koudemiddel op te
vangen en te laten recyclen.
OPMERKING:
Gebruik uitslui-
tend vloeibare afdichtingsmiddelen
voor aircosystemen, producten voor
het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of
koudemiddelen die goedgekeurd
zijn door de fabrikant.
AIRCOLUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem
niet verwijderen als de aanjager
aanstaat, anders kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn.
212
Page 219 of 268

Het luchtfilter van het aircosysteem
bevindt zich in de luchtinlaat achter
het handschoenenkastje. Volg de on-
derstaande procedure om het filter te
vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en
neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het
handschoenenkastje en laat de klep
zakken.
3. Maak de gasveer van het hand-
schoenenkastje los van aan de zijkant
van het kastje. Pak hiertoe de gasveer-
connector (aan de buitenzijde van het
kastje) en het uiteinde van de connec-
torpen (aan de binnenzijde van het
kastje) met uw duim en wijsvinger
vast en trek ze naar buiten terwijl u de
klep met uw andere hand licht naar
boven beweegt. Na het losmaken trekt
de gasveer zich onder het instrumen-
tenpaneel samen als u hem loslaat.
4. Draai het handschoenenkastje
omlaag.5. Maak de twee houders los waar-
mee het filterdeksel aan de ventilatie-
behuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.
6. Verwijder het luchtfilter van de
airco door het recht uit de behuizing
te trekken.
7. Installeer het luchtfilter van de
airco met de pijl op het filter naar
beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het
deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.
LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voor-
zien van een pijl die de richting van
de luchtstroom door het filter aan-
geeft. Als het filter niet op de juiste
wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
8. Breng de gasveer van de klep van
het handschoenenkastje en het hand-
schoenenkastje aan.
SMEREN VAN
CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan
de carrosserie, zoals de stoelrails, por-
tierscharnieren en -rollers en motor-
kapscharnieren, moeten voor een
stille en soepele werking en bescher-
ming tegen corrosie en slijtage regel-
matig worden gesmeerd met een vet
op lithiumbasis. Voordat carrosserie-
delen worden gesmeerd, moeten de
desbetreffende punten goed worden
gereinigd. Verwijder na het smeren
overtollig vet of olie. Besteed vooral
aandacht aan de onderdelen voor ver-
grendeling van de motorkap, om ze-
ker te zijn van een correcte werking.
Vervanging luchtfilter airconditioning
213
Page 220 of 268

Als u werkzaamheden onder de mo-
torkap verricht, moet u de motorkap-
vergrendeling reinigen en indien no-
dig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilin-
ders twee keer per jaar, bij voorkeur in
het voorjaar en in het najaar. Breng
een kleine hoeveelheid smeermiddel
van hoge kwaliteit direct aan in de
slotcilinder.LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
RUITENWISSERBLADEN
Reinig de rubberdelen van de wisser-
bladen en de voorruit regelmatig met
een spons of zachte doek en een mild
niet-schurend reinigingsmiddel of ruitensproeiervloeistof. Zo verwijdert
u strooizout, vet of olieaanslag en ver-
mindert u de kans op streepvorming
en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig worden
gebruikt terwijl de ruit droog is, zul-
len de wisserbladen sneller slijten. Ge-
bruik altijd ruitensproeiervloeistof als
u met de wissers strooizout of vuil van
een droge voorruit wilt verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om
rijp of ijs van de voorruit te verwijde-
ren. Controleer alvorens te wissen of
de wisserbladen niet aan de voorruit
zijn vastgevroren, om beschadiging te
voorkomen.
OPMERKING: De levensduur van
ruitenwisserbladen is afhankelijk
van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u
merkt dat de ruitenwissers klap-
peren of (water)sporen of natte
plekken achterlaten, dan duidt dit
op een slechte werking van de rui-
tenwisserbladen. Wanneer een van
deze symptomen zich voordoet,
reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.
RUITENSPROEIERVLOEI-
STOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter ma-
ken gebruik van hetzelfde vloeistofre-
servoir. Het vloeistofreservoir bevindt
zich in de motorruimte. Controleer
regelmatig de inhoud van het reser-
voir. Vul het reservoir met een ruiten-
sproeieroplossing (geen radiateur-
antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om het restwater
weg te spoelen.
Als u het vloeistofreservoir bijvult,
breng dan een kleine hoeveelheid
vloeistof aan op een (hand)doek en er
veeg de wisserbladen mee schoon. Dit
verbetert de wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer be-
vriest, dient u een oplossing of meng-
sel te kiezen dat geschikt is voor het
klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen
met ruitensproeiervloeistof.
214