dashboard Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 78 of 338

RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop F in stand ….
Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie
in te schakelen in de file of in tunnels. Hiermee
wordt voorkomen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem langdurig
te laten werken, omdat anders, vooral als u met
meerdere personen in de auto zit, de kans aanzien-
lijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,
afhankelijk van de werking van het systeem (“ver-
warming” of “koeling”), de gewenste omstandighe-
den sneller bereikt worden. Het is echter niet raad-
zaam deze functie in te schakelen op regenachtige
of koude dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
77
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het dashboard;
❒draai de knop B in het rode gebied;
❒draai de knop A in stand 4 -;
❒draai de knop E in stand ≈.
Page 79 of 338

78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN
DE RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJRUI-
TEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop B in het rode gebied;
❒draai de knop A in stand 4 -;
❒draai de knop E in stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand
gekozen worden waarbij het comfort optimaal
blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen
en/of bij grote verschillen in interieur- en buiten-
temperatuur, raden wij u de volgende procedure
aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten;
❒draai de knop B in het rode gebied;
❒draai de knop A in stand 2;
❒draai de knop E in stand -of stand ƒals de
ruiten niet beslagen zijn. BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar
om het beslaan van de ruiten te voorkomen: het is
daarom voldoende om de bedieningsknoppen op
ontwasemen te zetten zoals hiervoor beschreven is
en de airconditioning in te schakelen door de knop
D in te drukken.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig)
Druk op de knop C om deze functie in te schake-
len: het lampje op de knop gaat branden als deze
functie wordt ingeschakeld.
De functie is tijdgeschakeld en wordt na een
bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld. U kunt de
verwarming eerder uitschakelen door nogmaals de
knop C in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes
op de elektrische weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging van de
achterruitverwarming te voorkomen.
Page 80 of 338

79
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AIRCONDITIONING
(koeling en ontvochtiging)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop B in het blauwe gebied om de
temperatuur in te stellen;
❒draai de knop A op de gewenste snelheid;
❒draai de knop E in stand «;
❒draai de knop F in stand …;
❒druk op de knop D
√(het lampje op de knop
gaat branden).
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten;
❒draai de knop B rechtsom om de temperatuur te
verhogen;
❒draai de knop A linksom om de aanjagersnelheid
te verlagen.ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per
maand gedurende 10 minuten in. Laat voor het
zomerseizoen de werking van de airconditioning
door de Lancia-dealer controleren.
Page 81 of 338

80
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET GESCHEIDEN REGELING
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische klimaatregeling met gescheiden
regeling regelt de temperatuur en de luchtverdeling
in het interieur in twee zones: bestuurders- en pas-
sagierszijde. De temperatuurregeling is gebaseerd
op “temperatuurgelijkheid”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het interieur con-
stant te houden en eventuele verschillen in de weers-
omstandigheden buiten te compenseren, ook zonne-
straling (gesignaleerd door een zonnestralingssen-
sor).
De automatisch gecontroleerde parameters en func-
ties zijn:
❒luchttemperatuur naar de uitstroomopeningen
aan bestuurderszijde/passagierszijde voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroomopeningen aan
bestuurderszijde/passagierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling van de lucht-
stroom);
❒inschakelen van de compressor (voor
koeling/ontvochtiging van de lucht);
❒luchtrecirculatie.Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd,
d.w.z. dat u het systeem kunt regelen door naar
wens een of meer functies te selecteren en te wijzi-
gen. Op deze manier worden de functies die hand-
matig zijn gewijzigd niet langer automatisch door
het systeem geregeld. Het systeem grijpt alleen in
om veiligheidsredenen (bijv. kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben voorrang boven
de automatische instellingen en blijven in het
geheugen opgeslagen totdat de gebruiker de rege-
ling weer overlaat aan de automatische werking,
behalve in de gevallen dat het systeem om veilig-
heidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt ingesteld, blijven
de andere functies echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is onafhankelijk
van de snelheid van de auto omdat de luchtop-
brengst elektronisch geregeld wordt door de aanja-
ger.
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd
automatisch geregeld op basis van de ingestelde
temperaturen op de displays van de bestuurder en
de passagier voor (behalve als het systeem is uitge-
schakeld of in enkele omstandigheden als de com-
pressor is uitgeschakeld).
Page 82 of 338

81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De volgende parameters en functies kunnen
handmatig worden ingesteld en gewijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/passa-
gierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒luchtverdeling in vijf standen (bestuur-
der/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem.
BEDIENINGSORGANEN
Adrukknop voor inschakelen functie
MONO (gelijkstellen ingestelde tempe-
raturen)
Bdrukknop voor in- en uitschakelen air-
cocompressor
Cdrukknop voor in- en uitschakelen
luchtrecirculatie
Ddisplay met informatie over klimaatre-
gelingEdrukknop voor uitschakelen airconditioning
Fdrukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ont-
dooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor)
Gdrukknop voor in- en uitschakelen achterruitverwarming
Hdrukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische
werking) en draaiknop voor regelen temperatuur aan pas-
sagierszijde
Idrukknoppen voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde
Lverhogen/verlagen aanjagersnelheid
Mdrukknoppen voor instellen luchtverdeling aan bestuur-
derszijde
Ndrukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische
werking) en draaiknop voor regelen temperatuur aan
bestuurderszijde
L0D0065m
Page 83 of 338

GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar wij raden u aan te beginnen
met het indrukken van een van de knoppen AUTO
en vervolgens de draaiknoppen te draaien om op
het display de gewenste temperaturen in te stellen.
Omdat het systeem het klimaat in twee zones in het
interieur regelt, kunnen de bestuurder en de passa-
gier voor verschillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil is 7 °C.
Op deze wijze begint het systeem geheel automa-
tisch te werken, zodat zo snel mogelijk de ingestel-
de temperaturen worden bereikt. Het systeem regelt
de temperatuur, de luchthoeveelheid, de luchtver-
deling in het interieur, de recirculatiefunctie en het
inschakelen van de aircocompressor.
Tijdens de volledig automatische werking van het
systeem, moeten alleen de volgende functies even-
tueel handmatig worden ingeschakeld:
❒MONO, om de ingestelde temperatuur en de
luchtverdeling aan bestuurders- en passagierszij-
de voor gelijk te stellen;
❒…, luchtrecirculatie, om de recirculatie altijd
in- of uitgeschakeld te houden;
❒-, voor een snelle ontwaseming/ontdooiing van
de ruiten voor, de achterruit en de buitenspie-
gels;
❒(, voor het ontwasemen/ontdooien van de ach-
terruit en de buitenspiegels.Tijdens de volledig automatische werking van het
systeem kunt u op ieder moment de ingestelde tem-
peraturen, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid
met de betreffende knoppen wijzigen: het systeem
zal automatisch de eigen instellingen wijzigen en
aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledige automatische werking
(FULL AUTO) de luchtverdeling en/of de luchtop-
brengst gewijzigd worden en/of de inschakeling van
de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift FULL. Op deze manier worden de
functies niet langer automatisch geregeld maar
moeten met de hand worden bediend, totdat u
opnieuw de knop AUTO indrukt. De aanjagersnel-
heid is voor alle zones in het interieur gelijk.
Als een of meer functies handmatig zijn ingescha-
keld, dan blijft de regeling van de luchttemperatuur
automatisch plaatsvinden, behalve als de compres-
sor is uitgeschakeld: als de compressor is uitgescha-
keld, dan kan er geen lucht in het interieur worden
gevoerd waarvan de temperatuur lager is dan de
buitentemperatuur.
82
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 84 of 338

83
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BEDIENINGSORGANEN
Draaiknoppen voor
regeling luchttempe-
ratuur H-N
Als u de knoppen naar
rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttemperatuur
respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
N) en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee zones in het
interieur regelt, kunnen de bestuurder en de passa-
gier voor verschillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil is 7 °C.
De ingestelde temperaturen worden op het display
weergegeven dicht bij de knoppen.
Als u knop A (MONO) indrukt, wordt de tempera-
tuur aan bestuurders- en passagierszijde automa-
tisch gelijkgesteld, waarna u de temperatuur in de
twee zones met de draaiknop N aan bestuurderszij-
de kunt regelen.
Met deze functie kan de temperatuur in het interi-
eur makkelijk geregeld worden, als de bestuurder
alleen in de auto zit.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de
luchtverdeling wordt automatisch weer hervat als u
de knop H draait of nogmaals op de knop (A-
MONO) drukt als het lampje op de knop brandt.Als u de knoppen helemaal naar rechts of helemaal
naar links draait, tot aan de uiterste waarden HI of
LO, wordt respectievelijk de functie van de maxi-
male verwarming of de maximale koeling ingescha-
keld:
❒Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de tempe-
ratuur naar rechts wordt gedraaid, voorbij de maxi-
male waarde (32 °C). Deze functie kan worden
geactiveerd voor alleen de bestuurderszijde of de
passagierszijde voor of voor beide zijden (ook door
de functie MONO te selecteren).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het
interieur zo snel mogelijk wilt verwarmen, waarbij
maximaal van het vermogen van het systeem
gebruik wordt gemaakt. Deze functie maakt
gebruik van de maximale temperatuur van de ver-
warmingsvloeistof, terwijl de luchtverdeling en de
snelheid van de aanjager door het systeem worden
ingesteld.
Als de motorkoelvloeistof niet warm genoeg is,
schakelt het systeem niet onmiddellijk de maximale
aanjagersnelheid in, om de toevoer van te koude
lucht in het interieur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle handmati-
ge instellingen toegestaan.
Page 85 of 338

Voor het uitschakelen van de functie is het voldoen-
de om de draaiknop voor de temperatuur naar
links te draaien en de gewenste temperatuur in te
stellen.
❒Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de tempe-
ratuur naar links wordt gedraaid, voorbij de mini-
male waarde (16 °C). Deze functie kan worden
geactiveerd voor alleen de bestuurderszijde of de
passagierszijde voor of voor beide zijden (ook door
de functie MONO te selecteren).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het
interieur zo snel mogelijk wilt koelen, waarbij
maximaal van het vermogen van het systeem
gebruik wordt gemaakt. Deze functie schakelt de
luchtrecirculatie en de aircocompressor in, terwijl
de luchtverdeling en de snelheid van de aanjager
worden ingesteld op basis van de omgevingsom-
standigheden. Als deze functie is ingeschakeld, zijn
alle handmatige instellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoen-
de om de draaiknop voor de temperatuur naar
rechts te draaien en de gewenste temperatuur in te
stellen.Drukknoppen lucht-
verdeling I-M
Als u op een van deze
knoppen drukt, kunt u
handmatig voor de
linker- en de rechterzijde in het interieur een van
de vijf instellingen voor de luchtverdeling kiezen:
▲Lucht uit de luchtroosters voor ontdooiing/-
ontwaseming van de voorruit en de zijruiten
voor.
˙Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant van het dashboard voor een koele
luchtstroom op het lichaam en het gezicht bij
warm weer.
▼Lucht uit de uitstroomopeningen in de been-
ruimte voor en achter. Met deze luchtverdeling
kan in een zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd, omdat warme lucht
opstijgt. Dit geeft snel een behaaglijk gevoel.
˙
▼Lucht uit de uitstroomopeningen in de beenruimte
voor en achter (warmere lucht) en de uitstroom-
openingen in het midden en aan de zijkant van
het dashboard (koelere lucht). Deze luchtverde-
ling is bijzonder nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
▲
▼Lucht uit de uitstroomopeningen in de been-
ruimte voor en achter en de luchtroosters voor
ontwaseming/ontdooiing van de voorruit en zij-
ruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur en voor-
komt het eventuele beslaan van de ruiten.
84
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 86 of 338

85
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven
door een brandend lampje op de geselecteerde
knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een
knop wordt ingedrukt, dan wordt ook de functie
van die knop ingeschakeld. Als daarentegen een
knop van een reeds ingestelde functie wordt inge-
drukt, dan wordt die functie uitgeschakeld (het
betreffende lampje dooft).
Voor het hervatten van de automatische werking
van de luchtverdeling na een handmatige instelling,
moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar de
voorruit, wordt ook de luchtstroom aan passagiers-
zijde automatisch naar de voorruit geleid. De pas-
sagier kan vervolgens een andere luchtverdeling
kiezen door de betreffende knoppen in te drukken.Drukknoppen voor regelen aanja-
gersnelheid L
Als u op de uiteinden van knop p
drukt, wordt de aanjagersnelheid
verhoogd of verlaagd en daarmee de
hoeveelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd
om de gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door ver-
lichte staafjes op het display
❒Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes ver-
licht
❒Minimum aanjagersnelheid = één staafje ver-
licht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen
als u de aircocompressor hebt uitgeschakeld met de
knop B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automati-
sche werking van de aanjager na een handmatige
instelling, moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Page 87 of 338

Drukknoppen
AUTO H-N
(automatische wer-
king)
Als u de knop AUTO
aan bestuurderszijde en/of passagierszijde voor
indrukt, regelt het systeem automatisch, in de
betreffende zones, de hoeveelheid en de verdeling
van de naar het interieur toegevoerde lucht en wor-
den alle voorafgaande handmatige instellingen
opgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het
opschrift FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn
uitgevoerd (luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanja-
gersnelheid of uitschakeling aircocompressor), dooft
het opschrift FULL op het display om aan te geven
dat het systeem niet langer alle functies automa-
tisch regelt (behalve de temperatuur die altijd auto-
matisch wordt geregeld).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmati-
ge instellingen de gewenste temperatuur in de
verschillende zones niet meer kan garanderen en
handhaven, knippert de ingestelde temperatuur om
aan te geven dat het systeem een probleem heeft
gesignaleerd; na een minuut dooft het opschrift
AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking
van het systeem na een handmatige instelling (een
of meerdere), moet de knop AUTO worden inge-
drukt.Drukknop MONO A (gelijkstellen
ingestelde temperaturen en lucht-
verdeling)
Als u de knop MONO indrukt, wordt
de temperatuur en de luchtverdeling
aan bestuurderszijde en aan passagierszijde voor
automatisch gelijkgesteld, waardoor u in de twee
zones dezelfde temperatuur en de luchtverdeling
kunt instellen met de draaiknop aan bestuurderszij-
de. Met deze functie kan de temperatuur in het
interieur makkelijk geregeld worden als alleen de
bestuurder in de auto zit. De gescheiden regeling
van de temperatuur en de luchtverdeling wordt
automatisch weer hervat als u de draaiknop H
draait of nogmaals op de knop MONO A drukt als
het lampje op de knop brandt.
86
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Drukknop voor in-/uitschakelen
luchtrecirculatie C
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒geforceerde inschakeling (recirculatie altijd
ingeschakeld); het lampje op de knop C en het
symbool
íop het display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd
uitgeschakeld met luchttoevoer van buiten);
lampje op de knop en het symbool
êop het
display gedoofd.