dashboard Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 118 of 338

117
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0099m
ATTENTIE
Verwijder altijd de contactsleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, om te
voorkomen dat het opendak per ongeluk in beweging wordt gebracht en zo gevaar
kan opleveren voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvuldig gebruik van het
opendak kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens de bediening van het
opendak altijd of de passagiers niet verwond kunnen worden door de beweging
van het opendak zelf of door in beweging gebrachte voorwerpen. Open het dak niet bij sneeuw of ijs: het kan dan beschadigd worden.
Als er een imperiaal gemonteerd is, is het raadzaam het opendak alleen in “kantelstand” te
gebruiken.
BEDIENING IN NOODGEVALLEN
Als het opendak niet elektrisch bediend kan worden, dan kan het
handmatig worden bediend; ga hiervoor als volgt te werk:
❒verwijder de beschermdop op de binnenbekleding, tussen de twee
zonneschermen
❒pak de bij de auto geleverde zeskantige sleutel
❒steek de sleutel in de zitting A en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen
– linksom om het dak te sluiten.
Page 119 of 338

118
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Bij uitvoeringen met 2 bedieningsschakelaars
(alleen elektrische ruitbediening voor) is er geen
automatische bediening omhoog/omlaag, terwijl bij
uitvoeringen met 4 bedieningsschakelaars
(elektrische ruitbdiening voor en achter) er aan
bestuurderszijde een automatische bediening
omhoog/omlaag is en aan passagierszijde alleen
omlaag (indien van toepassing ook omhoog), terwijl
er achter alleen een automatische bediening omlaag
is.
De elektrisch bedienbare ruiten met automatische
bediening omhoog en omlaag (indien aanwezig) zijn
uitgerust met een anti-letselfunctie. Sensoren in de
ruitrubbers kunnen een eventueel obstakel
waarnemen als de ruit sluit. In dat geval
onderbreekt het systeem de ruitbeweging en wordt
de ruit onmiddellijk geopend.
BELANGRIJK Als de anti-letselfunctie binnen 1
minuut 5 keer wordt ingeschakeld, dan voert het
systeem automatisch de “recovery” uit
(zelfbescherming). De ruit gaat telkens een klein
stukje omhoog totdat de ruit geheel gesloten is.
ATTENTIE
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen en is gericht op de bescherming
van de inzittenden wanneer deze ledematen door de geopende ruit steken. Echter
om de bescherming tegen inbraakpogingen van buitenaf te garanderen is het
buitenste rubber aan de bovenzijde niet uitgerust met een anti-letselsensor.Ga voor het herstellen van de juiste werking van het
systeem als volgt te werk:
❒open de betreffende ruit;
of
❒draai de contactsleutel in stand STOP en
vervolgens in stand MAR.
Als er geen storingen zijn, dan werkt de ruit weer
normaal. Als er een storing wordt gevonden, zie dan
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand
STOP staat of is uitgenomen, dan kunnen de ruiten
nog ongeveer 2 minuten worden bediend. Als een
portier wordt geopend, dan wordt het systeem
echter onmiddellijk uitgeschakeld.
Page 120 of 338

119
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
PORTIER BESTUURDERSZIJDE
Op de armsteun zijn twee of (indien aanwezig) vijf
bedieningsschakelaars gemonteerd waarmee u, als de contactsleutel in
stand MAR staat, de zijruiten bedient:
AOpenen/sluiten zijruit linksvoor;
BOpenen/sluiten zijruit rechtsvoor;
COpenen/sluiten zijruit linksachter (indien aanwezig);
DOpenen/sluiten zijruit rechtsachter (indien aanwezig);
EBlokkeren van de schakelaars op de achterportieren (indien
aanwezig). Als het systeem is ingeschakeld, brandt het lampje op
de knop.
L0D0103m
L0D0155m
Page 121 of 338

120
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Automatische werking
Bij enkele uitvoeringen met vier elektrisch
bedienbare ruiten met automatische bediening
omhoog en omlaag van de voorportierruiten (indien
aanwezig) en alleen omlaag van de
achterportierruiten, zijn alleen de ruiten van de
voorportieren (indien aanwezig) uitgerust met een
anti-letselfunctie. Sensoren in de ruitrubbers
kunnen een eventueel obstakel waarnemen als de
ruit sluit. In dat geval onderbreekt het systeem de
ruitbeweging en wordt de ruit onmiddellijk
geopend.
A – B Schakelaars voor automatisch volledig
openen en sluiten;
C – D Schakelaars voor alleen automatisch
openen.
Druk kort op een van de schakelaars voor het
“stapsgewijs” openen/sluiten van de ruit. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging van de ruit.PORTIER PASSAGIERSZIJDE EN
ACHTERPORTIEREN (indien aanwezig)
In de armsteun van ieder portier is een schakelaar
gemonteerd om aan die zijde de ruit te bedienen.
ATTENTIE
Onzorgvuldig gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de passagiers kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen
die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat om te voorkomen dat een onverwachtse inschakeling
van de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
Page 122 of 338

121
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BAGAGERUIMTE
De achterklep (indien ontgrendeld) kan alleen van buitenaf geopend
worden met behulp van een elektrische ontgrendelhendel boven de
kentekenplaathouder.
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als de portieren
van de auto ontgrendeld zijn.
In het instelmenu op het display van het instrumentenpaneel (zie
“Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk) kan de
keuzemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk ontgrendelen” worden
geselecteerd: op deze manier wordt de achterklep niet gelijktijdig met
de portieren ontgrendeld; druk op de knop
Rop de
afstandsbediening om de achterklep te ontgrendelen/openen.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwijzers
twee keer.
L0D0104m
L0D0016m
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER
(indien aanwezig)
Open of sluit de ruiten met de betreffende slinger.
L0D0156m
Page 123 of 338

ACHTERKLEP SLUITEN
Gebruik de daarvoor bestemde handgrepen om de klep te laten
zakken, zoals aangegeven in de afbeelding, en druk vervolgens op de
klep totdat u de vergrendeling hoort.
BELANGRIJK Als de keuzemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk
ontgrendelen” is ingeschakeld, moet, voordat de achterklep wordt
gesloten, gecontroleerd worden of u in het bezit bent van de
contactsleutel, omdat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
122
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0105m
Naderhand aangebrachte voorwerpen op de hoedenplank of de achterklep (luidsprekers, spoiler
enz.) kunnen, behalve wanneer de auto hierop is voorbereid, de juiste werking van de gasveren
verhinderen.
ATTENTIE
ATTENTIE
Bij het gebruik van de bagageruimte mag het maximum laadvermogen nooit
worden overschreden (zie het hoofdstuk “Technische gegevens”). Controleer
bovendien of de bagageruimte goed geladen is, om te voorkomen dat een voorwerp
bij bruusk remmen naar voren schiet en letsel veroorzaakt.
Rijd niet met voorwerpen op de hoedenplank: bij een ongeval of bruusk remmen
kunnen ze de passagiers verwonden.
Page 124 of 338

123
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ACHTERKLEP IN GEVAL VAN NOOD OPENEN
Om de achterklep vanuit het interieur te openen (bij een lege accu of
bij een storing in het elektrische systeem van de achterklep zelf), moet
als volgt te werk worden gegaan (zie “Bagageruimte vergroten” in dit
hoofdstuk):
❒verwijder de hoofdsteunen achter;
❒klap de rugleuningen in “tafel”-stand;
❒klap de zitting/rugleuning achter geheel neer;
❒voor het mechanisch ontgrendelen van de achterklep, moet u
vanuit de bagageruimte het hendeltje (B) bedienen.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om de bagageruimte te
vergroten, ga dan als volgt te werk:
❒verwijder de bevestigingen uit de borgingen op de rugleuningen
van de zitplaatsen;
❒maak de twee pennen van de hoedenplank los van de zittingen aan
de zijkant;
❒verwijder de hoedenplank.
De hoedenplank kan in de bagageruimte worden geplaatst.
L0D0338m
L0D0107m
L0D0108m
Page 125 of 338

BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Voordat u de bagageruimte vergroot, moet u de veiligheidsgordel
(met zwarte knop), als deze vastzit, losmaken en vervolgens de gordel
bij het teruglopen begeleiden om te voorkomen dat de gordelband
draait. Plaats vervolgens de gespen op de borgpen A van de
rolautomaat.
Verstellen in lengterichting
De auto heeft een deelbare achterbank. Vanuit de bagageruimte kunt u
de zitplaatsen achter ook in lengterichting verplaatsen met de
handgreep B of C; trek aan de handgreep en schuif tegelijkertijd de
zitplaatsen naar voren. Voer deze handeling uit als u de inhoud van de
bagageruimte wilt vergroten.
Maximale vergroting
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de hoedenplank zoals hiervoor beschreven;
❒controleer of de hoofdsteunen geheel omlaag staan;
❒klap met de hendels D en E de rugleuningen op de zittingen
achter;
❒controleer met de handgreep B of C of de zitplaatsen helemaal
naar achteren staan;
❒trek aan de koordjes F en G en klap de zitplaatsen geheel om.
124
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0132m
L0D0109m
L0D0048m
ATTENTIE
ATTENTIE
Als de gordel van de middelste zitplaats
achter aan de zitplaats vastzit, moet de
gordel eerst los worden gemaakt voordat
de zitplaats naar voren wordt geklapt.
Trek nooit aan de handgreep B of C als de
zitplaatsen opgeklapt zijn omdat ze kunnen
verschuiven, waardoor de zitplaatsen niet
teruggeplaatst kunnen worden.
Page 126 of 338

125
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De opgeklapte zitplaatsen zijn in deze stand vergrendeld door de
schokdempers aan de zijkant.
BELANGRIJK Alleen als de zitplaatsen achter helemaal naar achteren
zijn geschoven, kunnen ze geheel worden omgeklapt.
Gedeeltelijke vergroting
Klap de gewenste zitplaats (rechts of links) op dezelfde manier op
voor een gedeeltelijke vergroting van de bagageruimte, zoals
afgebeeld.
BELANGRIJK Als u de zitplaatsen achter geheel wilt omklappen, dan
kan het nodig zijn om de voorstoelen naar voren te schuiven.
Zittingen weer terugplaatsen
Gebruik de koordjes B om de zittingen weer terug te plaatsen.
L0D0111m
L0D0112m
L0D0110m
ATTENTIE
Als de rugleuning op de zitting is geklapt,
dan is slechts een tussenstand in het
omklappen bereikt en mogen er geen
voorwerpen op de rugleuning worden
geplaatst.
ATTENTIE
Als de zitplaatsen zijn omgeklapt in de
“tafel”-stand kan het bij een ongeluk
gevaarlijk zijn als er voorwerpen op de
neergeklapte rugleuning zijn geplaatst.
Page 127 of 338

MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A in de richting van de pijl;
❒plaats het hendeltje B naar links zoals aangegeven door de pijl;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang C uit de klem
D; steek vervolgens het uiteinde van de stang in de zitting E op de
motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de
ruit aanstaan voordat u de motorkap optilt.
126
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0113m
L0D0114mL0D0115m
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen moet de motorkap
tijdens het rijden altijd goed gesloten zijn.
Controleer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet goed is
vergrendeld, stop dan onmiddellijk en sluit
de motorkap op de juiste wijze.