stop start Lancia Musa 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2007Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 179 of 338

MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN (ben-
zine en JTD)
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toe-
rentallen draaien en trap het gaspedaal niet
bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maximale
prestaties. Wij raden u aan te wachten tot de
wijzernaald van de koelvloeistoftemperatuurme-
ter begint te bewegen.
NOODSTART
Als het lampje
Yop het instrumentenpaneel con-
stant blijft branden, kan een noodstart worden uit-
gevoerd met de code die op de CODE-card staat
vermeld (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”).MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleu-
tel in stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een
zware rit even “op adem” te laten komen. Zet de
motor niet onmiddellijk uit, maar laat hem even
stationair draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
178
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen, te slepen of van een helling af te laten rij-
den. Op die wijze kan er onverbrande brandstof in de katalysator terechtkomen, waardoor deze
onherstelbaar zal beschadigen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor, schadelijk.
Houd er rekening mee dat de rembekrachtiging en de elektrische stuurbekrachti-
ging niet werken zolang de motor niet is aangeslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van het rempedaal en het stuur.ATTENTIE
Page 189 of 338

188
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als het ECO-programma is gekozen, dan verschijnt er naast de inge-
schakelde versnelling de letter E (Economy) op het display.
BELANGRIJK Als met de contactsleutel in stand MAR, het display
niet binnen 10 seconden de ingeschakelde versnelling aangeeft, draai
dan de sleutel in stand STOP, wacht tot het display gedoofd is en
draai de sleutel weer in stand MAR. Als de storing voortduurt, wendt
u dan tot de Lancia-dealer.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1243i
L0D1244i
Page 195 of 338

RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij een stilstaande
auto, niet met stationair en ook niet met een hoog toe-
rental: onder deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en de schadelij-
ke uitlaatgasemissie toenemen. Het is beter om rustig
weg te rijden en geen hoge toerentallen te gebruiken:
op deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor een
stoplicht of voordat u de motor afzet. Deze hande-
ling heeft evenals het overschakelen met tussengas,
geen enkel nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten de
hoogste versnelling. Het inschakelen van een lage
versnelling voor een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge versnel-
ling neemt het verbruik en de schadelijke uitlaat-
gasemissie toe. Bovendien slijt de motor hierdoor
sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij een
hogere snelheid. Rijd daarom zoveel mogelijk met
een gelijkmatige snelheid, vermijd overbodig rem-
men en optrekken. Dit kost brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen: het
is beter geleidelijk op te trekken en het toerental
waarbij het maximum koppel wordt geleverd, niet
te overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt
de motor niet de optimale bedrijfstemperatuur.
Hierdoor neemt niet alleen het brandstofverbruik
toe (van 15 tot aan 30% in stadsverkeer) maar ook
de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden,
waarbij overwegend lage versnellingen worden
gebruikt, of in de stad waar zich veel verkeerslich-
ten bevinden, zal het brandstofverbruik aanzienlijk
hoger zijn. Bochtige trajecten, bergwegen en een
slecht wegdek verhogen eveneens het brandstofver-
bruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergan-
gen), is het raadzaam de motor uit te zetten.
194
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Page 205 of 338

204
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
x
x
rood
rood
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (op het display verschijnt ook een bericht)
als het remvloeistofniveau in het reservoir onder het minimum niveau
is gedaald, bijvoorbeeld door lekkage in het remsysteem.
AANGETROKKEN HANDREM
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de handrem wordt aangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje
xtijdens het rijden gaat branden,
controleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
Als het lampje xtijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen
verschijnt ook een bericht op het display), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de
Lancia-dealer.
ATTENTIE
Page 208 of 338

207
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display)
als de motor te warm is. Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende aanwijzingen worden opgevolgd:
❒bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de motor uit en
controleer of het niveau van de koelvloeistof in het reservoir niet
onder het MIN-merkteken staat. Als dit wel het geval is, wacht dan
enkele minuten zodat de motor kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop, vul koelvloeistof bij en controleer
of de koelvloeistof tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
reservoir staat. Controleer ook of er geen vloeistof weglekt. Als bij
het starten van de motor het lampje opnieuw gaat branden, wendt
u dan tot de Lancia-dealer;
ç
vervolg op de volgende pagina
rood
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
Page 215 of 338

214
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
LEKKE BAND (indien aanwezig)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (op het display
verschijnt ook een bericht en er klinkt een akoestisch signaal) als de
spanning van een of meer banden onder een bepaalde drempelwaarde
komt.
In dat geval waarschuwt het TPMS-systeem de bestuurder op het
mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op een mogelijke lekke
band.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte banden
omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan worden gebracht.
Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd heftige
stuurbewegingen. Vervang het wiel door het noodreservewiel
(indien aanwezig) of repareer de band met de daarvoor bestemde
reparatieset (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”) en wendt u zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer.
l
rood
vervolg op de volgende pagina
Page 246 of 338

245
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
STARTEN VAN DE MOTOR
NOODSTART
Als de Lancia-code er niet in slaagt de
startblokkering op te heffen, dan blijven de lampjes
Yen Uop het instrumentenpaneel branden en
start de motor niet.
Voor het starten van de motor is het nodig een
noodstart uit te voeren.
Wij raden u aan om eerst de instructies goed te
lezen, voordat u de motor op deze wijze start: als er
tijdens deze noodstartprocedure een vergissing
wordt gemaakt, moet de contactsleutel in stand
STOP worden gedraaid en de gehele procedure
vanaf het begin worden herhaald.
Ga als volgt te werk:
❒lees de 5-cijferige elektronische code die op de
CODE-card vermeld staat;
❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒trap het gaspedaal geheel in en houd het
ingetrapt: het lampje
Uop het
instrumentenpaneel gaat ongeveer 8 seconden
branden en dooft daarna;
❒laat het gaspedaal los en tel het aantal keren dat
het lampje
Uknippert;
❒als het lampje evenveel keer heeft geknipperd als
het eerste cijfer van de code op uw CODE-card,moet u het gaspedaal intrappen en ingetrapt
houden totdat het lampje
U4 seconden heeft
gebrand: laat vervolgens het gaspedaal los;
❒het lampje Ugaat weer knipperen: als het
lampje evenveel keer heeft geknipperd als het
tweede cijfer van de code op uw CODE-card,
moet u het gaspedaal intrappen en ingetrapt
houden;
❒herhaal deze procedure voor de overige cijfers
van de code op uw CODE-card;
❒houd bij het laatste cijfer het gaspedaal
ingetrapt. Het lampje
Ugaat ongeveer 4
seconden branden en dooft daarna. Laat het
gaspedaal los;
❒als het lampje Uongeveer 4 seconden snel gaat
knipperen, is de procedure op de juiste wijze
uitgevoerd;
❒start de motor door de contactsleutel van stand
MAR in stand AVV te draaien.
Als het lampje
Ublijft branden, draai dan de
contactsleutel in stand STOP en herhaal de
procedure vanaf het eerste punt.
BELANGRIJK Bij elke volgende startpoging van de
motor moet deze noodstartprocedure worden
herhaald. Wij raden u daarom aan om na het
uitvoeren van een noodstart contact op te nemen
met de Lancia-dealer.
Page 253 of 338

252
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
L0D0177m
Als u tijdens het herstellen van de bandenspanning er niet in slaagt de spanning
op ten minste 1,8 bar te brengen, mag niet verder worden gereden: wendt u tot de
Lancia-dealer.ATTENTIE
ATTENTIEPlaats de sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plek om aan te geven
dat de band behandeld is met Fix&Go. Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijd
niet sneller dan 80 km/h. Vermijd accelereren en bruusk remmen.
ATTENTIEAls de bandenspanning tot onder 1,3 bar is gedaald, mag niet verder worden
gereden; wendt u tot de Lancia-dealer. Als de bandenspanning ten minste 1,3 bar
bedraagt, moet de juiste bandenspanning worden hersteld (bij draaiende motor en
aangetrokken handrem). Rijd vervolgens zeer voorzichtig verder.❒als de band op de juiste spanning is gebracht, vertrek dan
onmiddellijk zodat de afdichtvloeistof gelijkmatig in de band
verdeeld wordt: stop na ongeveer 10 minuten, trek de handrem
aan en controleer opnieuw de bandenspanning;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Lancia-dealer om de
band te laten controleren en te repareren of om de band te laten
vervangen; u moet dan absoluut aangeven dat de band is
gerepareerd met Fix&Go.
BELANGRIJK Banden die met Fix&Go behandeld zijn, kunnen
slechts tijdelijk worden gebruikt.
Page 282 of 338

281
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIE
ATTENTIE
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het
slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen. Houdt u
bij het slepen van een auto aan de wettelijke
voorschriften. Dit geldt zowel voor het
slepen zelf als voor het gedrag naar andere
weggebruikers. SLEEPOOG BEVESTIGEN
Ga als volgt te werk:
❒verwijder het sleepoog B uit de houder;
❒draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor of achter.
L0D0204m
L0D0205m
Draai voor het slepen de sleutel in stand
MAR en vervolgens in STOP zonder de
contactsleutel uit het slot te verwijderen.
Als de contactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt automatisch het
stuurslot in waardoor het onmogelijk
wordt de auto te besturen.
Page 303 of 338

❒rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hier-
door kunnen de banden en de velgen ernstig
beschadigd worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band en ver-
wissel het wiel om beschadiging van de band, de
velg, de wielophanging en de stuurinrichting te
voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig of nooit
gebruikt zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op
de wangen geven aan dat de band verouderd is.
Banden die langer dan zes jaar onder een auto
gemonteerd zijn, moeten dan ook door een spe-
cialist worden gecontroleerd. Dit geldt in het bij-
zonder voor het reservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of banden,
waarvan de herkomst onbekend is;
❒bij de montage van een nieuwe band moet ook
het ventiel vernieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de banden op de
vooras en de achteras te verkrijgen, is het raad-
zaam de banden om de 10.000 / 15.000 km van
as te verwisselen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd blijven,
zodat een omkering van de draairichting wordt
voorkomen.
302
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuitwerkzaamheden uit die een temperatuur
vereisen boven 150°C. De mechanische eigenschappen van de wielen kunnen hier-
door in gevaar worden gebracht.ATTENTIE
Door een te lage bandenspanning wordt de band te heet, waardoor onherstelbare
inwendige schade aan de band kan ontstaan.
ATTENTIEBedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van een juiste bandenspanning.
ATTENTIEVerwissel de banden niet kruiselings, waarbij de banden van de rechterzijde aan
de linkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.