Lancia Musa 2008 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2008Pages: 218, PDF Size: 7 MB
Page 171 of 218

170
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
âť’veel langdurig stationair draaiende
motor of lange ritten bij lage snel-
heden (bijv. bij gebruik als taxi of
bij huis-aan-huis bezorging of als
de auto lang stilstaat);
âť’moet de motorolie vaker worden
vervangen dan in het “Onder-
houdsschema” staat aangegeven.
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto over stoffige wegen rijdt,
moet het luchtfilter vaker worden ver-
vangen dan in het “Onderhouds-
schema” staat aangegeven. Raadpleeg
bij twijfel over de vervangingsinterval
van motorolie en luchtfilter in relatie
tot het gebruik van de auto de Lan-
cia-dealer.
BELANGRIJK -
Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen
rijdt of bij geconcentreerde luchtver-
vuiling, moet het pollenfilter vaker
worden vervangen; dit is vooral raad-
zaam als een beperking in de capaci-
teit van de ventilatie wordt geconsta-
teerd.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof
van een kwaliteit die niet overeen-
komt met de Europese specificatieEN590, kan het noodzakelijk zijn het
brandstoffilter vaker te vervangen
dan in het “Onderhoudsschema” staat
aangegeven.
BELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor
het begin van de winter te controle-
ren, om de mogelijkheid van bevrie-
zing van het elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de
auto overwegend voor korte trajecten
wordt gebruikt, of als accessoires zijn
gemonteerd die permanent, ook bij
uitgeschakeld contact, stroom ver-
bruiken. Dit geldt in het bijzonder
voor achteraf aangebrachte accessoi-
res. Controleer de acculading (elek-
trolyt) vaker dan is voorgeschreven in
het “Onderhoudsschema” in dit
hoofdstuk, als de auto wordt gebruikt
in warme klimaten of onder zeer
zware bedrijfsomstandigheden.Vertrouw het onderhoud in
principe toe aan de Lancia-
dealer. Als u toch zelf on-
derhoud of kleine repara-
ties verricht, controleer dan of u over
het juiste speciale gereedschap en de
noodzakelijke originele Lancia-on-
derdelen en de voorgeschreven be-
drijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet
zelf onderhoudswerkzaamheden uit,
als u daarmee geen ervaring hebt.
Page 172 of 218

171
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
NIVEAUS
CONTROLEREN
BELANGRIJK Let er tijdens het bij-
vullen op dat de vloeistoffen met ver-
schillende specificaties niet gemengd
worden: als de specificaties van de
vloeistoffen verschillen, kan de auto
ernstig beschadigd worden.
L0D0411m
L0D0412m
fig. 1 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig)
fig. 2 - Uitvoering 1.4 16V
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlam-
bare gassen aanwezig zijn; brand-
gevaar.
ATTENTIE
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof
Page 173 of 218

172
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof
L0D0413m
L0D0414m
fig. 3 - Uitvoering 1.3 Multijet
fig. 4 - Uitvoering 1.9 Multijet
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof
Page 174 of 218

173
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
fig. 5 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig)L0D0258mfig. 6-Uitvoering 1.416VL0D0208mfig. 7-Uitvoering 1.3 MultijetL0D0209m
fig. 8-Uitvoering 1.9 MultijetL0D0326m
MOTOROLIE fig. 5-6-7-8
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en enige
minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het
MIN- en MAX-merkteken op de olie-
peilstok staan. Het verschil tussen het
MIN- en MAX-merkteken komt over-
een met ongeveer 1 liter olie.Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder
het MIN-merkteken staat, moet via de
olievulopening motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motorolie-
niveau, bij de periodieke controle, bo-
ven het MAX-merkteken blijkt te
staan, wendt u dan tot de Lancia-
dealer om het juiste niveau te laten
herstellen.BELANGRIJK Na het bijvullen of het
verversen van de olie, moet u de mo-
tor enige seconden laten draaien, ver-
volgens de motor uitzetten en na enige
minuten het olieniveau controleren.
Page 175 of 218

174
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal mo-
torolieverbruik van ongeveer 400
gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent
dat het motorolieverbruik pas na de
eerste 5.000 Ă· 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiks-
omstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties dan de olie
waarmee de motor is gevuld.KOELVLOEISTOF fig. 9-10
Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiere-
servoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van 50% gedemineraliseerd
water en PARAFLU UP van FL Se-
lenia, langzaam via de vulopening van
het expansiereservoir te gieten.
Een mengsel van PARAFLU UPen
gedemineraliseerd water in een meng-
verhouding van 50% beveiligt tot een
temperatuur van -35°C.
BELANGRIJK Draai bij een warme
motor de dop van het expansiereser-
voir nooit los: gevaar voor verbran-
ding.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor
verbranding. Onthoud dat bij een
warme motor de elektroventilateur
onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstuk-
ken draagt: deze kunnen door de
bewegende onderdelen worden ge-
grepen.
ATTENTIE
Afgetapte motorolie en ge-
bruikte oliefilters bevatten
stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de
olie en het vervangen van het olie-
filter door de Lancia-dealer te laten
uitvoeren.
fig. 9 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig) en 1.4 16V
L0D0210mfig. 10-Uitvoering 1.3 Multijet
en 1.9 MultijetL0D0211m
Page 176 of 218

175
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Bij zeer zware klimatologische om-
standigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU UPen 40%
gedemineraliseerd water.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 11
Til de dop Aop en vul het reservoir
met een mengsel van water en TU-
TELA PROFESSIONAL SC 35in de
volgende mengverhouding:
âť’30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35en 70% water in de zomer;
âť’50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TU-
TELA PROFESSIONAL SC 35on-
verdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de
vloeistof in het reservoir.
Het motorkoelsysteem is
gevuld met PARAFLU UP-
koelvloeistof. Als eventueel moet
worden bijgevuld, gebruik dan
vloeistof met dezelfde specificaties
als waarmee het motorkoelsysteem
is gevuld. PARAFLU UP-koelvloei-
stof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook.
Als dit toch gebeurt, mag de motor
absoluut niet worden gestart en
moet u zich tot de Lancia-dealer
wenden.
ATTENTIE
Vervang de dop zonodig
alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de
werking van het systeem in gevaar
worden gebracht.
ATTENTIE
fig. 11L0D0212m
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal
zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar.
In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact
de vloeistof kunnen doen ontbran-
den.
ATTENTIE
Page 177 of 218

176
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
REMVLOEISTOF fig. 12
Draai de dop los: controleer of het
remvloeistofniveau nog op het maxi-
mum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld,
dan raden wij u aan de remvloeistof
te gebruiken die staat vermeld in de
tabel “Vloeistoffen en smeermidde-
len” (zie het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het
reservoir en het omringende opper-
vlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bij-
zonder voorzichtig zodat er geen vuil
in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met een ingebouwde filterzeef
van maximaal 0,12 mm.
fig. 12L0D0213m
BELANGRIJK De remvloeistof is hy-
groscopisch (trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als
de auto overwegend wordt gebruikt in
gebieden met een hoge luchtvochtig-
heid, de vloeistof vaker te vervangen
dan in het “Onderhoudsschema” staat
aangegeven.
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en
de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de lak
onmiddellijk met water worden af-
gespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen on-
middellijk worden gewassen met
water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld.
Bij inslikken dient onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden ge-
bruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
ATTENTIE
Page 178 of 218

177
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
DIESELFILTER
(“green filter”)
CONDENS AFTAPPEN (Multijet-
uitvoeringen)
BELANGRIJK Water in het brand-
stofsysteem kan het inspuitsysteem
ernstig beschadigen en de motor kan
onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje cop het instrumentenpaneel
gaat branden of als er een waarschu-
wingsbericht op het multifunctionele
display verschijnt (bepaalde uitvoe-
ringen), wendt u dan zo snel mogelijk
tot de Lancia-dealer om het systeem
te laten aftappen.
Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsys-
teem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje cop het instru-
mentenpaneel gaat branden of als
er een bericht op het instelbare
multifunctionele display verschijnt
(bepaalde uitvoeringen), wendt u
dan zo snel mogelijk tot de Lancia-
dealer om het systeem te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het
tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tan-
ken water in de brandstoftank is
gekomen: zet in dat geval onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot
de Lancia-dealer.
ATTENTIEACCU
De accu van de auto is “onderhouds-
vrij”: onder normale gebruiksom-
standigheden is het niet nodig gedes-
tilleerd water bij te vullen.
ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen
uitsluitend door gekwalificeerd perso-
neel worden uitgevoerd bij de kilome-
terstanden en op de wijze die be-
schreven staan in dit instructieboekje.
Het eventueel bijvullen mag uitsluitend
worden uitgevoerd door gespecialiseerd
personeel van de Lancia-dealer.
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Voor-
kom contact met de huid en de
ogen. Houd open vuur en vonkvor-
mende apparaten verwijderd van
de accu: brand- en ontploffings-
gevaar.
ATTENTIE
Page 179 of 218

178
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan
de accu en kan de accu openbar-
sten.
ATTENTIE
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet
een originele accu met dezelfde speci-
ficaties worden geĂŻnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, verval-
len de onderhoudsintervallen die in
het “Onderhoudsschema” staan aan-
gegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe
accu dient u zich strikt te houden aan
de aanwijzingen van de fabrikant van
de accu.Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor het
milieu. Het verdient aanbe-
veling een defecte accu door
de Lancia-dealer te laten vervangen,
omdat deze beschikt over de uitrus-
ting voor het op milieuvriendelijke
wijze en conform de wettelijke be-
palingen, verwerken van defecte ac-
cu’s.Onoordeelkundige montage
van elektrische en elektro-
nische apparatuur kan ern-
stige schade toebrengen aan
de auto. Als u na aanschaf van uw
auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben
(diefstalalarm, mobiele telefoon
enz.), raden wij u aan contact op te
nemen met de Lancia-dealer. Deze
kan u de meest geschikte installaties
aanraden en controleren of het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE
VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
âť’wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motor-
kap en de achterklep goed gesloten
zijn. Hiermee wordt voorkomen dat
de interieurverlichting blijft branden;
âť’schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische uit-
schakeling van de interieurverlich-
ting;
âť’voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (bijv. autoradio, waarschu-
wingsknipperlichten enz.);
âť’maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie van de auto
worden uitgevoerd, eerst de minpool
van de accu los;
âť’de klemmen moeten altijd goed zijn
bevestigd.
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden ver-
wijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd be-
schermen met een speciale bril.
ATTENTIE
Page 180 of 218

179
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
BELANGRIJK Een accu die gedu-
rende langere tijd minder dan 50%
geladen is, raakt door sulfatering be-
schadigd. Hierdoor loopt de capaciteit
en het startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor
bevriezing (reeds bij temperaturen
van –10 °C).
Als u de auto langere tijd niet ge-
bruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”.
Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, raden wij u
aan contact op te nemen met de Lan-
cia-dealer. Deze kan u de meest ge-
schikte installaties uit het Lancia Li-
neaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installa-
tie van de auto geschikt is voor het ex-
tra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers
blijven continu stroom verbruiken ook
bij een uitgezette motor, waardoor de
accu geleidelijk ontlaadt.WIELEN EN
BANDEN
De spanning van de banden, inclusief
het noodreservewiel, moet regelmatig,
om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de banden-
spanning moet bij koude banden wor-
den gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste
waarde van de bandenspanning de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroor-
zaakt een onregelmatige slijtage van
de banden:
A:normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
B:te lage spanning: te grote slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak.
C:te hoge spanning: te grote slijtage
in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak min-
der is dan 1,6 mm. Houdt u echter al-
tijd aan de bepalingen van het land
waarin u rijdt.BELANGRIJKE TIPS
âť’Voorkom bruusk remmen, met
spinnende wielen optrekken, harde
contacten tussen banden en stoep-
randen, kuilen en andere obsta-
kels. Het langdurig rijden op een
slecht wegdek kan de banden be-
schadigen;
âť’controleer de banden regelmatig
op scheuren in de wangen en bul-
ten of slijtplekken op het loopvlak.
Wendt u in dit geval tot de Lancia-
dealer;
âť’rijd nooit met een te zwaar bela-
den auto: hierdoor kunnen de ban-
den en de velgen ernstig bescha-
digd worden;
âť’stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om be-
schadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de stuurin-
richting te voorkomen;
fig. 13L0D0216m