Lancia Musa 2008 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2008Pages: 218, PDF Size: 7 MB
Page 51 of 218

50
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Beslaan van de ruiten
voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of
bij regen en/of bij grote verschillen in
interieur- en buitentemperatuur, ra-
den wij u de volgende procedure aan
om het beslaan van de ruiten te voor-
komen:
❒schakel de luchtrecirculatie uit
door de knop F-fig. 61in stand
Úte zetten;
❒draai de knop Bin het rode ge-
bied;
❒draai de knop Aop stand 2;
❒draai de knop Ein stand
-of
stand ƒals de ruiten niet besla-
gen zijn.
BELANGRIJK De airconditioning is
zeer bruikbaar om het beslaan van de
ruiten te voorkomen: het is daarom
voldoende om de bedieningsknoppen
op ontwasemen te zetten zoals hier-
voor beschreven is en de airconditio-
ning in te schakelen door de knop D
in te drukken. SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR
(VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Bin het rode ge-
bied;
❒draai de knop Aop stand 4
-;
❒draai de knop Eop stand
-;
❒schakel de luchtrecirculatie uit
door de knop Fin stand
Úte
zetten.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan
een stand gekozen worden waarbij het
comfort optimaal blijft. SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het dash-
board;
❒draai de knop B-fig. 61in het
rode gebied;
❒draai de knop Aop stand 4
-;
❒draai de knop Eop stand ≈.
Page 52 of 218

51
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS (indien
aanwezig)
Druk op de knop C-fig. 61om deze
functie in te schakelen: het lampje op
de knop gaat branden als deze func-
tie wordt ingeschakeld.
De functie is tijdgeschakeld en wordt
na een bepaalde tijd automatisch uit-
geschakeld. U kunt de verwarming
eerder uitschakelen door nogmaals de
knop Cin te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of
andere plaatjes op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde
van de achterruit, om beschadiging
van de achterruitverwarming te voor-
komen.Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒schakel de luchtrecirculatie uit
door de knop F-fig. 61in stand
Úte zetten;
❒draai de knop Bnaar rechts voor
verhoging van de temperatuur;
❒draai de knop Anaar links voor
verlaging van de aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditio-
ning 1 keer per maand gedurende 10
minuten in. Laat voor het zomersei-
zoen de werking van de airconditio-
ning door de Lancia-dealer controle-
ren. AIRCONDITIONING
(koeling en ontvochtiging)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop B-fig. 61in het
blauwe gebied om de temperatuur
in te stellen;
❒draai de knop Aop de gewenste
snelheid;
❒zet de knop Eop stand
«;
❒zet de knop Fop stand
….
❒druk op de knop D
(het lampje op de knop gaat bran-
den).
Page 53 of 218

52
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De luchttemperatuur in het interi-
eur wordt altijd automatisch geregeld
op basis van de ingestelde temperatu-
ren op de displays van de bestuurder
en de passagier voor (behalve als het
systeem is uitgeschakeld of in enkele
omstandigheden als de compressor is
uitgeschakeld).
De volgende parameters en functies
kunnen handmatig worden ingesteld
en gewijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
❒aanjagersnelheid
(traploze regeling);
❒luchtverdeling in vijf standen
(bestuurder/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden
regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem. ❒inschakelen van de compressor
(voor koeling/ontvochtiging van
de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig wor-
den gewijzigd, d.w.z. dat u het sys-
teem kunt regelen door naar wens een
of meer functies te selecteren en te
wijzigen. Op deze manier worden de
functies die handmatig zijn gewijzigd
niet langer automatisch door het sys-
teem geregeld. Het systeem grijpt al-
leen in om veiligheidsredenen (bijv.
kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben
voorrang boven de automatische in-
stellingen en blijven in het geheugen
opgeslagen totdat de gebruiker de re-
geling weer overlaat aan de automa-
tische werking, behalve in de gevallen
dat het systeem om veiligheidsrede-
nen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt in-
gesteld, blijven de andere functies
echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is
onafhankelijk van de snelheid van de
auto, omdat de luchtopbrengst elek-
tronisch geregeld wordt door de aan-
jager.KLIMAATREGELING,
AUTOMATISCH
MET GESCHEIDEN
REGELING
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische airconditioning met
gescheiden regeling regelt de tempe-
ratuur en de luchtverdeling in het in-
terieur in twee zones: bestuurders- en
passagierszijde. De temperatuurrege-
ling is gebaseerd op “gevoelstempera-
tuur”: d.w.z. dat het systeem continu
werkt om het comfort in het interieur
constant te houden en eventuele ver-
schillen in de weersomstandigheden
buiten te compenseren, ook zonne-
straling (gesignaleerd door een zon-
nestralingssensor).
De automatisch gecontroleerde para-
meters en functies zijn:
❒luchttemperatuur naar de uit-
stroomopeningen aan bestuur-
derszijde/passagierszijde voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroom-
openingen aan bestuurders-
zijde/passagierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling
van de luchtstroom);
Page 54 of 218

53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN
A:drukknop voor inschakelen func-
tie MONO
(gelijkstellen ingestelde tempera-
turen)
B:drukknop voor in- en uitschakelen
aircocompressor
C:drukknop voor in- en uitschakelen
luchtrecirculatie
D:display met informatie over
klimaatregeling
L:verhogen/verlagen aanjagersnel-
heid
M:drukknoppen voor instellen lucht-
verdeling aan bestuurderszijde
N:drukknop voor inschakelen func-
tie AUTO(automatische werking)
en draaiknop voor instellen tem-
peratuur aan bestuurderszijde E:drukknop voor uitschakelen air-
conditioning
F:drukknop voor inschakelen func-
tie MAX-DEF(snelle ontdooi-
ing/ontwaseming voorruit en zij-
ruiten voor)
G:drukknop voor in-/uitschakelen
achterruitverwarming
H:drukknop voor inschakelen func-
tie AUTO(automatische werking)
en draaiknop voor instellen tem-
peratuur aan passagierszijde
I:drukknoppen voor instellen lucht-
verdeling aan passagierszijde
fig. 62L0D0065m
Page 55 of 218

54
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Tijdens de volledig automatische wer-
king van het systeem kunt u op ieder
moment de ingestelde temperaturen,
de luchtverdeling en de aanjagersnel-
heid met de betreffende knoppen wij-
zigen: het systeem zal automatisch de
eigen instellingen wijzigen en aanpas-
sen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledige automatische
werking FULL AUTOde luchtverde-
ling en/of de luchtopbrengst gewijzigd
worden en/of de inschakeling van de
compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt het opschrift FULL. Op
deze manier worden de functies niet
langer automatisch geregeld maar
moeten met de hand worden bediend,
totdat u opnieuw de knop AUTOin-
drukt. De aanjagersnelheid is voor alle
zones in het interieur gelijk.
Als een of meer functies handmatig
zijn ingeschakeld, dan blijft de rege-
ling van de luchttemperatuur auto-
matisch plaatsvinden, behalve als de
compressor is uitgeschakeld: als de
compressor is uitgeschakeld, dan kan
er geen lucht in het interieur worden
gevoerd waarvan de temperatuur la-
ger is dan de buitentemperatuur. Tijdens de volledig automatische wer-
king van het systeem, moeten alleen
de volgende functies eventueel hand-
matig worden ingeschakeld:
❒MONO, om de ingestelde tempe-
ratuur en de luchtverdeling aan
bestuurders- en passagierszijde
voor gelijk te stellen;
❒
…, luchtrecirculatie, om de re-
circulatie altijd in- of uitgescha-
keld te houden;
❒
-, voor een snelle ontwase-
ming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buiten-
spiegels;
❒
(, voor het ontwasemen/ont-
dooien van de achterruit en de
buitenspiegels. GEBRUIK VAN
AIRCONDITIONING
Het systeem kan op verschillende ma-
nieren worden ingeschakeld, maar wij
raden u aan te beginnen met het in-
drukken van een van de knoppen
AUTOen vervolgens de draaiknoppen
te draaien om op het display de ge-
wenste temperaturen in te stellen.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor ver-
schillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil
is 7 °C.
Op deze wijze begint het systeem ge-
heel automatisch te werken, zodat zo
snel mogelijk de ingestelde tempera-
turen worden bereikt. Het systeem re-
gelt de temperatuur, de luchthoeveel-
heid en de luchtverdeling in het inte-
rieur, de recirculatiefunctie en het in-
schakelen van de aircocompressor.
Page 56 of 218

55
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk
wilt verwarmen, waarbij maximaal
van het vermogen van het systeem ge-
bruik wordt gemaakt. Deze functie
maakt gebruik van de maximale tem-
peratuur van de verwarmingsvloei-
stof, terwijl de luchtverdeling en de
snelheid van de aanjager door het sys-
teem worden ingesteld.
Als de motorkoelvloeistof niet warm
genoeg is, schakelt het systeem niet
onmiddellijk de maximale aanjager-
snelheid in, om de toevoer van te
koude lucht in het interieur te beper-
ken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn
alle handmatige instellingen toege-
staan.
Voor het uitschakelen van de functie
is het voldoende om de draaiknop
voor de temperatuur naar links te
draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.
❒Functie LO(maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar links wordt
gedraaid, voorbij de minimale waarde
(16 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). Met deze functie kan de temperatuur
in het interieur makkelijk geregeld
worden, als de bestuurder alleen in de
auto zit.
De gescheiden regeling van de tempe-
ratuur en de luchtverdeling wordt au-
tomatisch weer hervat, als u de draai-
knoppen draait of nogmaals op de
knop (A-MONO) drukt als het lampje
op de knop brandt.
Als u de knoppen helemaal naar
rechts of helemaal naar links draait,
tot aan de uiterste waarden HIof LO,
wordt respectievelijk de functie van de
maximale verwarming of de maxi-
male koeling ingeschakeld:
❒Functie HI(maximale verwar-
ming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar rechts wordt
gedraaid, voorbij de maximale waarde
(32 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknoppen voor
regeling
luchttemperatuur
H - N
Als u de knoppen
naar rechts of naar
links draait, verhoogt
of verlaagt u de lucht-
temperatuur respec-
tievelijk in het ge-
deelte linksvoor
(draaiknop N) en
rechtsvoor (draaiknop H) van het in-
terieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor ver-
schillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil
is 7 °C.
De ingestelde temperaturen worden
op het display weergegeven dicht bij
de knoppen.
Als u de knop A(MONO) indrukt,
wordt de temperatuur aan bestuur-
ders- en passagierszijde voor automa-
tisch gelijkgesteld, waarna u de tem-
peratuur in de twee zones met de
draaiknop Naan bestuurderszijde
kunt regelen.
Page 57 of 218

˙Lucht uit de luchtroosters in de
▼beenruimten voor en achter (war-
mere lucht) en de uitstroomope-
ningen in het midden en aan de
zijkant van het dashboard (koelere
lucht). Deze luchtverdeling is bij-
zonder nuttig in de gematigde
seizoenen (voor- en najaar) als de
zon schijnt.
▲
▼Lucht uit de luchtroosters in de
beenruimte voor en achter en de
luchtroosters voor ontwaseming/-
ontdooiing van de voorruit en zij-
ruiten voor.Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming
van het interieur en voorkomt het
eventuele beslaan van de ruiten.
56
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk
wilt koelen, waarbij maximaal van het
vermogen van het systeem gebruik
wordt gemaakt. Deze functie schakelt
de luchtrecirculatie en de aircocom-
pressor in, terwijl de luchtverdeling en
de snelheid van de aanjager worden
ingesteld op basis van de omgevings-
omstandigheden. Als deze functie is
ingeschakeld, zijn alle handmatige in-
stellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie
is het voldoende om de draaiknop
voor de temperatuur naar rechts te
draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.Drukknoppen
luchtverdeling
I-M
Als u op een van
deze knoppen drukt,
kunt u handmatig
voor de linker- en de
rechterzijde in het
interieur een van de
vijf instellingen voor
de luchtverdeling
kiezen:
▲Lucht uit de luchtroosters voor
ontdooiing/ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
˙Lucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkant
van het dashboard voor een koele
luchtstroom op het lichaam en het
gezicht bij warm weer.
▼Lucht uit de luchtroosters in de
beenruimte voor en achter. Met
deze luchtverdeling kan in een zo
kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd, om-
dat warme lucht opstijgt. Dit geeft
snel een behaaglijk gevoel.
Page 58 of 218

57
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De ingestelde luchtverdeling wordt
aangegeven door een brandend
lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is in-
gesteld en er een knop wordt inge-
drukt, dan wordt ook de functie van
die knop ingeschakeld. Als daarente-
gen een knop van een reeds ingestelde
functie wordt ingedrukt, dan wordt
die functie uitgeschakeld (het be-
treffende lampje dooft).
Voor het hervatten van de automati-
sche werking van de luchtverdeling na
een handmatige instelling, moet de
knop AUTOworden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtver-
deling naar de voorruit, wordt ook de
luchtstroom aan passagierszijde auto-
matisch naar de voorruit geleid. De
passagier kan vervolgens een andere
luchtverdeling kiezen door de be-
treffende knoppen in te drukken.Drukknoppen
AUTO H-N
(automatische
werking)
Als u de knop AUTO
aan bestuurderszijde
en/of passagierszijde
voor indrukt, regelt het
systeem automatisch,
in de betreffende zo-
nes, de hoeveelheid en
de verdeling van de
naar het interieur toegevoerde lucht en
worden alle voorafgaande handmatige
instellingen opgeheven.
Dit wordt aangegeven door het ver-
schijnen van het opschrift FULL
AUTOop het display voor.
Als er een of meerdere handmatige in-
stellingen zijn uitgevoerd (luchtrecir-
culatie, luchtverdeling, aanjagersnel-
heid of uitschakeling aircocompres-
sor), dooft het opschrift FULLop het
display om aan te geven dat het sys-
teem niet langer alle functies auto-
matisch regelt (behalve de tempera-
tuur die altijd automatisch wordt ge-
regeld). Drukknoppen voor
regelen
aanjagersnelheid L
Als u op de uiteinden
van knop
pdrukt,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd
of verlaagd en daarmee de hoeveel-
heid lucht die in het interieur wordt
gevoerd om de gewenste temperatuur
te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergege-
ven door verlichte staafjes op het dis-
play
❒Maximum aanjagersnelheid = alle
staafjes verlicht
❒Minimum aanjagersnelheid = één
staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgescha-
keld, maar alleen als u de aircocom-
pressor hebt uitgeschakeld met de
knop B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van
de automatische werking van de aan-
jager na een handmatige instelling,
moet de knop AUTOworden inge-
drukt.
Page 59 of 218

58
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Drukknop voor in-/
uitschakelen
luchtrecirculatie C
De luchtrecirculatie
werkt als volgt:
❒handmatig ingeschakeld (recircu-
latie altijd ingeschakeld); het
lampje op de knop Cen het sym-
bool
íop het display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recir-
culatie altijd uitgeschakeld met
luchttoevoer van buiten); lampje
op de knop en het symbool
êop
het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden
ingeschakeld door meerdere keren op
de recirculatieknop Cte drukken.
Na een bepaalde tijd wordt de recir-
culatie om veiligheidsredenen auto-
matisch uitgeschakeld, zodat de lucht
in het interieur ververst kan worden. Drukknop MONO A
(gelijkstellen
ingestelde
temperaturen en
luchtverdeling)
Als u de knop MONOindrukt, wordt
de temperatuur en de luchtverdeling
aan bestuurderszijde en aan passa-
gierszijde voor automatisch gelijkge-
steld, waardoor u in de twee zones de-
zelfde temperatuur en de luchtverde-
ling kunt instellen met de draaiknop
aan bestuurderszijde. Met deze func-
tie kan de temperatuur in het interi-
eur makkelijk geregeld worden als al-
leen de bestuurder in de auto zit. De
gescheiden regeling van de tempera-
tuur en de luchtverdeling wordt auto-
matisch weer hervat als u de draai-
knop Hdraait of nogmaals op de
knop MONO Adrukt als het lampje
op de knop brandt. BELANGRIJK Als het systeem van-
wege handmatige instellingen de ge-
wenste temperatuur in de verschil-
lende zones niet meer kan garanderen
en handhaven, knippert de ingestelde
temperatuur om aan te geven dat het
systeem een probleem heeft gesigna-
leerd; na een minuut dooft het op-
schrift AUTO.
Voor het hervatten van de automati-
sche werking van het systeem na een
handmatige instelling (een of meer-
dere), moet de knop AUTOworden
ingedrukt.
Page 60 of 218

59
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BELANGRIJK Met de recirculatie-
functie kunnen (verwarming of koe-
ling van het interieur) de gewenste
omstandigheden sneller worden be-
reikt. Het is echter niet raadzaam
deze functie handmatig in te schake-
len op regenachtige of koude dagen,
omdat dan de ruiten aan de binnen-
zijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de aircocompressor
niet is ingeschakeld.
Bij buitentemperaturen onder 5-7 °C
wordt de recirculatie uitgeschakeld
(met luchttoevoer van buiten) om het
beslaan van de ruiten te voorkomen.Drukknop voor in-/
uitschakelen
aircocompressor B
Als u op de knop
√drukt als het lampje
op de knop brandt, wordt de airco-
compressor uitgeschakeld en dooft het
lampje. Als u nogmaals op de knop
drukt als het lampje gedoofd is, wordt
de inschakeling van de compressor
weer automatisch door het systeem
geregeld; dit wordt aangegeven door
het gaan branden van het lampje op
de knop.
Als u de aircocompressor uitschakelt,
wordt de recirculatie uitgeschakeld
om het eventuele beslaan van de rui-
ten te voorkomen. Ook als het sys-
teem de ingestelde temperatuur kan
handhaven, verdwijnt het opschrift
FULLvan het display. Als het sys-
teem de ingestelde temperatuur ech-
ter niet meer kan handhaven, gaat de
temperatuur knipperen en dooft het
opschrift AUTO.
BELANGRIJK Met uitgeschakelde
aircocompressor is het niet mogelijk
lucht in het interieur in te voeren met
een temperatuur die lager is dan de
buitentemperatuur; bovendien kun-
nen (in bijzondere omstandigheden)
de ruiten zeer snel beslaan omdat de
lucht niet gedroogd kan worden.
Bij lage buitentemperatu-
ren raden wij u aan om de
recirculatiefunctie niet te gebrui-
ken, omdat hierdoor de ruiten snel-
ler kunnen beslaan.
ATTENTIE