display Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 30 of 218

29
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Gevoeligheid schemersensor
instellen (Sens. licht)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid
van de schemersensor ingesteld wor-
den op drie niveaus (niveau 1 = mi-
nimum niveau, niveau 2 = middelste
niveau, niveau 3 = maximum niveau);
hoe hoger de gevoeligheid, hoe lager
de benodigde hoeveelheid buitenlicht
om de lampen in te laten schakelen.
Deze functie is standaard ingesteld op
niveau „2”.
Ga voor de gewenste instelling als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert het eerder ingestelde
niveau;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.Trip B (Trip B)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) worden ingescha-
keld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf
„Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (On) of (Off), af-
hankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.Klokje instellen
(Reg. klok)
Met deze functie kunt u het klokje in-
stellen.
Ga voor het verstellen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knipperen de „uren”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op de
display knipperen de „minuten”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren.
OPMERKING Elke keer als u de knop
+of–indrukt, wordt de waarde een
eenheid verhoogd of verlaagd. Als
u de knop ingedrukt houdt, lopen de
cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent,
stelt u de exacte waarde in door de
knop telkens in te drukken en los te
laten.
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Page 31 of 218

30
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Portieren en achterklep
ontgrendelen (Sleutel)
Met deze functie kunt u: de voor- en
achterportieren ontgrendelen, alleen
het bestuurdersportier ontgrendelen
of alle portieren en de achterklep ont-
grendelen.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display wordt „Portieren openen”,
„Bestuurdersportier openen” en „Al-
les openen” weergegeven;
– druk kort op de knop +of–om de
keuze uit te voeren. De gekozen optie
gaat knipperen;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan. – druk kort op de knop MODEop de
display knippert de „maand”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert de „dag”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop +
of–indrukt, wordt de waarde een
eenheid verhoogd of verlaagd. Als
u de knop ingedrukt houdt, lopen de
cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent,
stelt u de exacte waarde in door de
knop telkens in te drukken en los te
laten.
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan. Tijdweergave 12h/24h (Mod. Klok)
Met deze functie kan de tijdweergave
worden ingesteld op 12h of 24h.
Ga voor het verstellen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert 12h of 24h, afhan-
kelijk van de instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.
Datum instellen (Inst. datum)
Met deze functie kan de datum worden
ingesteld (jaar – maand – dag).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert het „jaar”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
Page 32 of 218

31
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Meeteenheid „afstand”
(Afst. eenh.)
Met deze functie kan de meeteenheid
van de afstand (km of mijl) worden
ingesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (km) of (mi), afhan-
kelijk van de instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (km/l) of (l/100km),
afhankelijk van de eerdere instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan. Meeteenheid „verbruik”
(Verbruik)
Met deze functie kan de eenheid van
het brandstofverbruik worden inge-
steld (km/l, l/100km of mpg). Deze
eenheid is gekoppeld aan de geselec-
teerde eenheid voor de afstand (km of
mijl, zie de vorige paragraaf „Meet-
eenheid afstand”).
Als de meeteenheid afstand is inge-
steld op „km”, kan de meeteenheid
verbruik worden ingesteld op „km/l’’
of „l/100 km’’. Als de meeteenheid af-
stand is ingesteld op „mijl”, geeft de
display de hoeveelheid verbruikte
brandstof aan in „mpg”.
Page 33 of 218

32
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Volumeregeling
waarschuwingszoemer
(Vol. Buzzer)
Het volume van het akoestische sig-
naal (buzzer) dat klinkt voor het mel-
den van een storing of waarschuwing,
kan ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert het „niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan. Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van de display instel-
len: Italiaans, Duits, Engels, Spaans,
Frans, en Portugees.
Ga om de gewenste taal in te stellen
als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert de eerder ingestelde
„taal”;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder
op te slaan. Meeteenheid „temperatuur”
(Temp. eenh.)
Met deze functie kan de meeteenheid
van de temperatuur (°C of °F) wor-
den ingesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (°C) of (°F), afhan-
kelijk van de eerdere instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Page 34 of 218

33
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Volumeregeling knoppen
(Vol. toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij
het indrukken van de knoppen
MODE,+en–, kan worden ingesteld
op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert het „niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Herinschakeling buzzer
voor melding SBR-systeem
(Buzz. gordels)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De functie wordt alleen weergegeven
als het SBR-systeem door het Lancia
Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie
de paragraaf „SBR-systeem” in het
hoofdstuk „Veiligheid”).Onder de 200 km wordt de weergave
met kleinere intervallen weergegeven.
Zie voor het vervangen van het lucht-
filter, de motorolie en het motoroliefil-
ter bij de 1.3 Multijet-uitvoeringen het
„Onderhoudsschema” in het hoofdstuk
„Onderhoud en zorg”. De weergave is
afhankelijk van de ingestelde eenheid
in km of mijl. Als u dicht bij de vol-
gende servicebeurt bent en u de con-
tactsleutel in stand MARdraait, ver-
schijnt op de display het opschrift
„Service” gevolgd door het aantal ki-
lometers/mijlen of dagen dat resteert
tot de volgende servicebeurt. De infor-
matie van het „Geprogrammeerd on-
derhoud” wordt aangegeven in kilo-
meters (km) of mijlen (mijl) of dagen
(dd), afhankelijk van de eerstvolgende
servicebeurt. Wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk voor het uitvoeren van
de werkzaamheden van het „Onder-
houdsschema” of van het „Jaarlijks in-
spectieschema”, en voor het op nul zet-
ten van deze weergave (reset). Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kan worden weerge-
geven hoeveel kilometers of dagen nog
resteren voordat een servicebeurt
moet worden uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aan-
wijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert de afstand in km of
mijl, afhankelijk van de instelling (zie
de paragraaf „Meeteenheid afstand”);
– druk op de knop +of–voor weer-
gave van het interval in dagen;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm.
OPMERKING Het „Onderhouds-
schema” voorziet elke 20.000 km (of
het equivalent in mijl) of ieder jaar in
een servicebeurt; deze weergave ver-
schijnt automatisch als de sleutel in
standMARstaat, vanaf 2.000 km (of
het equivalent in mijl) of 30 dagen
voor de servicebeurt. De weergave
wordt elke 200 km (of het equivalent
in mijl) of om de 3 dagen weergegeven.
Page 35 of 218

34
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming
van borstkas/bekken (sidebag)
(Airbag pass.)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de passagier-
sairbag worden in-/uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MODEen druk,
nadat op de display het bericht
(Bag pass Off) (voor uitschake-
ling) of het bericht (Bag pass On)
(voor inschakeling) is verschenen
door het indrukken van de knop-
pen+en–, druk opnieuw op de
knopMODE;
❒op de display verschijnt het be-
richt om de instelling te bevesti-
gen;
❒selecteer door het indrukken van
de knop +of–(Ja) (voor bevesti-
ging van de inschakeling/uitscha-
keling) of (Nee) (om te annule-
ren);
❒druk kort op de knop MODE; er
verschijnt een bevestiging van de
gekozen instelling en er wordt te-
ruggekeerd naar het menuscherm
of, wanneer de knop even inge-
drukt wordt gehouden, naar het
beginscherm zonder op te slaan.
MODE
MODE
MODE
– +
L0D2169g L0D2170g
L0D2171g L0D2172g
L0D2173g L0D2174gL0D2174g
L0D2175gL0D2176g
– +
– +
– +
Page 36 of 218

35
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellin-
gen uit het menuscherm worden
afgesloten.
Druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Als u de knop +indrukt, wordt te-
ruggekeerd naar het eerste menupunt
(Snelh. lim).Beide functies kunnen op nul worden
gezet (reset - begin van een nieuwe rit).
„General Trip” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
„Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
OPMERKING De functie „Trip B”
kan worden uitgeschakeld (zie de pa-
ragraaf „Trip B”). De gegevens „Au-
tonomie” en „Huidig verbruik” kun-
nen niet op nul worden gezet. TRIP COMPUTER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Algemeen
Met de „Trip computer” kan, als de
contactsleutel in stand MARstaat, op
de display informatie worden weerge-
geven over de werking van de auto.
Deze functie bestaat uit „General
trip”, dat betrekking heeft op de hele
rit van de auto, en „Trip B”, dat be-
trekking heeft op een deeltraject. Deze
laatste functie vormt een onderdeel
(zoals is afgebeeld in fig. 30) van het
totale traject van de auto.
Page 37 of 218

36
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– „handmatig” door de gebruiker
d.m.v. het indrukken van de betref-
fende knop;
– „automatisch” wanneer de „afge-
legde afstand” de waarde 9999,9 km
bereikt of wanneer de „reistijd” de
waarde 99.59 (99 uur en 59 minuten)
bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld
is geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op
nul zet terwijl het scherm van „Gene-
ral trip” wordt weergegeven, dan wor-
den ook de gegevens van „Trip B” op
nul gezet, terwijl bij het op nul zetten
van „Trip B ” alleen de gegevens van
„Trip B” op nul worden gezet. Reistijd
Tijd die vanaf het begin van de
nieuwe rit verstreken is.
BELANGRIJK Als er geen informatie
is, verschijnt bij alle functies op de
Tripcomputer de aanduiding „----” in
plaats van de waarde. Wanneer de nor-
male werking weer hersteld is, worden
de waarden van de functies weer op
normale wijze weergegeven. De waar-
den die voor de storing werden weer-
gegeven, worden niet op nul gezet en
er wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 29
Met de knop TRIP, aan het uiteinde
van de rechter hendel, krijgt u, als de
contactsleutel in stand MARstaat,
toegang tot de hiervoor beschreven
gegevens en kunnen de gegevens op
nul worden gezet om een nieuwe rit te
beginnen:
– kort indrukken voor weergave van
de verschillende gegevens
– even ingedrukt houden voor het op
nul zetten (reset) en het beginnen van
een nieuwe rit. Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft de indicatieve afstand aan die nog
met de brandstof in de tank afgelegd
kan worden; hierbij wordt er van uit ge-
gaan dat de rit wordt voortgezet met
dezelfde rijstijl. Op het display ver-
schijnt de indicatie „----” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl) of de brandstofvoorraad
minder is dan 4 liter;
– de auto langere tijd met draaiende
motor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft
afgelegd vanaf het begin van een
nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het indicatieve gemid-
delde brandstofverbruik aan vanaf
het begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Bij stilstaande
auto met draaiende motor wordt op
de display „----” weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de
auto aan afhankelijk van de totale tijd
die vanaf het begin van de nieuwe rit
is verstreken.
fig. 29L0D0026m
Page 53 of 218

52
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De luchttemperatuur in het interieur
wordt altijd automatisch geregeld op
basis van de ingestelde temperaturen
op de displays van de bestuurder en
de passagier voor (behalve als het sys-
teem is uitgeschakeld of in enkele om-
standigheden als de compressor is uit-
geschakeld).
De volgende parameters en functies
kunnen handmatig worden ingesteld
en gewijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze rege-
ling);
❒luchtverdeling in vijf standen (be-
stuurder/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden rege-
ling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem. ❒aanjagersnelheid (traploze regeling
van de luchtstroom);
❒inschakelen van de compressor
(voor koeling/ontvochtiging van
de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig wor-
den gewijzigd, d.w.z. dat u het sys-
teem kunt regelen door naar wens een
of meer functies te selecteren en te
wijzigen. Op deze manier worden de
functies die handmatig zijn gewijzigd
niet langer automatisch door het sys-
teem geregeld. Het systeem grijpt al-
leen in om veiligheidsredenen (bijv.
kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben
voorrang boven de automatische in-
stellingen en blijven in het geheugen
opgeslagen totdat de gebruiker de re-
geling weer overlaat aan de automa-
tische werking, behalve in de gevallen
dat het systeem om veiligheidsrede-
nen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt aan-
gepast, blijven de andere functies
echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is on-
afhankelijk van de snelheid van de
auto, omdat de luchtopbrengst elektro-
nisch geregeld wordt door de aanjager.KLIMAATREGELING,
AUTOMATISCH
MET GESCHEIDEN
REGELING
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische klimaatregeling met
gescheiden regeling regelt de tempe-
ratuur en de luchtverdeling in het in-
terieur in twee zones: bestuurders- en
passagierszijde. De temperatuurrege-
ling is gebaseerd op de „gevoelstem-
peratuur”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het
interieur constant te houden en even-
tuele verschillen in de weersomstan-
digheden buiten te compenseren, ook
zonnestraling (gesignaleerd door een
zonnestralingssensor).
De automatisch gecontroleerde para-
meters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luch-
troosters aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroom-
openingen aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
Page 54 of 218

53
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN
A:drukknop voor inschakelen func-
tieMONO(gelijkstellen ingestelde
temperaturen)
B:drukknop voor in- en uitschakelen
aircocompressor
C:drukknop voor in- en uitschakelen
luchtrecirculatie
D:display met informatie over kli-
maatregeling
L:verhogen/verlagen aanjagersnel-
heid
M:drukknoppen voor instellen lucht-
verdeling aan bestuurderszijde
N:drukknop voor inschakelen func-
tieAUTO(automatische werking)
en draaiknop voor instellen tem-
peratuur aan bestuurderszijde E:drukknop voor uitschakelen air-
conditioning
F:drukknop voor inschakelen func-
tieMAX-DEF(snelle ontdooiing/
ontwaseming voorruit en zijruiten
voor)
G:drukknop voor in-/uitschakelen
achterruitverwarming
H:drukknop voor inschakelen func-
tieAUTO(automatische werking)
en draaiknop voor instellen tem-
peratuur aan passagierszijde
I:drukknoppen voor instellen lucht-
verdeling aan passagierszijde
fig. 60L0D0065m