display Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 7 of 218

ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu
langzaam kan ontladen), wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk, dat kan controleren of de
elektrische installatie van de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.
CODE-card
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische code van de
CODE-card te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van een
noodstart.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto de beste manier is om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende
langere tijd te garanderen. Ook wordt hierdoor het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE...
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het
onderhoud van uw auto. Let vooral op de symbolen
"(veiligheid van de inzittenden) #(bescherming
van het milieu)â(conditie van de auto).
Als op het multifunctionele display het bericht „Zie instructieboekje” verschijnt, raadpleeg dan het
hoofdstuk „Lampjes en berichten” in dit boekje.
Page 8 of 218

7
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENINGDASHBOARD ....................................................... 8
INSTRUMENTENPANEEL .................................. 10
SYMBOLEN ......................................................... 11
LANCIA CODE ..................................................... 11
DE SLEUTELS EN PORTIERVERGRENDELING ... 13
START-/CONTACTSLOT ..................................... 20
INSTRUMENTEN ................................................ 21
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(OP HET STANDAARD INSTRUMENTENPANEEL
MET TWEE REGELS) ......................................... 22
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(OP HET COMFORT INSTRUMENTENPANEEL
MET DRIE REGELS) ........................................... 25
ZITPOSITIE INSTELLEN ................................... 38
HOOFDSTEUNEN ............................................... 44
STUURWIEL VERSTELLEN ............................... 45
SPIEGELS ............................................................ 46
KLIMAATREGELING/AIRCONDITIONING ........ 47
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ............... 48
AUTOMATISCHE TWEEZONE
KLIMAATREGELING .......................................... 52
BUITENVERLICHTING ...................................... 62
RUITEN REINIGEN ............................................. 64
CRUISE-CONTROL ............................................. 67
PLAFONDVERLICHTING ................................... 69
BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING ............ 71BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR ..................... 72
INTERIEURUITRUSTING ................................... 73
ROKERSKIT ......................................................... 75
ZONNEKLEPPEN ................................................ 76
OPENDAK ............................................................ 76
RUITBEDIENING ................................................ 78
BAGAGERUIMTE ................................................ 80
MOTORKAP ......................................................... 82
DAKRAILS ........................................................... 83
KOPLAMPEN ....................................................... 84
ABS ...................................................................... 85
EOBD-SYSTEEM ................................................. 86
GSI-SYSTEEM ..................................................... 87
AUTORADIO ........................................................ 87
EXTRA ACCESSOIRES ....................................... 88
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
„DUALDRIVE” .................................................... 89
PARKEERSENSOREN ......................................... 90
TANKEN .............................................................. 92
BESCHERMING VAN HET MILIEU .................... 94
DASHBOARD EN BEDIENING
Page 11 of 218

10
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0372m
L0D0010m
fig. 7
fig. 8
INSTRUMENTENPANEEL
Standaard fig. 7
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwingslampje
brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter met waar-
schuwingslampje voor te hoge koelvloei-
stoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Multifunctioneel display
cmLampjes alleen aanwezig op Multijet-
uitvoeringen
Comfort fig. 8
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwingslampje
brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter met waar-
schuwingslampje voor te hoge koelvloei-
stoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Instelbaar multifunctioneel display
cmLampjes alleen aanwezig op Multijet-
uitvoeringen
Page 15 of 218

14
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
In het „Setup-menu” op het instelbare
multifunctionele display (zie de be-
treffende paragraaf in het hoofdstuk
„Dashboard en bediening”) kunt u
het systeem zo instellen dat na het in-
drukken van de knop
Ëalleen het be-
stuurdersportier wordt ontgrendeld.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de knop Á: de portieren,
de achterklep en het tankklepje wor-
den op afstand vergrendeld, de pla-
fondverlichting dooft en de richting-
aanwijzers knipperen één keer. Portieren en achterklep
ontgrendelen
Druk kort op de knop Ë: de portieren,
de achterklep en het tankklepje wor-
den ontgrendeld, de plafondverlich-
ting wordt tijdelijk ingeschakeld en de
richtingaanwijzers knipperen twee
keer.
Als de brandstofnoodschakelaar in
werking treedt, worden de portieren
automatisch ontgrendeld. Voor het inklappen van de metalen
baard Ain de handgreep moet u:
❒het knopje Bindrukken en inge-
drukt houden
❒de metalen baard Abewegen
❒het knopje Bloslaten en de meta-
len baard Adraaien totdat hij op
de juiste wijze is ingeklapt en ver-
grendeld.
Knop
Ëdient voor het op afstand ont-
grendelen van de portieren, de ach-
terklep en op enkele uitvoeringen, het
tankklepje.
Knop
Ádient voor het op afstand ver-
grendelen van de portieren, de ach-
terklep en op enkele uitvoeringen, het
tankklepje.
KnopRdient voor het openen van
de achterklep.
Druk het knopje B-fig. 11
alleen in als de sleutel ver
genoeg van het lichaam (speciaal
de ogen) en van voorwerpen die
snel beschadigen (bijvoorbeeld kle-
dingstukken) is verwijderd. Laat
de sleutel nooit onbeheerd achter
om te voorkomen dat anderen, met
name kinderen, de sleutel kunnen
gebruiken en per ongeluk op de
knop drukken.
ATTENTIE
Page 23 of 218

22
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MULTIFUNCTIONE
EL DISPLAY
(op het standaard
instrumentenpane
el met twee regels)
De auto kan zijn uitgerust met een mul-
tifunctioneel display dat tijdens de rit
nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens. KOELVLOEISTOFTEMPERA-
TUURMETER fig. 23
Als het waarschuwingslampje Agaat
branden, dan is de koelvloeistoftempe-
ratuur te hoog; zet in dat geval de mo-
tor uit en wendt u tot het Lancia Ser-
vicenetwerk. De wijzer geeft de tempe-
ratuur aan van de motorkoelvloeistof,
zodra de koelvloeistoftemperatuur ho-
ger wordt dan ongeveer 50 °C. Onder
normale omstandigheden kan de wij-
zernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden van de auto en
de zelfregulerende werking van het mo-
torkoelsysteem.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan
het begin van de schaal staat (lage
temperatuur) en het waarschuwings-
lampjeAbrandt, dan is er een storing
in het systeem. Wendt u in dit geval
tot het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als de wijzernaald in het
rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.fig. 24L0D0497m
BEGINSCHERM fig. 24
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
AKilometerteller (weergave kilome-
ter-/mijltotaalteller)
BTijd (altijd weergegeven, ook bij
uitgenomen contactsleutel en ge-
sloten voorportieren)
CStand koplampverstelling (alleen
als het dimlicht is ingeschakeld)
DIndicatie schakeladvies.
OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt de display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de ki-
lometer-/mijltotaalteller weergegeven.
Page 24 of 218

23
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 25
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het be-
ginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en–hangt de werking van het volgende af.❒Om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op de knop MODE drukken.
Volumeregeling
waarschuwingszoemer (buzzer)
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op knop
MODEtotdat „bUZZ” wordt weer-
gegeven;
❒druk op de knop +om het volume
te verhogen;
❒druk op de knop –om het volume
te verlagen;
❒om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op de knop MODEdrukken.
Weergave overschrijding ingestelde
snelheidslimiet
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden, wordt dit op de
display weergegeven en klinkt er een
akoestisch signaal:
Deze functie is standaard ingesteld op
„OFF”.
SETUP-MENU
In het „Setup-menu” kunnen de vol-
gende instellingen worden uitgevoerd:
❒KLOK INSTELLEN
❒VOLUMEREGELING WAAR-
SCHUWINGSZOEMER (BUZZER)
❒INSTELLING SNELHEIDSLI-
MIET
❒MEETEENHEID INSTELLEN.
Klokje instellen
Het klokje is standaard ingesteld op
24 uur.
Ga voor het instellen van de tijd als
volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op
knopMODEtotdat „Hour” wordt
weergegeven;
❒druk op de knop +om een minuut
te verhogen;
❒druk op de knop –om een minuut
te verlagen.
Als u de knop +of–enkele seconden
ingedrukt houdt, lopen de cijfers au-
tomatisch snel door of terug totdat
u de knop loslaat.
fig. 25L0D0384m
Page 26 of 218

25
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
fig. 26L0D0496m
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(op het comfort
instrumentenpanee
l met drie regels)
De auto kan zijn uitgerust met een
multifunctioneel display dat tijdens de
rit nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling
voor de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM fig. 26
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
ADatum / Kilometerteller (weergave
kilometer-/mijltotaalteller)
BTijd (altijd weergegeven, ook bij
uitgenomen contactsleutel en ge-
sloten voorportieren)
CBuitentemperatuurBEDIENINGSKNOPPEN fig. 27
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het be-
ginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en–hangt de werking van het volgende af. DStand koplampverstelling (alleen
als het dimlicht is ingeschakeld)
EIndicatie schakeladvies.
OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt de display verlicht
en wordt enkele seconden de tijd en
de kilometer-/mijltotaalteller weerge-
geven.
fig. 27L0C0384m
Page 27 of 218

26
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Weergave koplampafstelling
(alleen als het dimlicht
is ingeschakeld)
– als het beginscherm wordt weerge-
geven, dan kunt u de hoogteverstel-
ling van de koplampen bedienen (zie
de paragraaf „Koplampen” in dit
hoofdstuk).
Setup-menu
– binnen het menu kunt u naar de
voorgaande of volgende optie in de
keuzelijst gaan;
– tijdens het instellen kunt u de
waarde verhogen of verlagen.
SETUP-MENU fig. 28
Het menu bestaat uit een aantal func-
ties dat „cyclisch” wordt weergegeven.
De functies kunnen met de knoppen
+en–worden gekozen, waarna
u keuzemogelijkheden kunt selecteren
of instellingen (setup) kunt uitvoeren.
Het setup-menu kan worden geacti-
veerd door de knop MODEkort in te
drukken.
Door de knop
+of–steeds in te druk-
ken, kunt u de lijst van het setup-
menu doorlopen.
De werking is afhankelijk van het ge-
selecteerde menupunt.„Datum” en „Reg. Klok”
selecteren:
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling selecteren die u
wilt wijzigen (bijv. uren/minuten of
jaar/maand/dag);
– met de knop
+en–(door de knop
telkens in te drukken) kan de nieuwe
instelling worden geselecteerd;
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tege-
lijkertijd doorgaan naar het volgende
menupunt. Als dit menupunt het laat-
ste is, dan wordt teruggekeerd naar
het daarvoor geselecteerde menupunt.
Als u de knop MODE even
ingedrukt houdt:
– u verlaat het setup-menu en alleen
de al opgeslagen wijzigingen (beves-
tigd door het kort indrukken van de
knopMODE) worden bewaard.
Het setup-menu heeft een tijdregeling;
als het menu na een bepaalde tijd ver-
dwijnt, worden alleen de door u op-
geslagen wijzigingen (bevestigd door
het kort indrukken van de knop
MODE) bewaard. OPMERKING Als de auto is uitgerust
met het Connect Nav+, kunt u op de
display van het instrumentenpaneel
uitsluitend de volgende functies rege-
len/instellen:
„Verl.”, „Snelh.Lim.”, „Sens. licht”
(voor bepaalde uitvoeringen/markten),
„Buzz. gordels” en „Bag pass.”. De
andere functies worden weergegeven
op de display van het Connect Nav+,
waarmee deze functies ook kunnen
worden geregeld/ingesteld.
Een menupunt selecteren
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u in het menu de instelling se-
lecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop
+en–(door de knop
telkens in te drukken) kan de nieuwe
instelling worden geselecteerd;
– als u knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tege-
lijkertijd terugkeren naar het eerder
geselecteerde menupunt.
Page 28 of 218

27
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Dag
JaarMaand Voorbeeld:
VERBRUIK MENU VERLATENSNELH. LIM.INSTELLEN KLOK SENS. LICHTTRIP B
WEERGAVE KLOK INSTELLEN
INSTEL. DATUM
SLEUTEL
EENH. AFSTAND
VOL. TOETSEN
VOL. ZOEMER SERVICE
TAALTEMP. EENH.
Voorbeeld:
– +
+– – –
+ +
–
–
+
+++
–––
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MODEdrukken. Druk op de knop +
of–om in het menu te navigeren.
OPMERKING Als de auto rijdt is om veiligheidsredenen
alleen een beperkt menu (instellingen „Verlichting” en
„Snelheidslimiet”) toegankelijk. Als de auto stilstaat is
het uitgebreide menu toegankelijk. Bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met het Connect Nav+ worden veel func-
ties op de display van het navigatiesysteem weergegeven.
–
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Deutsch
English
Español
Italiano
Português
Français
(*) Functie wordt alleen
weergegeven als het SBR-
systeem door het Lancia
Servicenetwerk is uitgescha-
keld.
fig. 28
+
– +
–+
–
+
–
+ –
BUZZ. GORDELS
(*) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) BAG. PASS.
Page 29 of 218

28
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Snelheidslimiet (Snelh. lim.)
Met deze functie kan de snelheidsli-
miet van de auto (km/h of mph) wor-
den ingesteld. Als deze limiet wordt
overschreden, wordt de bestuurder ge-
waarschuwd (zie hoofdstuk „Lamp-
jes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODEop de
display verschijnt het opschrift
(Snelh. Lim.);
– druk op knop +of–om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit
te schakelen (Off);Ga als volgt te werk als u de instelling
wilt annuleren:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (On);
– druk kort op de knop +; op de dis-
play knippert (Off);
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder
op te slaan. – als de functie al was ingeschakeld
(On), kan met de knop +of–de ge-
wenste snelheidslimiet worden inge-
steld en worden bevestigd door het in-
drukken van de knop MODE.
OPMERKING De waarde kan worden
ingesteld tussen 30 en 250 km/h of
tussen 20 en 155 mph, afhankelijk
van de ingestelde eenheid; zie de pa-
ragraaf „Meeteenheid afstand” – die
hierna is beschreven. Elke keer als
u de knop +/–indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of ver-
laagd. Als u de knop +/–ingedrukt
houdt, lopen de cijfers automatisch
snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte
waarde in door de knop telkens in te
drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.