Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2011Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 41 of 324

Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als het beschermingssysteem voor de
inzittenden (ORC) de actieve motor-
kap heeft geactiveerd of een storing in
een van de onderdelen van het sys-
teem detecteert, licht het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
op en verschijnt het bericht "SER-
VICE ACTIVE HOOD" (onderhoud
actieve motorkap) op het scherm van
het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC), voor bepaalde
uitvoeringen/markten. Een enkel ge-
luidssignaal klinkt als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
gaat branden na de eerste keer star-
ten. De module bevat ook diagnose-
functies die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem laten branden
wanneer een storing wordt geconsta-
teerd die het actieve motorkapsys-
teem zou kunnen beïnvloeden. De di-
agnose meldt eveneens de aard van
het defect. Raadpleeg uw dealer als
het waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem brandt of als "SER-
VICE ACTIVE HOOD" (ONDER-
HOUD ACTIEVE MOTORKAP) ophet scherm van het elektronische
voertuiginformatiecentrum EVIC
wordt weergegeven.
Als de actieve motorkap geactiveerd
is, moet u de auto door een erkende
dealer laten repareren. De scharnie-
ren van de motorkap moeten worden
gerepareerd en de actuatoren moeten
worden vervangen vervangen om de
werking van het systeem te herstellen.
Nadat het systeem de motorkap iets
omhoog heeft laten schieten, kan de
motorkap tijdelijke worden terugge-
zet door hem bij de achterrand boven
de scharnieren omlaag te drukken,
aangezien de inwendige druk van de
actuatoren is afgelaten. De tijdelijke
stand waarin de motorkap kan wor-
den teruggezet, dient om het zicht
over de motorkap bij vooruitrijden te
verbeteren totdat de auto kan worden
gerepareerd. In de tijdelijke stand
waarin de motorkap kan worden te-
ruggezet, ligt de motorkap ongeveer
5 mm boven het oppervlak van de
spatborden.
De voorbumper kan de goede werking
van het actieve motorkapsysteem
beïnvloeden. De onderdelen van de
voorbumper moeten op beschadigin-
gen worden gecontroleerd en, indien
nodig, worden vervangen na een fron-
tale botsing, zelfs bij een botsing met
lage snelheid. OPMERKING:
Na activering van de actieve mo-
torkap dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te wordengebracht.
35
Page 42 of 324

LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de motor-
kap niet met kracht om deze in zijn
stand terug te zetten. Druk de ach-
terzijde van de motorkap omlaag tot
ongeveer 5 mm boven het spatbord.
Dit moet voldoende zijn om beide
terugzetmechanismen van de schar-
nieren van de motorkap vast te zet-ten.WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-waarschuwingslampje op uw in-
strumentenpaneel of het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD"
(ONDERHOUD ACTIEVE MO-
TORKAP) op het EVIC negeert,
kan dat betekenen dat de actieve
motorkap de voetgangersbescher-
ming niet verhoogt. Als het lampje
niet gaat branden wanneer u de
contactsleutel omdraait en blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u contact op te ne-
men met uw erkende dealer.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan delen van het ac-
tieve motorkapsysteem kunnen
tot gevolg hebben dat het systeem
bij een aanrijding niet functio-
neert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen los ver-
krijgbare voorbumpers of kap-pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw iedereen
die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met een actief motor-kapsysteem.
Probeer geen enkel onderdeel van
het actieve motorkapsysteem te
wijzigen. De actieve motorkap
kan per ongeluk omhoog schieten
of mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewust
zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend bij de omgeving te houden.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel
vast te gespen. Deze voorziening is
altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijnvastgegespt.
36
Page 43 of 324

De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,
blijft het controlelampje brandenzolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in ver-
wachting zijn om ook dan de autogor-
del te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming
voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val.
37
Page 44 of 324

EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/
AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een
knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom be-vindt.OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijair-
bags in de voorstoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
extra zijairbags in de voorstoelen be-
vinden zich aan de buitenzijde van devoorstoelen. OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
Locaties van de geavanceerdefrontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-scherming
3 — Extra knie-
airbag aan be-
stuurderszijde
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
38
Page 45 of 324

vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Componenten van hetairbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de
volgende onderdelen van het airbag-systeem:
Beschermingssysteem voor de inzit- tenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Extra knie-airbag aan bestuurders- zijde (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde Extra zijairbags in de voorstoelen
(SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin, gesp van gordelsluiting
Actief motorkapsysteem
Kenmerken geavanceerde frontairbags
Het systeem van de geavanceerde
frontairbags bestaat uit airbags aan
de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia
ontvouwen. Dit systeem reageert
overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld
door het beschermingssysteem voor
de inzittenden (ORC), dat informatie
kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd tijdens een
botsing waarbij ontvouwing van de
airbag noodzakelijk is. Deze geringe
opblazing wordt gebruikt voor min- der zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger op-
blazing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen boven
of nabij de airbag op het instru-
mentenpaneel worden geplaatst,
omdat deze objecten letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit met
de hand te openen. Het is mogelijk
dat u de airbags beschadigt. Bo-
vendien kunt u gewond raken om-
dat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermpane-
len van de airbagkussens gaan al-
leen open als de airbags wordenopgeblazen.
Boor of snijd nooit in de rand van
de kniebescherming (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en
blijf er verder ook van af.
(Vervolgd)
39
Page 46 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Monteer geen accessoires op de
kniebescherming (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zoals
alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC-apparatuur,enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen(SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen
bieden de inzittenden betere bescher-
ming tegen zijdelingse botsingen. De
SAB is gemarkeerd met een airbagla-
bel aan de buitenzijde van de voor-stoelen. Als de airbag zich ontvouwt, gaat de
naad tussen de voor- en zijkant van de
stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerkant al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-
zijairbag (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, bieden de extra
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen aan het
raam bescherming bij zijdelingse bot-
singen. Elke airbag heeft opblaas-
ruimten die zich naast het hoofd van
de passagiers aan het raam bevinden
en zo de kans op hoofdletsel bij bot-
singen van opzij beperken. De SABIC
ontvouwt zich naar beneden en be-
dekt beide ramen aan de zijde van debotsing.
OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de zijairbags bevindt,
kunt u ernstig of dodelijk letseloplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn geijkt om
de zijairbags te activeren bij botsin-
gen die bescherming van de inzitten-
den door airbags noodzakelijk ma-ken.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Locatie label opblaasbare
gordijn-zijairbags (SABIC)
40
Page 47 of 324

WAARSCHUWING!
Uw voertuig is voorzien vangordijn-zijairbags (SABIC). In-
stalleer geen accessoires die wijzi-
gingen aanbrengen aan het dak,
waaronder het aanbrengen van
een schuifdak in uw voertuig.
Monteer geen daktransportsyste-
men waarbij permanente bevesti-
gingen nodig zijn (bouten of
schroeven) voor montage op het
autodak. Boor nooit in het auto-
dak, om welke reden dan ook.
Gebruik geen aanvullende stoel-
hoezen en plaats geen voorwerpen
tussen uzelf en de zijairbags. De
werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroorza-ken.
Extra knie-airbag aan
bestuurderszijde (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De knieairbag aan bestuurderszijde
biedt extra bescherming en werkt bij
frontale aanrijdingen samen met de
frontairbag aan bestuurderszijde. Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de voorpassagier te beschermen
en hem correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de geavan-
ceerde airbag voorin.
In combinatie met de veiligheidsgor-
dels en gordelspanners bieden de ge-
avanceerde voorairbags samen met de
knieairbag aan bestuurderszijde en de
kniebeschermer aan passagierszijde
extra bescherming voor de bestuurder
en voorpassagier. Ook de zijairbags
zorgen in combinatie met de autogor-
dels voor een betere bescherming van
de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
opgeblazen airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde fron-
tairbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig en
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de autogordel op de juiste wijze te
dragen (zie het hoofdstuk Kinderzit-
jes) moeten veilig op de achterbank
worden vervoerd in een kinderzitje of
op een zitverhoger met de veiligheids-
gordels. Oudere kinderen die geen
kinderzitje of vast te gespen zitverho-
ger gebruiken, horen op de achter-
bank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de
schoudergordel onder de arm door
dragen of achter de rug langs latenlopen.
Lees de instructies bij het baby- of
kinderzitje, zodat u zeker weet dat u
het zitje goed gebruikt.
41
Page 48 of 324

Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-zen.
Zit daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Als de auto zijair-
bags heeft, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto
veranderd moet worden om gebruik
door een invalide mogelijk te maken,
neem dan contact op met klantenser-vice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw au-
togordel om u op de juiste wijze te
beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet op-
geblazen. Draag uw autogordels
altijd, ook als uw auto is uitgerust
met airbags.
Als u tijdens het activeren van de
geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te wor-
den opgeblazen. Ga achterover
zitten en strek uw armen zodanig
dat u comfortabel het stuur en het
instrumentenpaneel kunt bedie-nen.
De zijairbags hebben ook ruimte
nodig om zich te ontplooien. Zit
daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Zit rechtop op
het midden van de stoel. SENSOREN EN
REGELKNOPPEN VOOR
OPBLAZEN AIRBAGS
Beschermingssysteem voor de
inzittenden (ORC)Het
Beschermingssysteem voor de
inzittenden (ORC) maakt deel uit
van een voorgeschreven veiligheids-
systeem dat vereist wordt voor ditvoertuig.
Het ORC bepaalt of het nodig is de
voor- en/of zijairbags op te blazen bij
een frontale of zijwaartse botsing. Op
basis van de signalen van de botsings-
sensoren activeert een centrale elek-
tronische ORC indien nodig de ge-
avanceerde frontairbags, gordijn-
zijairbags, extra zijairbags in de
voorstoelen, extra knieairbag voor de
bestuurder en de gordelspanners vóór,
naargelang de aard en de ernst van debotsing.
De geavanceerde frontairbags en de
knieairbag aan bestuurderszijde zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen afhankelijk van de ernst en de
aard extra bescherming te bieden. Ge-
42
Page 49 of 324

avanceerde frontairbags zijn niet be-
doeld voor het verminderen van het
risico op letsel bij botsingen van ach-
teren, botsingen van opzij of over de
kop slaan.
De geavanceerde frontairbags en de
knieairbag aan bestuurderszijde wor-
den niet bij alle frontale botsingen
geactiveerd. Dit geldt ook voor som-
mige frontale botsingen die ernstige
schade aan het voertuig tot gevolg
hebben, zoals bepaalde aanrijdingen
tegen palen, aanrijdingen waarbij de
auto onder een vrachtwagen terecht-
komt en aanrijdingen onder een hoek.
Daarentegen kunnen de geavanceerde
frontairbags, afhankelijk van de aard
van de botsing en de plaats waar de
auto wordt geraakt, opgeblazen wor-
den bij aanrijdingen die geringe
schade aan de voorkant van het voer-
tuig tot gevolg hebben, maar die aan-
vankelijk een grote afname van de
snelheid veroorzaken.
De zijairbags worden niet opgeblazen
bij alle zijdelingse botsingen. Het op-
blazen van de zijairbags is afhankelijk
van de ernst en aard van de aanrij-ding.Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig meten, zijn de snel-
heid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor
de noodzaak van het wel of niet op-
blazen van een airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
Het beschermingssysteem voor inzit-
tenden (OCR) bewaakt de gereedheid
van de elektronische onderdelen van
het airbagsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand OFF, in de stand ACC, of niet op
contact staat, is het airbagsysteem
niet ingeschakeld en zullen de airbags
niet geactiveerd worden.
Het ORC beschikt over een reserve-
voeding die de airbags kan ontvou-
wen, zelfs als de accu leeg is of wordt
losgekoppeld voordat de airbags wor-
den geactiveerd.
De ORC schakelt ook hetairbag-
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel in
voor een zelftest gedurende 4 tot 8 se-
conden, wanneer het contact voor de
eerste keer wordt aangezet. Na de
zelftest gaat het waarschuwings-
lampje van de airbag uit. Als het ORC
een storing in het systeem detecteert,
gaat het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem knipperen of con-
stant branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt als het lampje gaat bran-
den na de eerste keer starten.
Het ORC bevat ook diagnosefuncties
die het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem in de instrumen-
tengroep laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het
airbagsysteem zou kunnen beïnvloe
den. De diagnose meldt eveneens de
aard van het defect.
43
Page 50 of 324

WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-
waarschuwingslampje op uw instru-
mentenpaneel negeert, kan dat bete-
kenen dat de airbags u bij een
aanrijding niet beschermen. Als het
lampje niet gaat branden als u de
contactsleutel omdraait, blijft bran-
den nadat u de auto hebt gestart of
gaat branden tijdens het rijden,
moet u het airbagsysteem onmiddel-
lijk laten controleren door een er-
kende dealer.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. Het ORC zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een
botsing wordt gedetecteerd waarbij de
geavanceerde frontairbags moeten
worden geactiveerd. Er ontwikkelt
zich een grote hoeveelheid niet-giftig
gas om de geavanceerde frontairbags op te blazen. De airbags kunnen in
verschillende mate worden opgebla-
zen, afhankelijk van de aard en ernst
van de botsing. Het afdekpaneel op de
stuurwielnaaf en op de bovenzijde
van het dashboard komen los en klap-
pen opzij terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier nog
bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodule voor de extra
knieairbag aan bestuurderszijde
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De opblaasmodule van de extra knie-
airbag aan bestuurderszijde bevindt
zich onder de stuurkolom achter de
bekleding van het instrumentenpa-
neel. Het ORC zendt een signaal naarde opblaasmodules wanneer een bot-
sing wordt gedetecteerd waarbij de
airbag moet worden geactiveerd. Een
grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de knieairbag
aan bestuurderszijde op te blazen. De
bekledingpanelen komen los en klap-
pen opzij om de airbag volledig te
kunnen opblazen. Het volledig opbla-
zen van de airbag duurt circa 15 tot
20 milliseconden. Het gas van de
knieairbag aan bestuurderszijde
stroomt weg via kleine openingen in
de zijkant van de airbag.
Opblaasmodules voor de extra
zijairbag in de voorstoel
De extra zijairbags in de voorstoelen
worden uitsluitend bij bepaalde zijde-
lingse botsingen geactiveerd.
Het ORC bepaalt op basis van de aard
en ernst van een zijdelingse botsing of
de zijairbags moeten worden opgebla-zen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
44