Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2011Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 71 of 324

BUITEN WERKING STELLEN . . . . . . . . . . . . . 99
WEER OP INGESTELDE SNELHEIDKOMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
INGESTELDE SNELHEID AANPASSEN . . . . . . 99
ACCELEREREN OM IN TE HALEN . . . . . . . . 100
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 100
WERKING VAN DE ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) . . . . . . . . . . . . . . . . 102
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) ACTIVEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
IN WERKING STELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . 103
GEWENSTE ACC-SNELHEID INSTELLEN . . 104
Functie uitschakelen (CANCEL) . . . . . . . . . . . 104
FUNCTIE UITSCHAKELEN (OFF) . . . . . . . . . 104
WEER OP INGESTELDE SNELHEID KOMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
INGESTELDE SNELHEID AANPASSEN . . . . . 105
VOLGAFSTAND IN ACC INSTELLEN . . . . . . . 106
MENU VAN DE ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) . . . . . . . . . . . . . . . . 107
WEERGEGEVEN WAARSCHUWINGEN EN ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
VOORZORG TIJDENS HET RIJDEN MET ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
De modus Normal Cruise Control (vaste snelheid) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
65
Page 72 of 324

FORWARD COLLISION WARNING(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 113
PARKSENSE® PARKEERHULP . . . . . . . . . . . . . 115 PARKSENSE® SENSOREN . . . . . . . . . . . . . . 115
PARKSENSE®WAARSCHUWINGSSCHERM . . . . . . . . . . . . . 115
PARKSENSE® DISPLAY . . . . . . . . . . . . . . . . 116
PARK ASSIST VOOR, HOORBARE SIGNALEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
PARKSENSE® IN- EN UITSCHAKELEN . . . . 117
Onderhoud van de ParkSense® parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
PARKSENSE® SYSTEEM REINIGEN . . . . . . . 118
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK VAN HET PARKSENSE® SYSTEEM . . . . . . . . 118
PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 120
ParkView® in- of uitschakelen — met het aanraakscherm van de radio . . . . . . . . . . . . . 121
DAKCONSOLE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 KAART/-LEESLAMPEN VOORIN . . . . . . . . . 122
OPBERGVAKJE ZONNEBRIL . . . . . . . . . . . . . 122
ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 122
SCHUIFDAK OPENEN — SNEL . . . . . . . . . . . 123
SCHUIFDAK OPENEN — HANDMATIG . . . . . 123
SCHUIFDAK SLUITEN — SNEL . . . . . . . . . . 123
66
Page 73 of 324

SCHUIFDAK SLUITEN — HANDMATIG . . . . 123
OBSTAKELDETECTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
OBSTAKELDETECTIE UITSCHAKELEN . . . . 123
VENTILATIESTAND SCHUIFDAK — SNEL . . 124
BEDIENING ZONWERING . . . . . . . . . . . . . . . 124
Rijwinddruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
ONDERHOUD SCHUIFDAK . . . . . . . . . . . . . . 124
WERKING BIJ CONTACT UIT . . . . . . . . . . . . 124
COMMANDVIEW® SCHUIFDAK MET ELEKTRISCHE ZONWERING —
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 125
SCHUIFDAK OPENEN — SNEL . . . . . . . . . . . 125
SCHUIFDAK OPENEN — HANDMATIG . . . . . 125
SCHUIFDAK SLUITEN — SNEL . . . . . . . . . . 125
SCHUIFDAK SLUITEN — HANDMATIG . . . . 126
ELEKTRISCHE ZONWERING OPENEN — SNEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
ELEKTRISCHE ZONWERING OPENEN — HANDMATIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
ELEKTRISCHE ZONWERING SLUITEN — SNEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
ELEKTRISCHE ZONWERING SLUITEN — HANDMATIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
OBSTAKELDETECTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
OBSTAKELDETECTIE UITSCHAKELEN . . . . 127
Rijwinddruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
67
Page 74 of 324

ONDERHOUD SCHUIFDAK . . . . . . . . . . . . . . 127
WERKING BIJ CONTACT UIT . . . . . . . . . . . . 127
ZONNEDAK GEHEEL GESLOTEN . . . . . . . . . 127
ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN . . . . . . 127
BEKERHOUDERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
BEKERHOUDERS VOORIN . . . . . . . . . . . . . . 130
BEKERHOUDERS ACHTERIN . . . . . . . . . . . . 130
OPBERGVAKJE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 HANDSCHOENENKASTJE . . . . . . . . . . . . . . . 131
CONSOLEFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Portieropbergvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
ARMSTEUN ACHTERBANK (voor bepaaldeuitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
LAADRUIMTE — VOERTUIGEN UITGERUST MET EEN 60/40-DEELBARE/
NEERKLAPBARE ACHTERBANK . . . . . . . . . 132
LAADRUIMTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 MAT KOFFERRUIMTE (voor bepaaldeuitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
HAKEN VOOR BOODSCHAPPENTASSEN . . . 133
FUNCTIES ACHTERRUIT . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 ACHTERRUITVERWARMING . . . . . . . . . . . . 133
ELEKTRISCHE ZONWERING(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 134
LASTVERDELINGSSYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
68
Page 75 of 324

SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND
Dit type spiegel dimt automatisch de
hinderlijke weerspiegeling van de
koplampverlichting van achterlig-gers.LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel wor-
den gespoten. Breng de vloeistof aan
op een schone doek en wrijf de spie-
gel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de
spiegels zo af te stellen dat u de naast- liggende rijbaan goed in het zicht hebt
en er tevens een geringe overlapping is
met het zicht in de binnenspiegel. OPMERKING:
Het bolle oppervlak van de buiten-
spiegel aan de passagierszijde
biedt een veel bredere kijkhoek,
en brengt de rijbaan naast uw auto
goed in beeld.
WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken
in de bolle spiegel aan passagiers-
zijde kleiner en verder weg dan ze in
werkelijkheid zijn. Als u te veel op de
passagiersspiegel vertrouwt, kunt u
in botsing komen met een ander
voertuig of object. Gebruik uw bin-
nenspiegel om de grootte van of de
afstand tot een voertuig te schatten
dat u in de rechterspiegel ziet.
INKLAPBARE BUITENSPIEGELS
Voertuigen beschikken over scharnie-
rende buitenspiegels. Dankzij het
scharnier beweegt de spiegel bij een
onzachte aanraking naar voren en
naar achteren om beschadiging te voorkomen. Het scharnier kent drie
standen: volledig naar voren, volledig
naar achteren en normaal.
BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De buitenspiegel aan de kant van de
bestuurder dimt automatisch de
weerspiegeling van de koplampver-
lichting van achterliggers. Deze func-
tie wordt geregeld door de binnen-
spiegel met automatische dimstand en
kan worden in- of uitgeschakeld door
op de knop onder aan de binnenspie-
gel te drukken. De spiegel dimt auto-
matisch de weerspiegeling van de
koplampverlichting van achterliggers
wanneer de binnenspiegel dit ookdoet.
BUITENSPIEGELS MET
RICHTINGAANWIJZER ENNADERINGSVERLICHTING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Bestuurders- en passagiersbuiten-
spiegels met richtingaanwijzers in de
Automatisch dimmende spiegel
69
Page 76 of 324

spiegelbehuizing en naderingsverlich-
ting in de spiegel hebben vijf LED-lampjes.
Drie van de LED-lampjes vormen de
richtingaanwijzer die tegelijk met de
richtingaanwijzer aan de voor- en
achterzijde van de auto knipperen.
Door het inschakelen van de alarm-
knipperlichten worden deze LED-
lampjes ook geactiveerd.
De andere twee LED-lampjes zijn
voor de instapverlichting, die in beide
spiegels wordt ingeschakeld wanneer
u de afstandsbediening gebruikt of
een van de portieren opent. Deze
LED-lampjes schijnen opzij om de
grepen van de voor- en achterportie-
ren te verlichten. Ze schijnen ook naar
beneden om het gebied voor de deu-
ren te verlichten.
De instapverlichting gaat na 30 se-
conden langzaam uit of gaat onmid-
dellijk uit als het contactslot in de
stand RUN wordt gezet. OPMERKING:
De naderingsverlichting werkt niet
als de versnellingspook uit de
stand PARK is gehaald.SPIEGELS KANTELEN BIJ
ACHTERUITRIJDEN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
positioneert automatisch de buiten-
spiegels en zorgt ervoor dat de be-
stuurder de grond achter de voorpor-
tieren kan zien. De buitenspiegels
bewegen enigszins naar beneden van
de oorspronkelijke positie op het mo-
ment dat de auto in de achteruitstand
wordt geschakeld. De buitenspiegels
keren vervolgens terug naar hun oor-
spronkelijke positie wanneer de auto
uit de achteruitstand wordt gescha-
keld. Iedere opgeslagen geheugenin-
stelling heeft een hieraan gekoppelde
stand voor het kantelen van de spie-
gels bij achteruitrijden. OPMERKING:
De functie spiegels kantelen bij
achteruitrijden kan in- en uitge-
schakeld worden met het Uconnect
Touch™ systeem, raadpleeg
"Uconnect Touch™ instellingen"
in "Uw instrumentenpaneel be-
grijpen" voor meer informatie.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
De bedieningselementen voor de elek-
trisch bediende buitenspiegels be-
vindt zich op het bekledingspaneel in
het bestuurdersportier.
De bedieningselementen van de elek-
trisch bediende buitenspiegels omvat-
ten de keuzeknoppen voor de spiegels
en een schakelaar met vier richtingen
het bedienen van de spiegels. Voor het
afstellen van een spiegel druk u hetzij
op de toets L (links) of R (rechts) om de
spiegel te selecteren die u wilt afstellen.OPMERKING:
Een lampje in de geselecteerde
toets brandt om aan te geven dat de
spiegel is geactiveerd en kan wor-
den versteld.
Elektrisch bediende spiegels
70
Page 77 of 324

Druk vervolgens op een van de pijltjes
op de schakelaar voor bediening van
de spiegels om de spiegel in de rich-
ting van de pijl te bewegen.
U kunt uw spiegelafstellingen combi-
neren met de optionele stoelgeheu-
genfunctie. Raadpleeg voor nadere in-
formatie: "Geheugen
bestuurdersstoel" onder "De functies
van uw voertuig". ELEKTRISCH INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De schakelaar voor de elektrische in-
klapbare spiegels bevindt zich tussen
de spiegelschakelaars L (links) en R
(rechts). Druk eenmaal op de schake-
laar om de spiegels in te klappen en
druk nogmaals op de schakelaar om
de spiegels naar de normale rijstand
terug te klappen.
Als de spiegels zich in de ingeklapte
stand bevinden en de snelheid van het
voertuig is gelijk aan of hoger dan
16 km/u, worden ze automatisch uit-geklapt.VERWARMDE
BUITENSPIEGELS (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze buitenspiegels zijn ver-
warmd ter bescherming tegen
aanvriezing. Deze functie
wordt geactiveerd wanneer u de ach-
terruitverwarming inschakelt. Raad-
pleeg "Achterruitfuncties" in "De
functies van uw auto begrijpen" voor
meer informatie.
VERLICHTE MAKE-
UPSPIEGELS (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de zonneklep bevindt zich een ver-
lichte make-upspiegel. Als u deze
spiegel wilt gebruiken, klapt u de zon-
neklep naar beneden en het spiegel-
klepje omhoog. De verlichting gaat nu
automatisch aan. Als u het spiegel-
klepje sluit, gaat ook de verlichtinguit. "SCHUIFSTANGFUNCTIE" ENVERLENGINGSFUNCTIES
VAN DE ZONNEKLEP
Voor het gebruik van de "schuifstang-
functie" van de zonneklep klapt u de
zonneklep naar beneden en daarna
opzij zodat hij parallel is aan het zij-
raam. Pak de zonneklep vast met uw
linkerhand en trek hem naar achteren
tot hij in de gewenste stand staat. Voor
het gebruik van de verlengingsfunctie
van de zonneklep pakt u de verlenger
aan de achterkant van de klep vast en
trekt u hem naar voren.
Schuifstangfunctie
71
Page 78 of 324

DODEHOEKBEWAKING
(BSM) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Het systeem voor dodehoekbewaking
(BSM) maakt gebruik van twee radar-
gebaseerde sensoren aan de binnen-
zijde van het achterbumperpaneel en
detecteert motorvoertuigen (auto's,
vrachtwagens, motorfietsen, etc.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zij-
kant van de auto in de dode hoekbewegen.
Na het starten van de auto gaat het
BSM-waarschuwingslampje in de
beide buitenspiegels kort branden om
de bestuurder te waarschuwen dat het
systeem is geactiveerd. De sensoren
van het BSM-systeem zijn in werking
wanneer een van de vooruitversnellin-gen of de achteruitversnelling (RE-
VERSE) is geactiveerd en gaan naar
de modus Stand-by wanneer de par-
keerstand (PARK) is geactiveerd.
De BSM-zone bestrijkt één rijstrook
van 3,35 m aan weerszijden van het
voertuig. De zone begint bij de buiten-
spiegel en bestrijkt een gebied tot on-
geveer 6 m achter de auto. Het BSM-
systeem bewaakt de detectiezones aan
weerszijden van de auto vanaf het
moment dat een snelheid van onge-
veer 10 km/u of hoger wordt bereikt
en waarschuwt de bestuurders voor
voertuigen binnen deze zones. OPMERKING:
Het BSM-systeem waarschuwt
de bestuurder NIET voor snel naderende voertuigen die zich
buiten de detectiezones bevin-den.
De detectiezone van het BSM- systeem wordt NIET GEWIJ-
ZIGD wanneer een aanhanger
aan uw auto is gekoppeld. Als
aan uw auto een aanhanger is
gekoppeld, moet u visueel con-
troleren of de rijbaan naast u
vrij is voor zowel uw auto als de
aanhanger, voordat u van rij-
baan wisselt. Als de aanhanger
of een ander object (bijvoor-
beeld een fiets) uitsteekt buiten
de zijkant van uw auto, is het
mogelijk dat het BSM-
waarschuwingslampje blijft
branden zolang een in een voor-
uitversnellingen is geschakeld.
Voor een correcte werking van het
BSM-systeem moet het gedeelte van
het achterpaneel waar zich de radar-
sensoren bevinden, vrij zijn van
sneeuw, ijs en vuil. Zorg dat u het
gedeelte van het achterpaneel waar
zich de radarsensoren bevinden, niet
blokkeert met vreemde voorwerpen
(bumperstickers, fietsdrager, enz.).
Detectiezones achter
Waarschuwingslampje BSM
72
Page 79 of 324

Het BSM-systeem waarschuwt de be-
stuurder voor voorwerpen binnen de
detectiezones door het oplichten van
het BSM-waarschuwingslampje in de
buitenspiegels, een akoestisch waar-
schuwingssignaal en verlagen van het
volume van de radio. Raadpleeg “Be-
drijfsmodi” voor meer informatie.
Het BSM-systeem bewaakt de detec-
tiezone tijdens het rijden vanuit drie
verschillende punten (zijkant, achter-
en voorzijde) om te beoordelen of een
waarschuwing noodzakelijk is. Het
BSM-systeem zal een waarschuwing
geven wanneer voertuigen vanuit de
volgende richtingen in de zone ko-men.In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijba-
nen links of rechts van uw auto.
In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende voertuigen aan
beide zijden van uw auto die de detec-
tiezone binnenkomen met een rela-
tieve snelheid lager dan 48 km/u.Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam in-
haalt met een relatieve snelheid lager
dan 16 km/u en deze auto blijft gedu-
rende ongeveer 1,5 seconde in de dode
hoek, dan gaat het waarschuwings-
lampje branden. Als het verschil in
snelheid tussen de twee auto's groter
is dan 16 km/u, dan gaat het waar-
schuwingslampje niet branden.
Bewaking van zijkantBewaking van achterzijde
Inhalen/naderenInhalen/passeren
73
Page 80 of 324

Het BSM-systeem is zodanig ontwor-
pen, dat geen waarschuwing wordt
gegeven voor vaste objecten, zoals
vangrails, palen, muren, bomen,
bermbeplanting, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe
toch zal waarschuwen voor dergelijke
objecten. Dit is normaal en betekent
niet dat er iets aan uw auto mankeert.
Het BSM-systeem zal geen waarschu-
wing geven voor objecten die zich in
tegengestelde rijrichting verplaatsen
op de naastgelegen rijbanen.
WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewa-
king dient slechts als hulpmiddel
voor het detecteren van objecten die
zich in de dode hoeken bevinden.
Het BSM-systeem is niet bedoeld
voor het detecteren van voetgangers,
fietsers of dieren. Ook wanneer uw
auto is uitgerust met het BSM-
systeem, moet u altijd uw spiegels
gebruiken, over uw schouder kijken
en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat u van rijbaan wisselt. An-
ders bestaat er een risico op ernstig
of dodelijk letsel.REAR CROSS PATH (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De voorziening Rear Cross Path
(RCP) is bedoeld als hulp voor de
bestuurder bij het achteruit wegrijden
uit parkeerplaatsen, waarbij het zicht
op naderende voertuigen mogelijk
wordt belemmerd. Rijd langzaam en
voorzichtig uit de parkeerplaats tot-
dat de achterzijde van de auto is vrij-
gekomen. Het RCP-systeem heeft nu
naar links en rechts vrij zicht op pas-
serende voertuigen en zal de bestuur-
der waarschuwen wanneer een voer-
tuig nadert.
Het RCP bewaakt de detectiezones
achter aan weerszijden van de auto en
registreert voorwerpen die zich met
een minimale snelheid van ongeveer
Vaste objecten
Tegemoetkomend verkeer
RCP-detectiezones
74