ESP Lancia Thema 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2012Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 5 of 324

Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten waarderen.
Wij raden aan het meteen door te lezen voordat u voor de eerste keer gaat rijden.
Het bevat belangrijke informatie, tips en aanwijzingen voor het gebruik van de auto die u zullen helpen de technische
eigenschappen van uw LANCIA volledig te benutten. Dit boekje geeft tevens een beschrijving van de speciale kenmerken,
essentiële informatie over het correcte onderhoud van uw LANCIA, alsmede tips voor veilig rijden.
Het bijgevoegde garantieboekje geeft een opsomming van de diensten die LANCIA aan haar klanten biedt:
het garantiecertificaat met termen en voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden;
een serie aanvullende diensten die voor LANCIA klanten beschikbaar zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij LANCIA zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!Dit instructieboekje beschrijft alle versies van de LANCIA Thema. Derhalve dient uitsluitend de informatie inbeschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u
gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. Fiat Group Automobiles kan op elk mo- ment de in deze publicatie beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële rede-
nen wijzigen. Neem voor meer informatie contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Page 35 of 324

WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk
ernstiger letsel oplopen wanneer de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnen-
kant van uw auto of met andere
passagiers of u kunt uit de auto wor-
den geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in uw auto de auto-
gordels op de juiste wijze dragen.
Gesp de autogordel altijd aan, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een
ervaren bestuurder. Een andere be-
stuurder kan fouten maken en een
ongeval veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook bij u in de straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat au-
togordels levens redden en bij onge-
vallen de zwaarte van letsels kunnen
verminderen. Zeer ernstig letsel komt
voor als personen uit de auto worden
geslingerd. Autogordels voorkomen
dit en verminderen de kans op letsel
door aanraking met de binnenkant
van de auto. Iedere inzittende van een motorvoertuig hoort te allen tijde een
autogordel te dragen. Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met heup-/schoudergordels.
Het rolmechanisme van de autogor-
dels blokkeert alleen bij plotseling
stoppen of bij een aanrijding. Daar-
door kan het schoudergedeelte van de
gordel onder normale omstandighe-
den vrij bewegen. Bij een aanrijding
blokkeert de gordel om het risico te
beperken dat u in aanraking met de
binnenzijde van de auto komt of uit de
auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
bagageruimte, zowel binnen als
buiten de auto. Bij een ongeval
lopen personen in de bagage-
ruimte een groter risico op ernstig
of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en autogor-dels.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Zorg dat iedereen in uw auto een
stoel heeft en de autogordel op de
juiste wijze heeft omgedaan.
Foutief gebruik van de autogordel
is gevaarlijk. Autogordels zijn zo
ontworpen dat ze over het zwaar-
dere beendergestel van het li-
chaam gedragen worden. Dit zijn
de sterkste lichaamsdelen, die het
beste de vrijkomende krachten bij
een ongeval kunnen opvangen.
Als uw autogordel niet op de juiste
plaatsen om uw lichaam sluit, kan
dit leiden tot zwaarder letsel bij
ongevallen. U kunt inwendig let-
sel oplopen of gedeeltelijk onder
de autogordel door glijden. Volg
deze instructies om uw autogordel
veilig te dragen en uw passagiers
te beschermen.
(Vervolgd)
29
Page 36 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Twee inzittenden mogen nooit te-
gelijkertijd van één enkele auto-
gordel gebruikmaken. Deze twee
personen kunnen tijdens een on-
geval met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, ook
niet samen met kleine kinderen.
Gebruiksinstructies voordriepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga achterover zitten en stel de voor-
stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt
zich boven de rugleuning van uw
stoel. Pak de gordelgesp en trek de
autogordel uit. Schuif de gesp zo ver
als nodig is over de gordelband, zodat
de autogordel over uw heupen valt. 3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp
in de verkeerde sluiting is beves-
tigd, biedt onvoldoende bescher-
ming. Het heupgedeelte valt dan
mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan
worden veroorzaakt. Gesp uw au-
togordel altijd vast in de sluiting
pal naast u.
Een te losse autogordel biedt on-
voldoende bescherming. Tijdens
een noodstop kunt u te ver naar
voren bewegen, zodat er een gro-
tere kans is op letsel. Zorg dat de
autogordel nauw aansluit.
(Vervolgd)
De gesp van de driepuntsgordeluittrekkenGesp van de veiligheidsgordel in degespsluiting steken
30
Page 37 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk een autogordel
onder de arm door te dragen. Uw
lichaam kan bij een ongeval hard
in aanraking komen met het inte-
rieur van de auto, waardoor het
risico van hoofd- en nekletsel toe-
neemt. Een gordel die onder de
arm wordt gedragen, kan inwen-
dig letsel veroorzaken. De ribben-
kast is minder sterk dan de schou-
ders. Draag de gordel altijd over
uw schouder, zodat het sterkste
beendergestel van uw lichaam de
kracht absorbeert bij een aanrij-ding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een ongeval. Als
u de schoudergordel niet draagt,
zult u bij een aanrijding gemakke-
lijk hoofdletsel oplopen. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te wordengebruikt.
4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
del strak te trekken, moet u het schou-
dergedeelte van de gordel aantrekken. Om een te strakke heupgordel losser
te maken, kantelt u de gesp en trekt u
aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende autogordel verkleint het ri-
sico dat u onder de gordel doorglijdt
bij een ongeval.
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt
gedragen, kan het risico van in-
wendig letsel bij een ongeval ver-
groten. De krachten op de gordel
worden dan niet opgevangen via
de sterke heupbeenderen en het
bekken, maar via de buik. Draag
de heupgordel altijd zo laag moge-
lijk en zorg dat de gordel strak zit.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een gedraaid zittende gordel kan
u niet de juiste bescherming bie-
den. Bij een aanrijding kan de gor-
del dan zelfs snijwonden veroor-
zaken. Controleer of de gordel
recht loopt. Als u een van de gor-
dels in uw auto niet meer recht
krijgt, dient u onmiddellijk naar
uw erkende dealer te gaan om het
euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. De rolauto-
maat spant de gordel automatischaan.
6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel rolt automatisch op tot de
beginpositie. Indien nodig schuift u de
gesp over de gordel zodat deze volle-
dig kan worden opgerold.
Losse gordel straktrekken
31
Page 38 of 324

WAARSCHUWING!
Een gerafelde of gedraaid zittende
gordel kan bij een ongeval scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de autogordels van
tijd tot tijd op scheuren, rafels en
losse delen. Laat beschadigde on-
derdelen direct vervangen. Probeer
niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen. Autogordels
moeten na een aanrijding direct
worden vervangen als beschadigin-
gen zijn ontstaan (sluiting of gesp
verbogen, scheurtjes en rafels, enz.).
Verstelbaar ankerpuntschoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen kan het an-
kerpunt van de schoudergordel naar
beneden of boven worden versteld,
zodat de gordel niet langer langs de
nek loopt. Druk de knop boven de
gordelband helemaal in om de veran-
kering te ontgrendelen, en schuif ver-
volgens omhoog of omlaag naar de
gewenste stand. Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere stand gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere stand gebruiken.
Probeer na loslaten van de knop op
het ankerpunt deze nog eens op en
neer te bewegen, om zeker te zijn dat
deze stevig is vergrendeld.
Op de achterbank moet u meer naar
het midden van de stoel gaan zitten
om de gordel niet langs de nek te latenlopen.
CORRIGEREN VAN GEDRAAIDEDRIEPUNTSGORDEL
Gebruik de volgende methode om een
gedraaide driepuntsgordel te ontwar-
ren.1. Breng de gordelgesp zo dicht mo-
gelijk naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordelband vast op onge-
veer 15 tot 30 cm boven de gesp en
draai de gordel 180° om een vouw te
maken die direct boven de gesp be-gint.
3. Schuif de gesp naar boven over de
dubbelgevouwen gordel. Het gevou-
wen gordelgedeelte moet door de sleuf
gaan aan de bovenzijde van de gesp.
4. Schuif de gesp verder naar boven
tot het gevouwen gordelgedeelte vrij-komt. VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje. Raadpleeg "In-
stalleren van kinderzitjes met de au-
togordel" in het hoofdstuk "Kinder-
zitjes" voor meer informatie. In
Bevestiging schoudergordel afstellen
32
Page 39 of 324

onderstaande tabel wordt het type
voorziening voor elke zitplaats ver-meld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR ALR ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een ALR en voor normale toepas-
singen wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder de ALR te acti-
veren. Als de ALR toch wordt geacti-
veerd, hoort u een ratelend geluid
terwijl de gordelband wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordelband
volledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om- vatten. Schuif de gesp in de sluiting
totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH BLOKKERENDOPROLMECHANISME(ALR)
Deze functie zorgt dat de schouder-
gordel automatisch in een van te vo-
ren ingestelde positie wordt vergren-
deld. De rolautomaat spant de
schoudergordel nog wel automatisch
aan. De automatische vergrendel-
functie is beschikbaar op alle passa-
gierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Gebruik altijd de
automatische rolvergrendeling als een
kinderzitje is aangebracht op een zit-
plaats die is voorzien van een gordel
met dit systeem. Kinderen van 12 jaar
en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank worden ver-
voerd.
Hoe gebruikt u de automatische rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en
trek omlaag tot de hele gordel volko-
men is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de auto-
matische rolvergrendeling is geacti-
veerd.
Hoe deactiveert u de
automatische rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/
schouderriem los en laat de gordel
helemaal terugrollen om zo de auto-
matische rolvergrendeling te deacti-
veren en de gewone botsingsafhanke-
lijke vergrendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaat
vervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
(Vervolgd)
33
Page 40 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u gordel en rolautomaat na-
laat te vervangen als dat nodig is,
verhoogt u de kans op letsel bijbotsingen.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de au-
togordel door ervoor te zorgen dat de
gordel al in een vroeg stadium van het
ongeval strak over het lichaam van de
inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaams-
afmetingen, ook voor gebruik metkinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde auto-
gordel. De autogordel moet even-
goed strak aanliggen en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door het beschermingssysteem voor de inzittenden (ORC). Evenals
de airbags zijn ook de gordelspanners
slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te
worden vervangen. ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden vooractivering
Het beschermingssysteem voor inzit-
tenden (ORC) bepaalt of de actuato-
ren moeten worden geactiveerd bij
een frontale aanrijding. Op basis van
de signalen van de botsingsensoren
bepaalt het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) wanneer
de actuatoren geactiveerd worden. De
botsingsensoren bevinden zich bij de
voorbumper.
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) bewaakt de gereed-
heid van de elektronische onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
wanneer de contactschakelaar in de
stand START of ON/RUN staat. Als
de sleutel in de stand LOCK, in de
stand ACC, of niet op contact staat, is
het actieve motorkapsysteem niet in-
geschakeld en zal de actieve motor-
kap niet geactiveerd worden.
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) beschikt over een re-
servevoeding, waardoor de actuato-
ren ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-peld.
34
Page 42 of 324

LET OP!
Sluit ter voorkoming van mogelijke
schade de achterzijde van de motor-
kap niet met kracht om deze in zijn
stand terug te zetten. Druk de ach-
terzijde van de motorkap omlaag tot
ongeveer 5 mm boven het spatbord.
Dit moet voldoende zijn om beide
terugzetmechanismen van de schar-
nieren van de motorkap vast te zet-ten.WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-waarschuwingslampje op uw in-
strumentenpaneel of het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD"
(ONDERHOUD ACTIEVE MO-
TORKAP) op het EVIC negeert,
kan dat betekenen dat de actieve
motorkap de voetgangersbescher-
ming niet verhoogt. Als het lampje
niet gaat branden wanneer u de
contactsleutel omdraait en blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u contact op te ne-
men met uw erkende dealer.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan delen van het ac-
tieve motorkapsysteem kunnen
tot gevolg hebben dat het systeem
bij een aanrijding niet functio-
neert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen los ver-
krijgbare voorbumpers of kap-pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw iedereen
die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met een actief motor-kapsysteem.
Probeer geen enkel onderdeel van
het actieve motorkapsysteem te
wijzigen. De actieve motorkap
kan per ongeluk omhoog schieten
of mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewust
zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend bij de omgeving te houden.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel
vast te gespen. Deze voorziening is
altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijnvastgegespt.
36
Page 43 of 324

De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,
blijft het controlelampje brandenzolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in ver-
wachting zijn om ook dan de autogor-
del te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming
voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val.
37
Page 44 of 324

EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/
AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een
knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom be-vindt.OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijair-
bags in de voorstoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
extra zijairbags in de voorstoelen be-
vinden zich aan de buitenzijde van devoorstoelen. OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
Locaties van de geavanceerdefrontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-scherming
3 — Extra knie-
airbag aan be-
stuurderszijde
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
38