Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 91 of 376

Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam in-
haalt met een relatieve snelheid lager
dan 16 km/u en deze auto blijft gedu-
rende ongeveer 1,5 seconde in de dode
hoek, dan gaat het waarschuwings-
lampje branden. Als het verschil in
snelheid tussen de twee auto's groter
is dan 16 km/u, dan gaat het waar-
schuwingslampje niet branden.Het BSM-systeem is zodanig ontwor-
pen, dat geen waarschuwing wordt
gegeven voor vaste objecten, zoals
vangrails, palen, muren, bomen,
bermbeplanting, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe
toch zal waarschuwen voor dergelijke
objecten. Dit is normaal en betekent
niet dat er iets aan uw auto mankeert.
Het BSM-systeem zal geen waarschu-
wing geven voor objecten die zich in
tegengestelde rijrichting verplaatsen
op de naastgelegen rijbanen.
WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewa-
king dient slechts als hulpmiddel
voor het detecteren van objecten die
zich in de dode hoeken bevinden.
Het BSM-systeem is niet bedoeld
voor het detecteren van voetgangers,
fietsers of dieren. Ook wanneer uw
auto is uitgerust met het BSM-
systeem, moet u altijd uw spiegels
gebruiken, over uw schouder kijken
en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat u van rijbaan wisselt. An-
ders bestaat er een risico op ernstig
of dodelijk letsel.
Rear Cross Path
De voorziening Rear Cross Path
(RCP) is bedoeld als hulp voor de
bestuurder bij het achteruit wegrijden
Inhalen/naderenInhalen/passeren
Vaste objecten
Tegemoetkomend verkeer
85
Page 92 of 376

uit parkeerplaatsen, waarbij het zicht
op naderende voertuigen mogelijk
wordt belemmerd. Rijd langzaam en
voorzichtig uit de parkeerplaats tot-
dat de achterzijde van de auto is vrij-
gekomen. Het RCP-systeem heeft nu
naar links en rechts vrij zicht op pas-
serende voertuigen en zal de bestuur-
der waarschuwen wanneer een voer-
tuig nadert.
Het RCP bewaakt de detectiezones
achter aan weerszijden van de auto en
registreert voorwerpen die zich met
een minimale snelheid van ongeveer
1 km/u tot 3 km/u naar de auto toe
bewegen, tot voorwerpen die zich met
een maximale snelheid van ongeveer
16 km/u verplaatsen, zoals in par-keersituaties.OPMERKING:
In parkeersituaties kunnen nade-
rende voertuigen aan het zicht
worden onttrokken door links en
rechts geparkeerde voertuigen. Als
de sensoren worden geblokkeerd
door andere objecten of voertui-
gen, zal het systeem niet in staat
zijn de bestuurder te waarschu-wen.
Als het RCP is ingeschakeld en de
keuzehendel in de stand REVERSE
staat, wordt de bestuurder gewaar-
schuwd door middel van visuele en
akoestische signalen, terwijl ook het
geluid van de radio wordt gedempt.
WAARSCHUWING!
Het RCP-systeem dient niet als ach-
teruitrijhulp. Het systeem is uitslui-
tend bedoeld als hulp voor de be-
stuurder bij het detecteren van
naderende voertuigen in parkeersi-
tuaties. Ga altijd voorzichtig te werk
tijdens het achteruitrijden, ook als u
RCP gebruikt. Controleer het gebied
achter de auto altijd zorgvuldig, kijk
naar achteren en wees bedacht op
voetgangers, dieren, andere voertui-
gen, obstakels en dode hoeken. An-
ders bestaat er een risico op ernstig
of dodelijk letsel.
BEDRIJFSMODI
In het elektronisch voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) kunnen drie be-
drijfsmodi worden geselecteerd. Voor
meer informatie raadpleegt u "Elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke Instellingen
(door de klant te programmeren func-
ties)" in "Functies van het instrumen-tenpaneel".
RCP-detectiezones
86
Page 93 of 376

Dodehoekwaarschuwing
Als de modus Dodehoekwaarschu-
wing actief is, geeft het BSM-systeem
een visuele waarschuwing in de des-
betreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als het
systeem echter in RCP werkt, zal zo-
wel een visuele als akoestische waar-
schuwing worden gegeven wanneer
een object wordt gedetecteerd. Wan-
neer een akoestische waarschuwing
moet worden gegeven, wordt ook de
radio gedempt. Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssignaal
Als de modus Dodehoekwaarschu-
wing actief is, geeft het BSM-systeem
een visuele waarschuwing in de des-
betreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van
de auto waarvoor een waarschuwing
geldt, zal ook een geluidssignaal klin-
ken. Wanneer de richtingaanwijzer is
ingeschakeld en tegelijkertijd aan de-
zelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de
visuele als de akoestische waarschu-wing gegeven. Naast de akoestische
waarschuwing wordt ook het geluid
van de radio (indien ingeschakeld)gedempt. OPMERKING:
Wanneer het BSM-systeem een
akoestische waarschuwing wil
afgeven, wordt ook de radio ge-dempt.
Als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld, zal het systeem al-
leen een visuele waarschuwinggeven.
Als het systeem in RCP werkt, zal
zowel een visuele als akoestische
waarschuwing worden gegeven
wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer een akoestische
waarschuwing moet worden gege-
ven, wordt ook de radio gedempt.
Als RCP actief is, zal altijd een ge-
luidssignaal worden gegeven en de
status van de richtingaanwijzer/
alarmknipperlichten worden gene-
geerd. Dodehoekwaarschuwing uit
Als het BSM-systeem is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of akoestische
waarschuwingen afgegeven door het
BSM- of RCP-systeem. OPMERKING:
Het BSM-systeem slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de con-
tactschakelaar wordt uitgezet. Tij-
dens het starten van de auto wordt
de laatst opgeslagen modus opge-
roepen en geactiveerd.
Astronomische zone — systeem
tijdelijk niet beschikbaar
Wanneer het voertuig deze zone bin-
nengaat, zal het systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn en toont het EVIC
het bericht "Dodehoeksysteem tijde-
lijk niet beschikbaar - astronomische
zone". De LED’s in de buitenspiegels
lichten op en blijven branden totdat
het voertuig de zone verlaat.
87
Page 94 of 376

UCONNECTâ„¢ PHONE
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten) OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over
Uconnectâ„¢ Phone in de gebrui-
kershandleiding van het naviga-
tiesysteem of de multimediaradio
(afzonderlijk boekje) voor meer
informatie over de Uconnectâ„¢
Phone met navigatie of multime-diaradio.
De Uconnectâ„¢ Phone is een via
spraak te activeren, handsfree com-
municatiesysteem voor in de auto.
Met de Uconnectâ„¢ Phone kunt u een
nummer kiezen op uw mobiele tele-
foon* met behulp van eenvoudige ge-
sproken opdrachten (zoals "Bel-
"…"Jan"…"Werk" of "Kies"…"012
34 56 78"). Het geluid van de mobiele
telefoon wordt doorgegeven via het
audiosysteem van de auto en het sys-
teem dempt automatisch de radio
wanneer de Uconnectâ„¢ Phone wordtgebruikt.
Met de Uconnectâ„¢ Phone kunt u tij-
dens het in- of uitstappen gesprekkendoorschakelen tussen de Uconnectâ„¢
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het
Uconnectâ„¢Âsysteem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
De UConnectâ„¢ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon. De
Uconnectâ„¢ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld. De
Uconnectâ„¢ Phone werkt dan ook on-
geacht de plaats waar uw mobiele te-
lefoon zich bevindt (handtas, zak of
aktetas), op voorwaarde dat uw tele-
foon is ingeschakeld en aan de
Uconnectâ„¢ Phone van de auto is ge-
koppeld. Met de Uconnectâ„¢ Phone
kunnen maximaal zeven mobiele tele-
foons op het systeem worden aange-
sloten. Met de Uconnectâ„¢ Phone kan
slechts één aangesloten (of gekop-
pelde) mobiele telefoon tegelijk wor-
den gebruikt. De Uconnectâ„¢ Phone is
verkrijgbaar in de talen Engels, Ne-
derlands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans (zoals aanwezig).
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
lokale voorschriften inzake het ge-
bruik van telefoons. Alle aandacht
moet gericht blijven op de weg voor
u. Als u dit niet doet, kan een botsing
met ernstig of dodelijk letsel ont-staan.
Toets voor Uconnectâ„¢Phone De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) bevatten de
twee bedieningstoetsen (de toets
Uconnectâ„¢ Phone
en de toets
Voice Command
) voor toegang
tot het systeem. Wanneer u op de toets
drukt, hoort u het woord Uconnect®
en vervolgens een pieptoon. De piep-
toon is het teken dat u een opdracht
moet geven.
88
Page 95 of 376

Voice Command-toetsDe plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-ning".
De Uconnectâ„¢ Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van de
Uconnectâ„¢ Phone ondersteunen.
Raadpleeg de leverancier van uw mo-
biele telefoon of de telefoonfabrikant
voor nadere bijzonderheden.
De UConnectâ„¢ Phone is volledig
geïntegreerd in het audiosysteem van
de auto. De geluidssterkte van de
Uconnectâ„¢ Phone kan worden inge-
steld met de volumeregelaar van de
radio of, indien aanwezig, via de ra-
diotoetsen op het stuurwiel.
Het display van de radio wordt ge-
bruikt voor visuele meldingen van de
Uconnectâ„¢ Phone, zoals "CELL"
(GSM) of beller-ID bij bepaalde ra-dio's. COMPATIBELE TELEFOONS
* Voor het gebruik van de
UConnectâ„¢ Phone is een mobiele
telefoon met Bluetooth®
Handsfree-profiel, versie 1.0 of
hoger vereist.
Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw
voertuig
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on- der de tab Beginnen.
BEDIENING
U kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om de UConnectâ„¢ Phone te be-
dienen en door de menu's van de
UConnectâ„¢ Phone te navigeren. Na
het merendeel van de prompts van de
Uconnectâ„¢ Phone zijn gesproken op-
drachten nodig. U wordt aangespoord
om een specifieke opdracht uit te
spreken en vervolgens wordt u door
de beschikbare opties geleid. Voordat u een gesproken opdracht
geeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt "Ge-
reed" of op een andere prompt.
Voor bepaalde bewerkingen kun- nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Instellen" en
daarna "Telefoonkoppeling" ook
de volgende samengestelde op-
dracht geven: "Instellen telefoon-koppeling".
In de beschrijvingen van de functies in dit hoofdstuk wordt alleen de
samengestelde vorm van de gespro-
ken opdracht vermeld. U kunt de
opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht af-
zonderlijk zeggen, indien dat wordt
gevraagd. U kunt bijvoorbeeld de
samengestelde opdracht "Telefoon-
boek nieuwe invoer" geven, maar u
kunt deze opdracht ook opsplitsen
in de twee gesproken opdrachten
"Telefoonboek" en "Nieuwe in-
voer". Denk eraan dat de
Uconnectâ„¢ Phone het beste werkt
wanneer u op een normale toon
89
Page 96 of 376

spreekt, alsof u tegen iemand praat
die een paar meter van u vandaanzit.
Structuur gesproken opdrachten
Zie "Structuur gesproken opdrach-
ten" (Voice tree). Helpopdracht
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help". De
Uconnectâ„¢ Phone geeft alle opties
voor de prompt weer wanneer u om
hulp vraagt.
Als u de Uconnectâ„¢ telefoon na uit-
schakeling opnieuw wilt activeren,
drukt u op de toets
en volgt u de
gesproken prompts voor verdere aan-
wijzingen. Alle sessies met de
UConnect®Phone beginnen met een
druk op de toets
, die zich bij de
bedieningselementen op de radio be- vindt. Annuleeropdracht
U kunt na de pieptoon bij elke prompt
zeggen "Annuleren" waarna u terug-
keert naar het hoofdmenu. In een sommige gevallen brengt het systeem
u echter terug naar het vorige menu.
UConnectâ„¢ Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobieletelefoon
Voordat u de UConnectâ„¢ Phone kunt
gebruiken, dient u een koppeling tot
stand te brengen met uw compatibele,
met Bluetooth® uitgeruste mobiele
telefoon (raadpleeg het gedeelte
"Compatibele telefoons" voor infor-
matie over het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikshandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnectâ„¢ website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwij-
zingen voor het koppelen van een te-
lefoon aan de Uconnectâ„¢ Phone:
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonkoppeling instellen". Na de prompt en de pieptoon zegt u
"Telefoon koppelen" en volgt u de
gesproken prompts.
Er wordt u gevraagd een pincode van vier cijfers in te spreken, die u
later nodig zult hebben voor toe-
gang tot uw mobiele telefoon. U
kunt een willekeurige pincode van
vier cijfers invoeren. U hoeft deze
pincode niet te onthouden na de
aanvankelijke koppeling.
Om identificatie mogelijk te ma- ken, wordt u gevraagd op de
Uconnectâ„¢ Phone een naam voor
uw mobiele telefoon in te voeren.
Voer voor elke gekoppelde mobiele
telefoon een unieke telefoonnaamin.
Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele telefoon een prioriteitscij-
fer tussen 1 en 7 te geven, waarbij 1
de hoogste prioriteit vertegenwoor-
digt. U kunt maximaal zeven mo-
biele telefoons aan de Uconnectâ„¢
Phone koppelen. Er kan echter
slechts één aangesloten mobiele te-
lefoon tegelijk worden gebruikt met
het Uconnectâ„¢Âsysteem. Het prio-
90
Page 97 of 376

riteitssysteem laat de Uconnectâ„¢
Phone weten welke mobiele tele-
foon moet worden gebruikt als er
meerdere mobiele telefoons in het
voertuig aanwezig zijn. Als er bij-
voorbeeld twee telefoons, één met
prioriteit 3 en één met prioriteit 5,
in de auto aanwezig zijn, gebruikt
de Uconnectâ„¢ Phone de mobiele
telefoon met prioriteit 3 om te bel-
len. U kunt op elk gewenst ogenblik
een mobiele telefoon met een lagere
prioriteit gebruiken (raadpleeg
"Geavanceerde telefoonverbindin-gen").
Kiezen door het nummer uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Kie- zen".
Het systeem geeft u een prompt om het gewenste nummer in te spre-ken.
U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78". De Uconnectâ„¢ Phone zal het tele-
foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het venster.
Bellen door een naam uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Bel- len".
U krijgt een prompt om de naam van de gewenste persoon in te spre-ken.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u de
naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
het UConnectâ„¢ Phonebook of in
het gedownloade telefoonboek.
Raadpleeg "Namen toevoegen aan
uw UConnectâ„¢ Phonebook" om te
leren hoe u een naam opslaat in hettelefoonboek. De Uconnectâ„¢ Phone bevestigt de
naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
Namen toevoegen aan uw
Uconnectâ„¢ Phonebook OPMERKING:
Het is niet raadzaam namen aan
het Uconnectâ„¢ Phonebook toe te
voegen terwijl de auto rijdt.
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek nieuwe invoer".
Na de prompt zegt u de naam van de nieuwe invoer. Het is raadzaam
lange, niet-afgekorte namen te ge-
bruiken, omdat hierdoor de
spraakherkenning wordt verge-
makkelijkt. Zeg bijvoorbeeld "Ro-
bert Smit" of "Robert" in plaats
van "Rob".
Na de prompt voert u de aandui- ding van het nummer in (bijvoor-
beeld "thuis", " werk", "mobiel" of
91
Page 98 of 376

"overig"). Op die manier kunt u
meerdere nummers voor elke per-
soon in het telefoonboek opslaan,
indien gewenst.
Na de prompt spreekt u het tele- foonnummer in dat u aan het tele-
foonboek wilt toevoegen.
Nadat u een naam of nummer aan het
telefoonboek heeft toegevoegd, heeft
u de mogelijkheid om hier nog meer
telefoonnummers aan toe te voegen of
naar het hoofdmenu terug te keren.
De Uconnectâ„¢ Phone biedt u de mo-
gelijkheid maximaal 32 namen aan
het telefoonboek toe te voegen, waar-
bij aan iedere naam maximaal vier
telefoonnummers en aanduidingen
kunnen worden gekoppeld. Elke taal
bevat een apart telefoonboek met 32
namen dat alleen in die taal toeganke-
lijk is. Voor bepaalde uitvoeringen/
markten en indien ondersteund door
uw telefoon, downloadt Uconnectâ„¢
Phone bovendien automatisch het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon. Telefoonboek downloaden —
telefoonboek van mobiele
telefoon automatisch overbrengen
Voor bepaalde uitvoeringen/markten
en indien ondersteund door uw tele-
foon, downloadt Uconnectâ„¢ Phone
automatisch de namen (in tekstvorm)
en telefoonnummers uit het telefoon-
boek van uw mobiele telefoon. Deze
functie is mogelijk met bepaalde mo-
biele telefoons met Bluetooth®, die
PBAP (Phone Book Access Profile)
ondersteunen. Raadpleeg de
Uconnectâ„¢ website voor een over-
zicht van de compatibele telefoons.
Als u een naam uit het gedownloade
telefoonboek (of uit het
UConnectâ„¢ Phonebook) wilt bel-
len, volgt u de procedure in het
gedeelte "Bellen door een naam uit
te spreken".
Indien ondersteund, wordt het au- tomatisch downloaden en bijwer-
ken gestart zodra de draadloze
Bluetooth® koppeling tussen de
mobiele telefoon en de Uconnectâ„¢
Phone tot stand is gebracht. Bij-
voorbeeld direct nadat u de auto
hebt gestart. Elke keer wanneer een telefoon
wordt verbonden met de
Uconnectâ„¢ Phone, worden er
maximaal 1000 items per telefoon
gedownload en bijgewerkt.
Afhankelijk van het maximum aantal gedownloade gegevens, kan
er een korte vertraging optreden
voordat de laatste gedownloade na-
men kunnen worden gebruikt. Tot
dat moment is het eerder gedown-
loade telefoonboek, indien aanwe-
zig, voor gebruik beschikbaar.
Alleen het telefoonboek van de mo- menteel aangesloten mobiele tele-
foon is toegankelijk.
Alleen het telefoonboek van de mo- biele telefoon wordt gedownload.
Het telefoonboek op de SIM-kaart
maakt geen deel uit van het tele-
foonboek van de mobiele telefoon.
Dit gedownloade telefoonboek kan niet worden gewijzigd of verwijderd
op de UConnectâ„¢ Phone. Dit tele-
foonboek kan uitsluitend worden
gewijzigd op de mobiele telefoon.
De eerstvolgende keer dat de mo-
biele telefoon wordt aangesloten,
92
Page 99 of 376

worden de wijzigingen overge-
bracht en de gegevens op de
UConnectâ„¢ Phone bijgewerkt.
Uconnectâ„¢telefoonboekvermeldingenwijzigen
Het is raadzaam de namen in het te-
lefoonboek te bewerken als het voer-
tuig niet in beweging is.
De automatisch gedownloade tele-
foonboekgegevens kunnen niet wor-
den verwijderd of gewijzigd.
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek bewerken".
Vervolgens wordt u gevraagd om de naam in het telefoonboek dat u wiltbewerken.
Vervolgens kiest u de aanduiding (thuis, werk, mobiel of overig) van
het nummer dat u wilt bewerken.
Na de prompt spreekt u het nieuwe telefoonnummer in voor de te be-
werken naam of het te bewerken
nummer. Nadat u klaar bent met de bewerking
van een naam en/of nummer in het
telefoonboek, heeft u de mogelijkheid
om een andere naam en/of nummer in
het telefoonboek te veranderen, het
zojuist bewerkte nummer of terug te
keren naar het hoofdmenu.
"Telefoonboek bewerken" kan wor-
den gebruikt om een telefoonnummer
aan een reeds bestaande naam in het
telefoonboek toe te voegen. Bij de
naam Jan Jansen is bijvoorbeeld reeds
een mobiel nummer en een thuisnum-
mer ingevoerd, maar u kunt het werk-
nummer van Jan Jansen later toevoe-
gen door middel van de functie
"Telefoonboek bewerken". OPMERKING:
Het is raadzaam het telefoonboek
te bewerken als het voertuig niet in
beweging is. Uconnectâ„¢
telefoonboekvermelding wissen
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek wissen". Als het menu Telefoonboek wissen
is geopend, wordt u gevraagd welke
naam u wilt verwijderen. U kunt of
de naam uit het telefoonboek die u
wilt wissen uitspreken of u kunt
"namen weergeven" zeggen voor
een opgave van de namen in het
telefoonboek waaruit u dan kunt
kiezen. Als u een naam in de lijst
wilt selecteren, drukt u op de toets
terwijl de Uconnectâ„¢ Phone
de gewenste naam weergeeft en zegt
u "Verwijderen".
Nadat u de naam hebt ingevoerd, vraagt de Uconnectâ„¢ Phone welke
aanduiding u wilt verwijderen:
thuis, werk, mobiel, overig of alle.
Spreek de aanduiding uit die u
wenst te verwijderen.
Merk op dat alleen de naam en/of het nummer in het telefoonboek
van de huidige taal wordt verwij-
derd.
De automatisch gedownloade tele- foonboekgegevens kunnen niet
worden verwijderd of gewijzigd.
93
Page 100 of 376

"Alle" gegevens uit het
UConnectâ„¢ Phonebook wissen
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek alles wissen".
De Uconnectâ„¢ Phone vraagt u te bevestigen dat u alle namen en
nummers uit het telefoonboek wilt
verwijderen.
Na die bevestiging worden alle na- men en nummers uit het telefoon-
boek verwijderd.
Merk op dat alleen de namen en nummers uit het telefoonboek in de
huidige taal worden verwijderd.
De automatisch gedownloade tele- foonboekgegevens kunnen niet
worden verwijderd of gewijzigd.
Alle namen in het Uconnectâ„¢
Phonebook weergeven
Druk op detoets om te begin-
nen. Na de prompt "Gereed" en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek namen weergeven".
De Uconnectâ„¢ Phone geeft alle na- men in het telefoonboek weer, in-
clusief de gedownloade telefoon-
boekgegevens, indien aanwezig.
Als u een van de namen in de lijst wilt bellen, drukt u op de toets
terwijl de gewenste naam
wordt vermeld en zegt u "Bellen".
OPMERKING:
U kunt op dit moment ook de func-
ties "Bewerken" of "Verwijderen"activeren.
De Uconnectâ„¢ Phone vraagt u ver- volgens naar de aanduiding van het
nummer dat u wilt bellen.
Het geselecteerde nummer wordt gekozen.
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via de UConnectâ„¢ Phone, indien
deze functies worden ondersteund
door uw mobiele telefoon. Als via uw
mobiele telefoon bijvoorbeeld confe- rentiegesprekken mogelijk zijn, is
deze functie ook toegankelijk via de
UConnectâ„¢ Phone. Neem contact op
met uw de provider van uw mobiele
telefoonaansluiting voor informatie
over de beschikbare functies op uwtelefoon.
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
niet in gesprek
Wanneer u op uw mobiele telefoon
wordt gebeld, onderbreekt de
UConnectâ„¢ Phone het audiosysteem
van de auto, indien dit is ingescha-
keld, en vraagt u of u de oproep wilt
beantwoorden. Druk op de
toets
om het gesprek te beantwoorden. Om
het gesprek te weigeren, houdt u de
toets ingedrukt tot u een pieptoon
hoort die aangeeft dat het inkomende
gesprek is geweigerd.
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
in gesprek
Als er een nieuwe oproep binnenkomt
terwijl u in gesprek bent, hoort u de-
zelfde netwerktonen voor een wissel-
gesprek als op uw mobiele telefoon.
Druk op de
toets om het huidige
94