sin Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 9 of 376

1
INLEIDING
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
BELANGRIJKE OPMERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
HOE GEBRUIKT U DEZE HANDLEIDING . . . . . . . 7
WAARSCHUWINGEN EN AANDACHTSPUNTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
CHASSISNUMMER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
WIJZIGINGEN/AANPASSINGEN VAN HET VOERTUIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3
Page 10 of 376

INLEIDING
Gefeliciteerd met de keuze van uw
nieuwe LANCIA. U kunt er zeker van
zijn dat uw auto beschikt over alle
karakteristieke FIAT-kenmerken:
nauwkeurig vakmanschap, exclusieve
styling en hoogwaardige kwaliteit.
Voordat u met uw nieuwe auto gaat
rijden, dient u deze gebruikershand-
leiding en alle bijlagen aandachtig te
lezen. Zorg ervoor dat u vertrouwd
raakt met alle bedieningselementen
van de auto en besteed vooral aan-
dacht aan het remmen, sturen en
schakelen. Leer hoe uw auto zich ge-
draagt op verschillende soorten we-
gen. U zult de auto beter onder de
knie krijgen naarmate u meer erva-
ring opdoet, maar zoals bij alle
nieuwe voertuigen is het raadzaam
om behoedzaam van start te gaan.
Houd u altijd aan de lokale voor-
schriften, ongeacht waar u rijdt. OPMERKING:
Nadat u de gebruikersinformatie
hebt gelezen, moet deze worden
bewaard op een gemakkelijk te
bereiken plaats in de auto. Bij ver-koop van de auto moet ook deze
informatie worden overhandigd.
Als u de auto niet op de juiste wijze
bedient, kunt u de macht over het
stuur verliezen of een aanrijding ver-oorzaken.
Wanneer u te snel rijdt met de auto of
tijdens het rijden onder invloed ver-
keert, kunt u de macht over het stuur
verliezen, een aanrijding veroorzaken
met andere voertuigen of een object,
van de weg afraken of over de kop
slaan. Al deze situaties kunnen leiden
tot ernstig of fataal letsel. Als de vei-
ligheidsgordels niet worden gebruikt,
staan de bestuurder en de passagiers
bloot aan een grotere kans op verwon-
dingen, mogelijk met dodelijke af-loop.
Om uw auto in optimale staat te hou-
den, is het belangrijk dat u de auto op
de aanbevolen tijdstippen voor onder-
houd aanbiedt bij een erkende dealer.
Deze beschikt over gekwalificeerde
medewerkers, het juiste speciale ge-
reedschap en de vereiste uitrusting om
alle servicetaken uit te voeren.
Zowel de fabrikant als de dealers wil-
len dat u volkomen tevreden bent over
uw auto. Wanneer een probleem met
betrekking tot het onderhoud of de
garantie niet naar uw volle tevreden-
heid is opgelost, kunt u dit altijd be-
spreken met het management van uw
dealer.
Uw erkende dealer zal u graag helpen
bij alle vragen over uw auto. BELANGRIJKE OPMERKING
ALLE GEGEVENS IN DIT DOCU-
MENT ZIJN GEBASEERD OP DE
MEEST RECENTE INFORMATIE
OP HET MOMENT VAN PUBLICA-
TIE. WIJ BEHOUDEN ONS HET
RECHT VOOR OP ELK MOMENT
HERZIENINGEN TE PUBLICE-REN.
Deze gebruikershandleiding is sa-
mengesteld met behulp van specialis-
ten op het gebied van autotechniek en
-onderhoud en bedoeld om u kennis te
laten maken met de bediening en het
onderhoud van uw nieuwe auto. Deze
handleiding gaat vergezeld van een
boekje met garantie-informatie en di-
4
Page 11 of 376

verse klantgeoriënteerde documen-
ten. Lees deze informatie zorgvuldig
door. Als u de instructies en raadge-
vingen in deze handleiding opvolgt,
zult u uw auto veilig en met veel ple-
zier kunnen gebruiken.
Nadat u de gebruikershandleiding
hebt gelezen, bewaart u deze op een
gemakkelijk te bereiken plaats in de
auto. Bij verkoop van de auto dient de
handleiding in de auto aanwezig tezijn.
De fabrikant behoudt zich het recht
voor wijzigingen in het ontwerp en de
specificaties aan te brengen, en/of
toevoegingen of verbeteringen in zijn
producten aan te brengen, zonder zich
op enige wijze te verplichten deze
aanpassingen tevens in eerder gefa-
briceerde producten aan te brengen.
De gebruikershandleiding bevat af-
beeldingen en beschrijvingen van de
voorzieningen die tot de stan-
daarduitrusting behoren of tegen
meerprijs als optie leverbaar zijn. Het
is dan ook mogelijk dat sommige uit-
rustingen of accessoires in dit docu-
ment niet aanwezig zijn in uw auto.OPMERKING:
Zorg ervoor dat u deze gebruikers-
handleiding leest voordat u met
uw auto gaat rijden, onderdelen of
accessoires monteert of andere
aanpassingen aan de auto aan-brengt.
Gezien het grote aanbod van vervan-
gende onderdelen en accessoires van
diverse producenten, kan de fabri-
kant niet garanderen dat door mon-
tage of installatie van dergelijke on-
derdelen de veilige rijeigenschappen
van uw auto behouden blijven. Zelfs
indien dergelijke onderdelen officieel
zijn goedgekeurd (bijvoorbeeld door
middel van een algemene gebruiks-
toestemming of door constructie con-
form een officieel goedgekeurd ont-
werp), of indien na montage of
installatie van dergelijke onderdelen
een voertuiggebonden gebruikstoe-
stemming is verstrekt, mag niet zon-
der meer worden aangenomen dat
deze onderdelen geen afbreuk doen
aan de veilige rijeigenschappen van
uw auto. In dergelijke situaties zijn
noch de monteurs, noch de erkende
wederverkopers aansprakelijk. De fa-brikant aanvaardt dan ook uitslui-
tend aansprakelijkheid indien uit-
drukkelijk door de fabrikant
goedgekeurde of aanbevolen onder-
delen worden gemonteerd of geïnstal
leerd door een erkende dealer. Dit
geldt tevens voor aanpassingen die
een wijziging inhouden van de oor-
spronkelijke staat van de voertuigen
van de fabrikant.
Uw garantie biedt geen dekking voor
onderdelen die niet door de fabrikant
zijn geleverd. Daarnaast biedt uw ga-
rantie geen dekking voor de kosten
van reparaties of aanpassingen als ge-
volg van, of noodzakelijk geworden
door het monteren of gebruiken van
onderdelen, componenten, uitrusting,
materialen of toevoegingen die niet
afkomstig zijn van de fabrikant. Ook
biedt uw garantie geen dekking voor
de kosten voor het repareren van
schade als gevolg van aanpassingen
aan uw auto die niet voldoen aan de
specificaties van de fabrikant.
Bij uw erkende dealer zijn originele
onderdelen, accessoires en andere
door de fabrikant goedgekeurde pro-
5
Page 14 of 376

WAARSCHUWINGEN EN AANDACHTSPUNTEN
Deze handleiding bevatWAAR-
SCHUWINGEN voor handelingen
die kunnen leiden tot een aanrijding
of lichamelijk letsel. In het boekje
wordt ook duidelijk aangegeven met
welke handelingen u VOORZICH-
TIG moet zijn, omdat die kunnen lei-
den tot schade aan uw auto. Als u deze
handleiding niet in zijn geheel leest,
kan het zijn dat u belangrijke infor-
matie over het hoofd ziet. Neem alle
waarschuwingen en aandachtspunten
in acht. CHASSISNUMMER
Het chassisnummer (VIN) bevindt
zich vooraan op de linkerhoek van het
instrumentenpaneel en is van bui-
tenaf door de voorruit zichtbaar. Dit
nummer bevindt zich ook op de dor-
pel van de schuifdeur rechtsachter
(onder de sierlijst van de portierdor-
pel) en op het voertuiginformatielabel
op een van uw autoruiten, de voer-
tuigregistratie en de eigendomspapie-
ren. OPMERKING:
Het is verboden om het VIN te ver-
wijderen of te wijzigen.WIJZIGINGEN/
AANPASSINGEN VAN
HET VOERTUIG
WAARSCHUWING!
Wijzigingen en aanpassingen kun-
nen de rijeigenschappen en veilig-
heid van dit voertuig in ernstige
mate beïnvloeden en leiden tot onge-
vallen met ernstig of fataal letsel.
Chassisnummer (VIN)
8
Page 39 of 376

2. Schuif de kinderslotregeling naar
binnen (in de richting van het voer-
tuig) om het kinderslot in werking testellen.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor de schuif-
deur aan de andere kant. OPMERKING:
Controleer na het activeren vanhet kinderslot altijd of de deur
van binnenuit toch niet geopend
kan worden.
Als het kinderslot is geactiveerd (zelfs als het deurslot aan de
binnenkant zich in de onver-
grendelde stand bevindt) kan de
deur alleen worden geopend met
de handgreep aan de buiten-
kant, de afstandsbediening
(RKE-zender), de schakelaars op de dakconsole of de schake-
laars in het bekledingspaneel
vóór de elektrische schuifdeur.
De elektrische schuifdeur wordt bediend met de schakelaars op
het bekledingspaneel vóór de
elektrische schuifdeur ongeacht
de stand van de hendel van het
kinderslot. Om te voorkomen
dat de elektrische schuifdeur
per ongeluk vanuit de achter-
bank wordt bediend, drukt u op
ON op de hoofdslotschakelaar
die zich in de dakconsole vóór
bevindt naast de bestuurder.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat u iemand insluit bij
een botsing. Wanneer de kinderbe-
veiliging is ingeschakeld, kunnen de
schuifdeuren alleen worden geopend
via de buitenhandgreep of de scha-
kelaars op het bekledingspaneel
vlak voor de schuifdeur.
Deactiveren van het kinderslot
1. Open de schuifdeur. 2. Schuif de kinderslotregeling naar
buiten (weg van het voertuig) om het
kinderslot buiten werking te stellen.
3. Herhaal stap 1 en 2 bij de andere
schuifdeur (voor bepaaldeuitvoeringen/markten). OPMERKING:
Controleer na het activeren van
het kinderslot altijd of de deur
van binnenuit geopend kan wor-den.
De elektrische schuifdeuren kunnen niet worden geopend
met de schakelaars wanneer een
versnelling is ingeschakeld of de
rijsnelheid hoger is dan 0 km/u.
De elektrische schuifdeur wordt bediend met de handgreep aan
de buitenkant, de afstandsbe-
diening (RKE-zender), de scha-
kelaars op de dakconsole of de
schakelaars op het bekledings-
paneel vóór de elektrische
schuifdeur als de versnellings-
hendel in de stand PARK staat,
ongeacht de stand van het kin-derslot.
Kinderslot
33
Page 44 of 376

Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga achterover zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt
zich bij de voorstoel bovenaan de rug-
leuning, op de achterbank zit hij naast
uw arm. Pak de gordelgesp en trek de
autogordel uit. Schuif de gesp zo ver
als nodig over de gordel, zodat de
gordel over uw middel valt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk een autogordelonder de arm door te dragen. Uw
lichaam kan bij een ongeval hard
in aanraking komen met het inte-
rieur van de auto, waardoor het
risico van hoofd- en nekletsel toe-
neemt. Een gordel die onder de
arm wordt gedragen, kan inwen-
dig letsel veroorzaken. De ribben-
kast is minder sterk dan de schou-
ders. Draag de gordel altijd over
uw schouder, zodat het sterkste
beendergestel van uw lichaam de
kracht absorbeert bij een aanrij-ding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een ongeval. Als
u de schoudergordel niet draagt,
zult u bij een aanrijding gemakke-
lijk hoofdletsel oplopen. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te wordengebruikt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
steekt u de gesp in het slotmecha-
nisme tot u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp in de verkeerde sluiting is beves-
tigd, biedt onvoldoende bescher-
ming. Het heupgedeelte valt dan
mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan
worden veroorzaakt. Gesp uw au-
togordel altijd vast in de sluiting
pal naast u.
Een te losse autogordel biedt on-
voldoende bescherming. Tijdens
een noodstop kunt u te ver naar
voren bewegen, waardoor er een
grotere kans op letsel is. Zorg dat
de autogordel nauw aansluit.
4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
Riem en gesp uittrekken
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
38
Page 46 of 376

gesp in de gespsluiting; u dient een
klik te horen. De gordelspanner dient
alle speling van de gordel weg te ne-
men door deze op te rollen.
Om de kleine gespsluiting los te ne-
men, plaatst u het uiteinde van de
grote gesp tegen de rode knop op de
kleine gesp en drukt u het naar boven.
Plaats de gespen weer in de dakbekle-ding.
Corrigeren van gedraaide driepuntsgordel
Gebruik de volgende methode om een
gedraaide driepuntsgordel te ontwar-
ren.
1. Breng de gordelgesp zo dicht mo-
gelijk naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordelband vast op onge-
veer 15 tot 30 cm boven de gesp en
draai de gordel 180° om een vouw te
maken die direct boven de gesp be-gint.
3. Schuif de gesp naar boven over de
dubbelgevouwen gordel. Het gevou-
wen gordelgedeelte moet door de sleuf
gaan aan de bovenzijde van de gesp.4. Schuif de gesp verder naar boven
tot het gevouwen gordelgedeelte vrij-komt.
Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen en de bui-
tenste zitplaatsen op de tweede rij kan
het ankerpunt van de schoudergordel
naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs
de nek loopt. U kunt het bovenste
ankerpunt verstellen door op een wil-
lekeurig plaats op het anker te druk-
ken. U kunt het ankerpunt naar bene-
den verplaatsen door de klikknop in
te drukken terwijl u de ankerbehui-
zing omlaag duwt.
Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere stand gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere stand gebruiken.
Probeer na het loslaten van de knop
op het ankerpunt deze nog eens op en
neer te bewegen, om zeker te zijn dat
deze stevig is vergrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje. Raadpleeg "In-
stalleren van kinderzitjes met de au-
togordel" in het hoofdstuk "Kinder-
zitjes" voor meer informatie. In
onderstaande tabel wordt het type
voorziening voor elke zitplaats ver-meld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Gordel ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
40
Page 47 of 376

Als de passagierszitplaats is voorzien
van een ALR en voor normale toepas-
singen wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder de ALR te acti-
veren. Als de ALR toch wordt geacti-
veerd, hoort u een ratelend geluid
terwijl de gordelband wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordelband
volledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de sluiting
totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH BLOKKERENDOPROLMECHANISME(ALR)
Deze functie zorgt dat de schouder-
gordel automatisch in een van te vo-
ren ingestelde positie wordt vergren-
deld. De rolautomaat spant de
schoudergordel nog wel automatisch
aan. De automatische vergrendel-
functie is beschikbaar op alle passa-gierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Gebruik altijd de
automatische rolvergrendeling als een
kinderzitje is aangebracht op een zit-
plaats die is voorzien van een gordel
met dit systeem. Kinderen van 12 jaar
en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank worden ver-
voerd.
Hoe gebruikt u de automatische rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en
trek omlaag tot de hele gordel volko-
men is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de auto-
matische rolvergrendeling is geacti-
veerd.
Hoe deactiveert u de
automatische rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/
schouderriem los en laat de gordel
helemaal terugrollen om zo de auto-
matische rolvergrendeling te deacti-
veren en de gewone botsingsafhanke-
lijke vergrendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaat
vervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u gordel en rolautomaat na-
laat te vervangen als dat nodig is,
verhoogt u de kans op letsel bijbotsingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het autogordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien
van een spankrachtbegrenzer, die bij
frontale botsingen helpt om het risico
van letsel verder te verlagen. Dit au-
togordelsysteem heeft een rolauto-
maat die de gordelband op een gecon-
troleerde manier afwikkelt. Deze
functie is bedoeld om de kracht te
verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
41
Page 48 of 376

WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaatvervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u de gordel en rolautomaat
niet laat vervangen wanneer dit
nodig is, kan het risico van letsel
bij ongevallen hoger worden.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de au-
togordel door ervoor te zorgen dat de
gordel al in een vroeg stadium van het
ongeval strak over het lichaam van de
inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaams-
afmetingen, ook voor gebruik metkinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde auto-
gordel. De autogordel moet even-
goed strak aanliggen en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC). Evenals
de airbags zijn ook de gordelspanners
slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te
worden vervangen.
EXTRA ACTIEVE
HOOFDSTEUNEN (AHR)
Deze hoofdsteunen zijn passieve com-
ponenten die kunnen worden geacti-
veerd. Auto's met dit systeem kunnen
niet eenvoudigweg aan de hand van
markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van
de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich
in twee helften splitsen; de voorste
helft bestaat uit zacht schuim en be-
kleding en de achterste helft uit deco-
ratief plastic.Werking van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) bepaalt afhankelijk
van de kracht of van het type botsing
van achteren of de actieve hoofdsteu-
nen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is
bij een botsing van achteren, worden
de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geac-
tiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen. OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR)
kunnen geactiveerd worden bij
een frontale botsing of een botsing
van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een secundaire
42
Page 49 of 376

botsing van achteren plaatsvindt,
kan de AHR geactiveerd worden
naargelang het soort botsing.LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de be-
stuurder , mogen de auto niet bestu-
ren of niet in de auto zitten totdat de
hoofdsteunen in de juiste stand
staan om het risico op nekletsel bij
een botsing te minimaliseren.OPMERKING:
Raadpleeg "Actieve hoofdsteunen
afstellen" in "De functies van uw
voertuig" voor meer informatie
over het correct afstellen en positi-
oneren van de hoofdsteunen.
Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens
een ongeluk geactiveerd worden,
moet u daarna de hoofdsteunen voor
de bestuurder en de passagier voor
opnieuw instellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het
feit dat ze naar voren staan (zoals te
zien is in stap drie van de procedure
voor het opnieuw instellen).
1. Trek de geactiveerde AHR van de achterbank.
2. Plaats de handen in een comforta-
bele positie aan de bovenzijde van de
geactiveerde AHR.
3. Trek eerst
omlaagen vervolgens
naar achteren richting de achterkant
van de auto, en trek daarna omlaag
om het vergrendelmechanisme te ac-
tiveren.
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zachte
schuim en bekle-ding) 3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratieve plastic
kap aan de ach-terkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleide-
stangetjes van dehoofdsteunen
Positiepunten van de handen op AHR
1 — beweging omlaag
2 — beweging naar achteren
43