sin Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 63 of 376

Waren de veiligheidsgordels van debestuurder en passagier vastge- gespt?
Hoe ver (indien van toepassing) trapte de bestuurder het gas- en/of
rempedaal in?
Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen tot
een beter inzicht in de omstandighe-
den waarin botsingen en letsel ont-staan. OPMERKING:
De EDR-gegevens worden uitslui-
tend tijdens extreme ongevalsitua-
ties geregistreerd. Onder normale
rijomstandigheden registreert de
EDR geen privé of overige gege-
vens, zoals naam, geslacht, leeftijd
en ongevallocatie. Het is echter wel
mogelijk dat anderen, bijvoor-
beeld de politie, de EDR-gegevens
combineren met de persoonsgege-
vens die standaard worden opge-
vraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregis-
treerde EDR-gegevens is zowel toe-
gang tot de auto als speciale appara-
tuur nodig. Naast de fabrikant van de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken,
zoals de politie, de EDR-gegevens le-
zen indien zij toegang hebben tot de
auto of de EDR.
AUTOGORDELS VOOR KINDEREN
Elke inzittende van uw auto moet al-
tijd de autogordels op de juiste wijze
dragen, ook baby's en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten op de achterbank de autogordels
op de juiste wijze dragen. Statistieken
tonen aan dat kinderen veiliger zijn
wanneer ze op de achterste zitplaat-
sen zijn vastgegespt (en niet op devoorstoelen).
WAARSCHUWING!
“Zeer gevaarlijk! Plaats nooit een
kinderzitje achterstevoren op een
stoel die is beveiligd door een
voor-airbag!" Zie de informaties-
ticker op de zonneklep.
Bij een aanrijding kan een niet-
vastgegespt kind of zelfs een baby
als een projectiel naar voren wor-
den geslingerd. Bij een aanrijding
kan zoveel kracht nodig zijn om
een baby op uw schoot te houden
dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent.
De baby en andere inzittenden
kunnen zo ernstig gewond raken.
Voor elk kind in uw auto moet u
het bijbehorende kinderzitje ge-
bruiken, overeenkomend met de
grootte van het kind.
57
Page 67 of 376

bevestigd met een driepuntsgordel of
het ISOFIX-bevestigingssysteem van
het kinderzitje. Zie "ISOFIX — Be-
vestigingssysteem voor kinderzitjes".
Kinderen die zwaarder of langer zijn
dan de limiet voor het voorwaarts ge-
plaatste kinderzitje, moeten een zit-
verhoger met gordelbevestiging ge-
bruiken totdat de autogordels goed
passen. Als het kind met de rug tegen
de rugleuning op de zitting zit en de
knieën niet kan buigen om de benen te
laten afhangen, moet het kind een
zitverhoger met gordelbevestiging ge-
bruiken. Het kind en de zitverhoger
met gordelbevestiging worden beves-
tigd met behulp van de driepuntsgor-del.
Kinderen die te groot zijn voor
een zitverhoger
Grote kinderen die gemakkelijk een
schoudergordel dragen en zulke lange
benen hebben dat deze vanaf de knie
omlaag hangen als ze met de rug tegen
de rugleuning steunen, moeten de
driepuntsgordels gebruiken en op de
achterbank plaatsnemen. Zorg dat het kind rechtop in de
stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de gordel zo strak
mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de auto- gordel goed past. Door de bewegin-
gen van het kind kan de autogordel
een foutieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de auto
toe. Als dit niet helpt, kunt u het
kind middenin op de achterbank
zetten en vastgespen met zowel het
heup- als het schoudergedeelte van
de gordel. Sta nooit toe dat een kind
de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Een foutief aangebracht kinder-of babyzitje kan op het kritieke
ogenblik dienst weigeren. Het kan
losschieten bij een aanrijding. Het
kind kan zo ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen. Volg daarom
bij de bevestiging van een kinder-
zitje de aanwijzingen van de fa-
brikant nauwgezet op.
Een achterstevoren te bevestigen
kinderzitje mag u alleen gebrui-
ken op de achterbank. In een ach-
terstevoren geplaatst kinderzitje
op de voorstoel kan een baby of
kind ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken wanneer de passa-
giersairbag wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje op-
timaal te gebruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of op een sticker is
vermeld dat het zitje voldoet aan
alle van toepassing zijnde veilig-
heidsnormen. LANCIA raadt u ook
aan voor aanschaf te controleren of
61
Page 71 of 376

kinderzitjes met hulpstukken voor
deze ankerpunten voorlopig ook nog
geschikt voor bevestiging met een
heup- of driepuntsgordel. Ze hebben
dan ook ankerbanden en we raden
sterk aan om in elke auto zoveel mo-
gelijk de van toepassing zijnde hulp-
stukken te gebruiken die bij het kin-
derzitje geleverd zijn. OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-
bevestigingssysteem gebruikt om
een kinderzitje te installeren, moet
u ervoor zorgen dat alle veilig-
heidsgordels die op dat moment
niet worden gebruikt, buiten het
bereik van kinderen worden ge-
houden. Het is raadzaam voordat
het kinderzitje wordt aangebracht
de veiligheidsgordel achter het
zitje om vast te gespen, buiten be-
reik van het kind. Als de vastge-
gespte veiligheidsgordel in de weg
zit bij de installatie van het kin-
derzitje, leidt u de veiligheidsgor-
del door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze vervol-
gens vast, in plaats van de veilig-
heidsgordel achter het zitje te lei-den. Hierdoor blijft de
veiligheidsgordel buiten bereik
van een nieuwsgierig kind. Wijse
alle kinderen in de auto erop dat
een veiligheidsgordel geen speel-
goed is, en dat ze er niet mee mo-
gen spelen. Laat kinderen nooit
zonder begeleiding achter in deauto.
Kinderzitje met de autogordels vastzetten
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje (CRS). Bij deze
gordeltypen kan het heupgedeelte ste-
vig rond het kinderzitje worden ge-
trokken, zodat geen borgclip hoeft te
worden gebruikt. De ALR produceert
een ratelend geluid als u de gordel
helemaal uit de rolautomaat trekt en
vervolgens de gordel terugrollen in de
rolautomaat. Raadpleeg "Automati-
sche vergrendelmodus" voor meer in-
formatie over de ALR. In onder-
staande tabel worden de zitplaatsen
vermeld met een automatische rolver-
grendeling (ALR) of een geschakelde
gordelspanner.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Gordel ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinder-
zitje met ALR trekt u voldoende gor-
delband uit het oprolmechanisme om
door de gordelopening van het kin-
derzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een 'klik' hoort. Trek
daarna de hele gordelband uit het op-
rolmechanisme en laat de gordel terug
oprollen in het mechanisme. Terwijl
de gordel terugrolt hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automati-
sche rolvergrendeling is geactiveerd.
65
Page 73 of 376

maals: volg nauwgezet de aanwijzin-
gen van de fabrikant van het
kinderzitje op wanneer u een kinder-
zitje installeert.WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ankers kan ertoe leiden dat het kin-
derzitje niet goed functioneert. Het
kind kan zo ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de
aanwijzingen van de fabrikant
nauwgezet op.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als
een frontairbag wordt opgeblazen.
Een niet-aangelijnd huisdier kan bij
een noodstop of botsing als projectiel
door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier ver-wonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerij-
den op de achterbank of in een speci-
ale reismand die is bevestigd met de
autogordels. AANBEVELINGEN BIJ
INRIJDEN VAN DEMOTOR
De motor en aandrijflijn (versnel-
lingsbak en as) van uw auto hebben
geen lange inrijperiode nodig.
Rijd de eerste 500 km rustig. Na de
eerste 100 km kunt u het beste een
snelheid van 80 à 90 km/u aanhou-den.
Terwijl u met constante snelheid rijdt,
vormt nu en dan kort accelereren met
plankgas, binnen de grenzen van de
geldende verkeersregels, een goede
bijdrage tot het inrijden. Accelereren
met plankgas in een lage versnelling
kan slecht zijn en moet worden ver-meden.
De transmissieolie die de fabriek in de
motor heeft aangebracht, is een ener-
giebesparend smeermiddel van een
hoge kwaliteit. Houd bij het olie ver-
versen rekening met de te verwachten
klimaatomstandigheden. Raadpleeg
"Onderhoudsprocedures" in "Onder-
houd van uw auto" voor de aanbevo-
len viscositeit en kwaliteitsklassen.
GEBRUIK GEEN NIET-REINIGENDE OF ONVERMENGDE
MINERALE OLIËN.
Een nieuwe motor kan de eerste paar
duizend kilometer een iets hoger olie-
verbruik hebben. Dat is bij het inrij-
den normaal en duidt niet op een pro-bleem.
Aanvullende vereisten voor
een dieselmotor (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Vermijd bij de eerste 1500 km zware
belastingen, bijv. volgas rijden. Blijf
onder 2/3 van het maximum toelaat-
baar toerental voor elke versnelling.
Schakel op het juiste moment. Scha-
kel niet handmatig terug om te rem-men. VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN
DE BAGAGERUIMTE.
67
Page 74 of 376

WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren ach-ter in een in de zon geparkeerde en
afgesloten auto. De hitte in het
interieur kan ernstige gezond-
heidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Het is zeer gevaarlijk om tijdens
het rijden personen te vervoeren
in de bagageruimte. Bij een aan-
rijding lopen personen in de baga-
geruimte een groter risico om ern-
stig of zelfs dodelijk gewond teraken.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en autogor-dels.
Zorg dat iedereen in uw auto een
stoel heeft en de autogordel op de
juiste wijze heeft omgedaan. Uitlaatgas
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroor-
zaken of zelfs dodelijk zijn. Ze be-
vatten koolmonoxide (CO), een
kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Houd u
aan de volgende veiligheidswenken
om het inademen van koolmonoxide
te vermijden:
Laat de motor niet langer in een ge-
sloten garage of beschutte ruimte
draaien dan noodzakelijk is om de
auto te verplaatsen.
Als u in een geparkeerde auto moet
zitten met een draaiende motor, stel
dan de verwarming of de koeling zo-
danig af dat er buitenlucht in de auto
wordt aangezogen. Zet de aanjager op
de hoogste snelheid.
Wanneer u toch met open achterklep
moet rijden, zorg dan dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in de hoogste stand
staat. Schakel de circulatiestand
NIET in. De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
verversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen. Aanbevolen
veiligheidscontroles binnen
in de auto
Veiligheidsgordels
Controleer de autogordels van tijd tot
tijd op scheuren, rafels en losse delen.
Laat beschadigde onderdelen direct
68
Page 75 of 376

vervangen. Probeer niet zelf de gor-
dels aan te passen of uit elkaar tehalen.
De autogordelsystemen voorin moe-
ten na een aanrijding worden vervan-
gen. De autogordels moeten onmid-
dellijk worden vervangen als na een
aanrijding blijkt dat er beschadigin-
gen zijn ontstaan (verbogen gor-
delspanner, gescheurde gordelband,
enz.). Wanneer er ook maar enige
twijfel bestaat over de toestand van de
gordels of de rolautomaten, laat de
gordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Nadat het contact voor het eerst aan is
gezet, zou het lichtje ter controle van
het gloeilampje moeten aangaan en
aan blijven gedurende ongeveer vier
tot acht seconden. Ga naar uw er-
kende dealer als het lampje tijdens het
starten niet oplicht. Wanneer het
lampje blijft branden, knippert of op-
licht tijdens het rijden, laat het sys-
teem dan door een erkende dealer
controleren.Ruitverwarming
Controleer de werking door de ont-
dooistand te selecteren en de aanjager
op de hoogste snelheid te zetten. U
moet nu de lucht kunnen voelen die
langs de voorruit geblazen wordt. Be-
zoek uw erkende servicedealer als het
ontdooimechanisme niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die
overeenkomen met de afmetingen van
het voetengedeelte van uw auto. U
mag alleen vloermatten gebruiken die
het gebied rondom de pedalen vrijla-
ten en stevig vastliggen, zodat de mat-
ten niet kunnen verschuiven, de baan
van de pedalen kunnen belemmeren
of de veilige werking van uw auto op
een andere manier kunnen verstoren.
WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen be-
wegen, kunt u de controle over de
auto verliezen, waardoor gevaar
voor ernstig letsel ontstaat.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Controleer altijd of de vloermat-
ten op de juiste wijze zijn vastge-
maakt aan de bevestigingspunten
voor de matten.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen die u niet
op de juiste wijze kunt vastmaken
en voorkom te allen tijde dat de
matten verschuiven, de baan van
de pedalen belemmeren of de con-
trole over de auto verstoren.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen over reeds
aanwezige vloermatten. Extra
vloermatten en andere vloerbe-
dekkingen verkleinen de ruimte
voor de pedalen en belemmeren
de baan van de pedalen.
Controleer regelmatig of de mat-
ten nog correct zijn bevestigd.
Matten die zijn verwijderd om te
worden gereinigd, moeten altijd
op de juiste wijze opnieuw worden
geplaatst en vastgemaakt.
(Vervolgd)
69
Page 84 of 376

BEKERHOUDERSINSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . 156
SUPERCONSOLE (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
BEKERHOUDERS IN PREMIUM-CONSOLE (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 157
FLESSENHOUDERS IN HET INTERIEUR . . . 157
ROKERSPAKKET (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
OPBERGVAKJE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 HANDSCHOENENKASTJE . . . . . . . . . . . . . . . 157
OPBERGRUIMTE BEKLEDINGSPANEELPORTIER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
OPBERGRUIMTE ACHTERKANT RUGLEUNING BESTUURDER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 158
PARAPLUHOUDER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
OPBERGRUIMTE IN VLOER TWEEDE ZITRIJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
VEILIGHEIDSWAARSCHUWING OPBERGBAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
OPBERGRUIMTE IN DAKCONSOLES MIDDEN EN ACHTERIN (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
KLEDINGHAKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
LAADRUIMTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
78
Page 86 of 376

SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET
DAG-/NACHTSTAND (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Via een dubbel scharniersysteem kunt
u de spiegel horizontaal en verticaal
verstellen. Stel de spiegel zo in dat u
door het midden van de achterruitkijkt.
Het weerspiegelen van de koplamp-
verlichting kunt u verminderen door
het hendeltje onder de spiegel in de
nachtstand te zetten (naar de achter-
kant van de auto bewegen). Stel de
spiegel af terwijl deze in de dagstand
staat (naar de voorruit toe).BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Dit type spiegel dimt automatisch de
hinderlijke weerspiegeling van de
koplampverlichting van achterlig-
gers. U kunt deze functie aan- of uit-
zetten door de knop onder aan de
spiegel in te drukken. Links naast de
knop gaat een lampje branden als de
dimfunctie in werking is getreden. De
sensor rechts van de knop gaat nietbranden.
LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel wor-
den gespoten. Breng de vloeistof aan
op een schone doek en wrijf de spie-
gel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de
spiegels zo af te stellen dat u de naast-
liggende rijbaan goed in het zicht hebt
en er tevens een geringe overlapping is
met de binnenspiegel.WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken
in een bolle buitenspiegel kleiner en
verder weg dan ze in werkelijkheid
zijn. Als u te veel op uw buitenspie-
gels vertrouwt, kunt u in botsing
komen met een ander voertuig of
object. Gebruik uw binnenspiegel
om de grootte van of de afstand tot
een voertuig, dat u in een buiten-
spiegel waarneemt, te schatten.
Met de hand instelbare achteruitkijkspiegel
Automatisch dimmende spiegel
80
Page 94 of 376

UCONNECT™ PHONE
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten) OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over
Uconnect™ Phone in de gebrui-
kershandleiding van het naviga-
tiesysteem of de multimediaradio
(afzonderlijk boekje) voor meer
informatie over de Uconnect™
Phone met navigatie of multime-diaradio.
De Uconnect™ Phone is een via
spraak te activeren, handsfree com-
municatiesysteem voor in de auto.
Met de Uconnect™ Phone kunt u een
nummer kiezen op uw mobiele tele-
foon* met behulp van eenvoudige ge-
sproken opdrachten (zoals "Bel-
"…"Jan"…"Werk" of "Kies"…"012
34 56 78"). Het geluid van de mobiele
telefoon wordt doorgegeven via het
audiosysteem van de auto en het sys-
teem dempt automatisch de radio
wanneer de Uconnect™ Phone wordtgebruikt.
Met de Uconnect™ Phone kunt u tij-
dens het in- of uitstappen gesprekkendoorschakelen tussen de Uconnect™
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het
Uconnect™systeem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
De UConnect™ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon. De
Uconnect™ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld. De
Uconnect™ Phone werkt dan ook on-
geacht de plaats waar uw mobiele te-
lefoon zich bevindt (handtas, zak of
aktetas), op voorwaarde dat uw tele-
foon is ingeschakeld en aan de
Uconnect™ Phone van de auto is ge-
koppeld. Met de Uconnect™ Phone
kunnen maximaal zeven mobiele tele-
foons op het systeem worden aange-
sloten. Met de Uconnect™ Phone kan
slechts één aangesloten (of gekop-
pelde) mobiele telefoon tegelijk wor-
den gebruikt. De Uconnect™ Phone is
verkrijgbaar in de talen Engels, Ne-
derlands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans (zoals aanwezig).
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
lokale voorschriften inzake het ge-
bruik van telefoons. Alle aandacht
moet gericht blijven op de weg voor
u. Als u dit niet doet, kan een botsing
met ernstig of dodelijk letsel ont-staan.
Toets voor Uconnect™Phone De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) bevatten de
twee bedieningstoetsen (de toets
Uconnect™ Phone
en de toets
Voice Command
) voor toegang
tot het systeem. Wanneer u op de toets
drukt, hoort u het woord Uconnect®
en vervolgens een pieptoon. De piep-
toon is het teken dat u een opdracht
moet geven.
88
Page 101 of 376

gesprek in de wacht te zetten en de
inkomende oproep te beantwoorden. OPMERKING:
De huidige mobiele telefoons die
compatibel zijn met de
UConnect™ Phone, bieden niet de
mogelijkheid een inkomend ge-
sprek te weigeren terwijl een an-
der gesprek wordt gevoerd.
Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden
óf negeren.
Een tweede telefoongesprek
voeren terwijl het huidige gesprek
aan de gang is
Als u wilt bellen terwijl u al een ander
gesprek voert, drukt u op de toets
en zegt u "Kiezen" of "Bellen",
gevolgd door het telefoonnummer dat
u wilt bellen of de naam uit het tele-
foonboek. Het eerste gesprek wordt in
de wacht gezet terwijl het tweede ge-
sprek aan de gang is. Raadpleeg "Tus-
sen gesprekken heen en weer schake-
len" voor informatie over het
teruggaan naar het eerste gesprek.
Raadpleeg "Vergadergesprek" voor
informatie over het combineren van
twee gesprekken. Een gesprek in de wacht zetten /
uit de wacht halen
Om een gesprek in de wacht te zetten,
drukt u op de toets
tot u één
enkele pieptoon hoort. Dit geeft aan
dat het gesprek in de wacht is gezet.
Om het gesprek uit de wacht te zetten
houdt u de
toets ingedrukt tot u
één enkele pieptoon hoort.
Tussen gesprekken heen en weer schakelen
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht),
houdt u de toets
ingedrukt tot u
één enkele pieptoon hoort waarmee
aangegeven wordt dat de status van
de twee gesprekken (één actief en de
andere in de wacht) is gewisseld. Er
kan slechts één gesprek tegelijk in de
wacht gezet worden.
Vergadergesprek
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht)
houdt u de toetsingedrukt tot u
twee pieptonen hoort waarmee wordt
aangegeven dat de twee gesprekken
samengevoegd zijn tot één vergader-
gesprek. Driewegsgesprekken
Als u een driewegsgesprek wilt star-
ten, drukt u tijdens een gesprek op detoets
en belt u het tweede num-
mer, zoals wordt beschreven in "Een
tweede telefoongesprek voeren terwijl
het huidige gesprek aan de gang is".
Nadat het tweede gesprek tot stand is
gekomen, houdt u de toets
inge-
drukt totdat u twee pieptonen hoort,
die aanduiden dat de twee gesprekken
zijn samengebracht in één vergader-
gesprek.
Gesprek beëindigen
Om een actief gesprek te beëindigen,
drukt u kort op de toets
. Alleen
het actieve gesprek (de actieve ge-
sprekken) wordt beëindigd en als er
een gesprek in de wacht is gezet wordt
dit het nieuwe actieve gesprek. Als het
actieve gesprek door de andere beller
wordt beëindigd, wordt het gesprek in
de wacht mogelijk niet automatisch
actief. Dit hangt af van de mobiele
telefoon. Om het gesprek uit de wacht
te zetten houdt u de
toets inge-
drukt tot u één enkele pieptoon hoort.
95