ESP Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 47 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het onjuist dragen van veilig-heidsgordels is gevaarlijk. Veilig-
heidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere been-
dergestel van het lichaam gedra-
gen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de
vrijkomende krachten bij een
aanrijding kunnen opvangen.
Als uw veiligheidsgordel niet op de juiste plaatsen om uw lichaam
sluit, kan dit leiden tot zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt in-
wendig letsel oplopen of gedeelte-
lijk onder de gordel door glijden.
Volg deze instructies om uw gor-
del veilig te dragen en uw passa-
giers te beschermen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een veiligheidsgordel mag nooitdoor twee personen tegelijk wor-
den gebruikt. De twee personen
kunnen dan tijdens een aanrij-
ding met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, onge-
acht de lengte van de personen.
Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga tegen de leuning zitten en stel de
stoel in.
2. De gesp van de veiligheidsgordel
bevindt zich bij de voorstoelen bij de
rugleuning en naast uw arm bij de
achterstoelen. Pak de gesp en trek de
gordel uit. Schuif de gesp zo ver als
nodig is over de gordelband, zodat de
gordel over uw heupen valt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk een veiligheids- gordel onder de arm door te dra-
gen. Uw lichaam kan bij een aan-
rijding dan hard in aanraking
komen met de binnenzijde van de
auto, waardoor het risico van
hoofd- en nekletsel toeneemt. Als
de gordel onder de arm wordt ge-
dragen, neemt het risico op in-
wendig letsel toe. De ribbenkast is
minder sterk dan de schouders.
Draag de gordel altijd over uw
schouder, zodat het sterkste been-
dergestel van uw lichaam de klap
opvangt bij een aanrijding.
(Vervolgd)
Riem en gesp uittrekken
41
Page 48 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een schoudergordel die achter uwrug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een aanrijding.
Als u de schoudergordel niet
draagt, is bij een aanrijding de
kans op hoofdletsel groter. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden
gebruikt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
WAARSCHUWING!
Een veiligheidsgordel waarvan de gesp in de verkeerde sluiting is
bevestigd, biedt onvoldoende be-
scherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw li-
chaam, waardoor inwendig letsel
kan worden veroorzaakt. Gesp
uw gordel altijd vast in de gesp-
sluiting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel biedt onvoldoende bescherming.
Tijdens een noodstop kunt u te
ver naar voren bewegen, waar-
door er een grotere kans is op
letsel. Zorg dat de gordel nauw
aansluit.
4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
del strak te trekken, moet u het schou-
dergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, kantelt u de gesp en trekt u
aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende gordel verkleint het risico
dat u onder de gordel doorglijdt bij
een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt gedragen, kan het risico van letsel
bij een aanrijding vergroten. De
krachten op de gordel worden
dan niet opgevangen via de sterke
heupbeenderen en het bekken,
maar via de buik. Draag het
heupdeel van de gordel altijd zo
laag mogelijk en zorg dat de gor-
del strak zit.
(Vervolgd)
Gesp van de veiligheidsgordel in de
gespsluiting steken
Losse gordel straktrekken
42
Page 49 of 416
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een verdraaide gordel biedt mo-gelijk onvoldoende bescherming.
Bij een aanrijding kan de gordel
dan zelfs snijwonden veroorza-
ken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in
uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw er-
kende dealer om het defect te la-
ten verhelpen.
Gebruik geen voorzieningen (klemmen, bevestiging, enz. ) die
voorkomen dat de veiligheidsgor-
dels goed aansluiten op het li-
chaam van de inzittenden.
Vervoer geen kinderen op schoot van een passagier, waarbij slechts
één veiligheidsgordel wordt ge-
bruikt om beide inzittenden te
beschermen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Het oprolme-
chanisme spant de gordel automa-
tisch aan. 6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel wordt dan automatisch op-
gerold. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan
worden opgerold.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel
kan bij een aanrijding scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de veiligheidsgor-
dels van tijd tot tijd op scheuren,
rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk ver-
vangen. Probeer niet zelf de gordels
aan te passen of uit elkaar te halen.
Veiligheidsgordels moeten na een
aanrijding direct worden vervan-
gen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in
de gordel, enz.).
Instructies schoudergordels
midden derde rij
De schoudergordel voor de middelste
stoel in de derde rij bevindt zich in de
hemelbekleding, iets achter de derde
zitrij.
Trek de gordel omlaag en bevestig de
kleine gesp van de heupgordel in de
kleine gespsluiting totdat u een "klik"
hoort.
Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Als de gordel
voldoende lang is, steekt u de grote
gesp in de gespsluiting totdat u een
"klik" hoort. Het oprolmechanisme
dient alle speling van de gordel weg te
nemen.
Om de kleine gespsluiting te ontgren-
delen, plaatst u het uiteinde van de
grote gesp tegen de rode knop op de
kleine gesp en drukt u het naar boven.
Plaats de gespsluitingen terug in de
hemelbekleding.
43
Page 50 of 416
Verdraaide driepuntsgordel
ontwarren
Gebruik de volgende methode om een
verdraaide driepuntsgordel te ont-
warren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk
naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15
tot 30 cm boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken
die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de
dubbelgevouwen gordel. De dubbel-
gevouwen gordel moet aan de boven-
zijde van de gesp door de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot
de dubbelgevouwen gordel vrijkomt.Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen en de bui-
tenste zitplaatsen op de tweede rij kan
het ankerpunt van de schoudergordel
naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs
uw hals loopt. U kunt het bovenste
ankerpunt verstellen door op een wil-
lekeurige plaats op het anker te druk-
ken. U kunt het ankerpunt naar bene-
den verplaatsen door de klikknop in
te drukken terwijl u de ankerbehui-
zing omlaag drukt.
Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere positie gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere positie gebruiken.
Probeer na het loslaten van de knop
de verankering nog eens op en neer te
bewegen, om te controleren of deze
stevig is vergrendeld.WAARSCHUWING!
De hoogte van de veiligheidsgordels
dient uitsluitend te worden afge-
steld wanneer het voertuig stil
staat.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme, dat wordt gebruikt voor het
bevestigen van een kinderzitje. Raad-
pleeg de paragraaf "Kinderzitjes be-
vestigen met de veiligheidsgordel" in
het hoofdstuk "Kinderzitjes" voor
meer informatie hierover. In de onder-
staande tabel wordt het type voorzie-
ning voor elke zitplaats vermeld.
44
Page 51 of 416
BestuurderMidden Passagier
Eerste rij N.v.t.N.v.t.ALR (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Tweede rij ALRN.v.t. ALR
Derde rij ALRCINCH (VASTE
GORDEL) ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Automatisch blokkerend oprolmechanisme
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme en voor het gebruike-
lijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blok-
kerend oprolmechanisme toch wordt
geactiveerd, hoort u een ratelend ge-
luid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel vol-
ledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de gespslui-
ting totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH
BLOKKEREND
OPROLMECHANISME
Deze functie zorgt ervoor dat de
schoudergordel automatisch in een
van te voren ingestelde positie wordt
geblokkeerd. De schoudergordel
wordt nog steeds aangespannen. De
automatische blokkeerfunctie is be-
schikbaar op alle passagierszitplaat-
sen met een driepuntsgordel. Gebruik
altijd de automatische blokkeerfunc-
tie als een kinderzitje is aangebracht
op een zitplaats die is voorzien van
een gordel met dit systeem. Kinderen
van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank
worden vervoerd.Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek
dit omlaag tot de hele gordel is uitge-
rold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan
dat de automatische blokkeerfunctie
is geactiveerd.
45
Page 52 of 416
De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel
los en laat de gordel helemaal terug-
rollen om zo automatische blokkeer-
functie uit te schakelen en de normale
blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolme-chanisme vervangen als het auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van
de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
Als u gordel en het oprolmecha- nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het veiligheidsgordel-
systeem voor de voorste zitplaatsen
voorzien van een spankrachtbegren-
zer, die bij frontale aanrijdingen helpt
om het risico van letsel verder te ver-
lagen. Dit veiligheidsgordelsysteem
heeft een oprolmechanisme dat de
gordelband op een gecontroleerde
manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen
die de gordel op de borstkas van de
inzittende uitoefent.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolme-chanisme vervangen als het auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van
de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
Als u gordel en het oprolmecha- nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een aanrijding. Deze ap-
paraten verbeteren de werking van de
veiligheidsgordels door ervoor te zor-
gen dat de gordel al in een vroeg sta-
dium van een aanrijding strak over
het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij
alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
OPMERKING: Bij gebruik van
een gordelspanner dient de veilig-
heidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gor-
del moet nauw aansluiten en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door de controller van het be-
veiligingssysteem voor inzittenden.
Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor een-
malig gebruik. Een geactiveerde gor-
delspanner of airbag dient
onmiddellijk te worden vervangen.
46
Page 55 of 416
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF
MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of object. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden objecten het actieve
motorkapsysteem in werking stellen. Sensoren en regeleenheden voor
activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de
actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de signalen van de botsingsenso-
ren bepaalt de EPPM voor inzittenden
wanneer de actuatoren geactiveerd
worden. De botsingsensoren bevinden
zich bij de voorbumper.
De EPPM bewaakt de gereedheid van
de elektronische onderdelen van het
actieve motorkapsysteem wanneer de
contactschakelaar in de stand START
of ON/RUN staat. Als de sleutel zich
in de stand LOCK, in de stand ACC,
of buiten het contact bevindt, is het
actieve motorkapsysteem niet inge-
schakeld en zal de actieve motorkap
niet geactiveerd worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveerd kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud van actief
motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap heeft
geactiveerd of een storing in een van de
onderdelen van het systeem detecteert,
licht het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op en verschijnt
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
het bericht "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve motorkap
noodzakelijk) op het scherm van het
elektronische voertuiginformatiecen-
trum (EVIC). Een enkel geluidssignaal
klinkt als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem gaat branden
na de eerste keer starten. De module
bevat ook diagnosefuncties die het
waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het ac-
tieve motorkapsysteem zou kunnen
beïnvloeden. De diagnose meldt even-
eens de aard van het defect. Raadpleeg
uw erkende dealer als het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem
brandt of als het bericht "SERVICE
ACTIVE HOOD" (onderhoud actieve
motorkap noodzakelijk) op het scherm
49
Page 57 of 416
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel of het be-
richt "SERVICE ACTIVE
HOOD" (onderhoud actieve mo-
torkap noodzakelijk) op het
EVIC negeert, kan dat betekenen
dat de actieve motorkap, en daar-
mee de bescherming van voetgan-
gers, niet functioneert. Als het
lampje niet gaat branden tijdens
de gloeilampcontrole wanneer u
de contactsleutel omdraait, blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wijzigingen aan onderdelen vanhet actieve motorkapsysteem
kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet
functioneert. Breng geen wijzi-
gingen in de onderdelen of bedra-
ding aan. Breng geen wijzigingen
aan in de voorbumper of de car-
rosseriestructuur en monteer
geen andere voorbumpers of kap-
pen.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw ieder-
een die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een actief
motorkapsysteem.
Probeer geen onderdelen van het actieve motorkapsysteem te wij-
zigen. De actieve motorkap kan
per ongeluk omhoog schieten of
mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bestuurders moeten zich bewustzijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend op de omgeving te richten.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/landen met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel om
te doen. Deze voorziening is altijd ac-
tief wanneer het contact is ingescha-
keld. Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt.
51
Page 58 of 416
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Wan-
neer de cyclus is gestart, wordt deze
volledig afgewerkt of gestopt wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort alle overige inzit-
tenden erop te wijzen hun veiligheids-
gordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt
bij een snelheid hoger dan 8 km/u,
geeft BeltAlert® zowel een geluidssig-
naal als een visuele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan pas-
sagierszijde is niet actief wanneer er
niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/landen). Hetwordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dea-
ler worden in- en uitgeschakeld.
LANCIA raadt het uitschakelen van
BeltAlert® af.
OPMERKING:
Ook als BeltAlert®
is uitgeschakeld, blijft het waar-
schuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden zolang de be-
stuurdersgordel of de gordel van de
voorpassagier (voor uitvoeringen/
landen met BeltAlert®) niet zijn
vastgegespt.
VEILIGHEIDSGORDELS
EN ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn die-
nen altijd de veiligheidsgordel te dra-
gen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als
de nog ongeboren baby. Zwangere vrouwen dienen het heup-
gedeelte van de gordel laag over het
middel en zo strak mogelijk over de
heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrij-
ding.
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.
52
Page 59 of 416
OPMERKING: De geavanceerde
frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn gecertificeerd vol-
gens de richtlijnen voor geavan-
ceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft verschil-
lende stadia. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgeblazen,
afhankelijk van factoren zoals de soort
aanrijding en de ernst ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor deveiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvullende
gordijn-zijairbags (SABIC), ter bescher-
ming van de bestuurder en passagiers
die naast een raam zitten. De gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijra-
men. De airbagpanelen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB). De zij-
airbags in de stoelen zijn gemarkeerd
met een opschrift dat in de buitenzijde
van de voorstoelen is gestikt.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de inte-
rieurbekleding nauwelijks zicht-
baar, maar springen open tijdens
het opblazen van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto
onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
COMPONENTEN VAN HET
AIRBAGSYSTEEM
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys-teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespsluiting-
schakelaar voor veiligheidsgordels
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder en
passagier 2 — Kniebe-
scherming
53