Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 201 of 307

AANSLUITKAST IN MOTORRUIMTE
fig. 154
199WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
APPARATEN ZEKERING AMPERE
Knooppunt Body Computer F01 60
Achterste zekeringenkast F02 50
Startschakelaar F03 20
Knooppunt remmen (pomp) F04 40
Knooppunt elektrische stuurinrichting F05 70
Koelventilator met één versnelling (verwarmde
motoren)F06 20
Koelventilator met twee versnellingen/Lage snelheid
koelventilator (motoren met klimaatregeling)F06 30
Hoge snelheid koelventilator F07 40
Mistlichten F08 15
Koplampsproeierpomp F09 30
Claxons F10 15
Motormanagementsysteem (secundaire verbruikers) F11 10
Grootlicht F14 15
Opendakmotor F15 20
+15 Knooppunt motormanagement/bobine T10 F16 7,5
Knooppunt motormanagement (primaire verbruik-
ers) (versies 0.9 TwinAir 85 pk/1.2 8V 69 pk)F17 10
Engine management node (primary loads) (1.2 8V
69 HP versions with Start&Stop)F17 15
Page 202 of 307

200WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
APPARATEN ZEKERING AMPERE
Knooppunt motormanagement (primaire verbruik-
ers) (1.2 8V 69 HP LPG versies) en Smart Distribu-
tion Unit (SDU)F17 15
+30 Knooppunt motormanagement/bobine T09 F18 5
Brandstofpomp F19 15
Achterruitverwarming/ruitontwaseming F20 30
Aircocompressor F21 7,5
Voeding vanaf hoofdrelais behuizing motorbedrading
voor knooppunt motormanagement (versies 0.9
TwinAir 85 pk/1.3 16V MultiJet)F22 15
Voeding vanaf hoofdrelais behuizing motorbedrading
voor knooppunt motormanagement (versies 1.2 8V
69 pk versies)F22 10
Knooppunt remsysteem F23 20
Knooppunt remsysteem/Knooppunt elektrische
F24 7,5
Bescherming voedingslijn LPG-druksensor en magn-
eetklep (1.2 8V 69 pk LPG-versies) (onder relais
T20)F30 7,5
"Blow-by verwarming" functie (versies 0.9 TwinAir
85 pk/1.3 16V MultiJet)F30 5
Voorgloei regeleenheid (versies 1.3 16V MultiJet) F81 60
Ventilator inzittendenruimte F82 40
Verwarmd dieselfilter (1.3 16V MultiJet versies) F83 40 stuurinrichting
Page 203 of 307

201WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
APPARATEN ZEKERING AMPERE
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F85 15
Sensor laadtoestand accu F87 5+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanaf contactsleutel)
Page 204 of 307

ZEKERINGENKAST INSTRUMENTENPANEEL
fig. 156APPARATEN ZEKERING AMPERE
Beschikbaar F12 -
+15 hoogteregeling koplampen F13 5
+15 bediening via ingeschakeld contactslot met
blokkering tijdens starten van motorF31 5
Beschikbaar F32 -
+30 F36 10
+15 schakelaar op rempedaal (NO) F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
+15 F49 7,5
+15 F50 7,5
+15 F51 5
+30 F53 7,5+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanafcontactsleutel)
202WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 205 of 307

AANSLUITKAST IN BAGAGERUIMTE
fig. 158APPARATEN ZEKERING AMPERE
BOSE HI-FI systeem F60 20
Beschikbaar F61 -
Stoelverwarming F62 15
Elektrische ruitbediening rechtsachter F63 20
Elektrische ruitbediening linksachter F64 20
Voeding inbouwvoorbereiding alarm F65 7,5
203WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 206 of 307

ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen
van de accu geldt slechts ter informatie.
Raadpleeg bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten uitvoeren.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende ongeveer 24
uur op te laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de
accupolen; let daarbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit
alvorens de accu los te koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 159 van de accusensor
C op de minklem D van de accu los;
fig. 159
L0F0229
204WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 207 of 307

❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de
plusklem E van de accu en de minkabel op de
klem van de sensor D zoals aangegeven in
de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen
de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de
stekker A fig. 159 terug op de sensor C aan
zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed verluchte ruimte, ver
van open vuur en vonken: brand- en
ontploffingsgevaar.
BELANGRIJK
Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de accu
bevroren is geweest, moet door vakbekwaam
personeel worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn en of de behuizing
geen scheuren vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan weglekken.
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIGAls het voertuig opgeheven moet worden, ga dan
naar een Lancia dealer die is uitgerust met een
garagekrik of een hefbrug.
205WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 208 of 307

SLEPEN VAN DE AUTODe trekhaak die bij de auto wordt geleverd
bevindt zich in de gereedschapshouder, onder de
mat in de bagageruimte.
MONTAGE VAN DE TREKHAAK
Verwijder de dop A fig. 160 (voorbumper) of A
fig. 161 (achterbumper) door met de hand op het
onderste gedeelte te duwen, neem het sleepoog
B fig. 160 (voorbumper) of B fig. 161
(achterbumper) uit het omhulsel in de
gereedschapshouder en draai het compleet in de
schroefdraad aan de voor- of achterzijde.
BELANGRIJK
Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens
op STOP worden gezet, zonder de sleutel uit
het contactslot te nemen. Als de sleutel uit
het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor de auto niet kan worden bestuurd.
BELANGRIJK
Maak voor de montage van de
trekhaak de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of de trekhaak volledig
op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens
de auto te slepen.
fig. 160
L0F0021
fig. 161
L0F0022
206WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 209 of 307

BELANGRIJK
Houd er rekening mee dat tijdens het
slepen de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn, waardoor voor het
bedienen van het rempedaal en het sturen
meer kracht is vereist. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Zorg tijdens het slepen
dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden beschadigd.
Bij het slepen van de auto moet men zich
aan de wegenverkeerswetgeving houden,
zowel voor de trekhaak als voor het slepen
zelf. Start de motor niet wanneer de auto
wordt gesleept.
BELANGRIJK
Gebruik sleepogen voor en achter
alleen voor noodgevallen op de weg.
Het is toegestaan de auto op korte afstanden
te slepen m.b.v. geschikte middelen conform
de wegenverkeerswetgeving (starre stang),
om de auto op de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen of
voor transport met takelwagen. Sleepogen
MOGEN NIET worden gebruikt om
voertuigen off-road (d.w.z. op het terrein) te
slepen of waar hindernissen zijn en/of voor
het slepen met kabels of andere niet-starre
hulpmiddelen. In overeenstemming met
voornoemde voorwaarden, moet men voor
het slepen twee voertuigen gebruiken (een
slepend en een gesleepte voertuig), beiden
zoveel mogelijk op één lijn.
207WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 210 of 307

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk voor een
lange levensduur van de auto onder optimale
omstandigheden.
Lancia heeft een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die elke 30.000
kilometer (benzineversies) of elke 35.000
kilometer (dieselversies) uitgevoerd moeten
worden.
Vóór 30.000/35.000 km en vervolgens tussen elke
twee servicebeurten is het sowieso nodig om
bepaalde items van het Geprogrammeerde
Onderhoudsplan te controleren (bijv. periodieke
controle van het niveau van de vloeistoffen,
bandenspanning, etc.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud worden volgens een vast tijdsschema
door het Lancia Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van
de klant. Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers, dan moet een
korter interval tussen de onderhoudsbeurten
worden aangehouden.WAARSCHUWING
Op 2000 km vóór de volgende servicebeurt zal de
display een melding tonen.
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen van
de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Lancia Servicenetwerk
onmiddellijk te informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
208WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG