Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 211 of 307

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMABENZINE-UITVOERINGEN
De servicebeurten moeten elke 30.000 km of om de 24 maanden uitgevoerd worden.km x 1000 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknip-
perlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak, lampje instrumen-
tenpaneel, enz.) controleren●●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen.●●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemp-
laatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem)
en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●●
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren●●●●●●
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage con-
troleren●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, remmen/
hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Spanning van aandrijfriem(en) hulporganen controleren (versies zonder
automatische riemspanner) (of elke 24 maanden)●●
209WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 212 of 307

km x 1000 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Conditie van getande distributieriem controleren (behalve 0.9 TwinAir 85
pk motor)●●
Klepspeling controleren en zo nodig afstellen (1.2 8V 69 pk versie)●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●●
Olieniveau versnellingsbak controleren●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
Bougies vervangen●●●●●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen●
Vervanging van de getande distributieriem (behalve de 0.9 TwinAir 85 pk
motor)
(1)
●
Luchtfilterelement vervangen●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden)
(2)
●●●●●●
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●●
Pollenfilter vervangen (of elke 12 maanden)●●●●●●
(1) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad,
langdurig stationair draaien) om de vier jaar worden vervangen of in elk geval om de vijf jaar.
(2) Als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden worden
vervangen.
210WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 213 of 307

DIESELUITVOERINGEN
De servicebeurten moeten elke 35.000 km of omde 24 maanden uitgevoerd worden.km x 1000 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknip-
perlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak, lampje instrumen-
tenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen.●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemp-
laatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem)
en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren●●●●●
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage con-
troleren●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, remmen/
hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●
211WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 214 of 307

km x 1000 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●
Olieniveau versnellingsbak controleren●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Brandstoffilterelement vervangen●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen●
Luchtfilterelement vervangen●●●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden)
(1) (2)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●
Pollenfilter vervangen (of elke 12 maanden)●●●●●(1) Als de auto voornamelijk in de stad gebruikt wordt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden
worden vervangen.
(2)Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de
auto en wordt aangegeven met een brandend lampje of een melding op het instrumentenpaneel, of sowieso elke 24
maanden.
212WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 215 of 307

PERIODIEKE CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis controleren
en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof, remvloeistof en
ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, etc.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en stand/
slijtage wisserbladen voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel bijvullen:
motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de auto wordt
gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder het vriespunt;
❒vaak lang stationair draaiende motor of lange
afstanden bij lage snelheden of als de auto
lang niet wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles vaker worden
uitgevoerd dan is aangegeven in het
Geprogrammeerd onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor op conditie
en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren;
❒visueel de toestand controleren van: motor,
versnellingsbak, transmissie, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.);
213WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 216 of 307

❒pollenfilter controleren en zo nodig vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig vervangen.
CONTROLE VAN
VLOEISTOFNIVEAUS
BELANGRIJK
Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte:
er kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
BELANGRIJK
Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm is:
gevaar voor brandwonden. Vergeet niet dat
bij een warme motor de ventilator
onverwacht kan inschakelen: kans op
verwonding. Sjaals, dassen of andere
loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden
meegetrokken.Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn
specifiek en het mengen ervan kan de auto
ernstig beschadigen.
214WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❒laadtoestand accu en niveau accuvloeistof
(elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen hulporganen visueel
controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en zo nodig
vervangen;
Page 217 of 307

0.9 TwinAir 85 pk versiesA. Motorolie dop/vulopening B. Motorolie peilstok C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accu
F
E
CD
B
A
fig. 162
L0F0089
215WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 218 of 307

1.2 8V 69 pk versiesA. Motorolie peilstok B. Motorolie dop/vulopening C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accufig. 163
L0F0050
216WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 219 of 307

1.3 16v MultiJet versiesA. Motorolie peilstok B. Motorolie dop/vulopening C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accu
E
A
CD
B
F
fig. 164
L0F0090
217WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 220 of 307

MOTOROLIE
Controleer ongeveer 5 minuten na het uitzetten
van de motor het oliepeil met de auto op een
horizontale ondergrond.
Voor 1.2 8V 69 pk en 1.3 16V MultiJet versies
Verwijder de motorolie peilstok B, maak hem
schoon met een niet pluizende doek en plaats de
peilstok terug. Neem de peilstok weer uit en
controleer of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir bevindt.
Het verschil tussen het MIN en MAX-teken komt
overeen met ongeveer 1 liter olie.
Wanneer het olieniveau nabij of onder het
MIN-teken komt, moet men olie bijvullen via de
vulopening tot aan het MAX-teken.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
Voor 0.9 TwinAir 85 HP versies
De motoroliepeilstok A is in de dop A
geïntegreerd. Draai de dop los, maak de peilstok
schoon met een niet pluizende doek, plaats de
peilstok terug en draai de dop vast. Neem de dop
weer uit en controleer of het peil zich tussen het
MIN- en MAX-teken op de peilstok bevindt.Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximaal motorolieverbruik
op 400 gram per 1000 km.
Tijdens de beginperiode van de auto wordt de
motor ingereden. Daarom is het motorolieverbruik
pas stabiel na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of het
verversen van motorolie de motor enkele seconden
draaien alvorens de motor uit te zetten en wacht
enkele minuten alvorens het oliepeil te
controleren.
Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de
motor is gevuld.Afgewerkte motorolie en oude
motoroliefilters bevatten
milieuschadelijke stoffen. Raadpleeg
bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk om de
olie en het oliefilter te laten verversen/
vervangen.
218WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER