display Lancia Ypsilon 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2013Pages: 307, PDF Size: 13.3 MB
Page 276 of 307

INLEIDINGDe autoradio biedt de volgende functies:
Radio
❒PLL-tuner met FM/AM/MW golfbanden;
❒RDS (Radio Data System) met TA-functie
(verkeersinformatie) - TP (verkeersprogramma's)
- EON (Enhanced Other Network) - REG
(regionale programma's);
❒AF: zoeken naar alternatieve frequenties in RDS;
❒voorbereiding voor noodberichten;
❒automatisch/handmatig afstellen op stations;
❒FM Multipath detector;
❒handmatige opslag van 30 stations: 18 op FM-
golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT), 12 op
MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2);
❒automatische programmering (Autostore-functie)
van 6 stations op betreffende FM-golfband;
❒SPEED VOLUME functie (behalve uitvoeringen
met 360° HI-FI MUSIC-systeem): automatische
snelheidsafhankelijke volume-aanpassing;
❒automatische Stereo/Mono selectie.CD-speler
❒Directe keuze van de CD;
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie CD-display: weergave van CD-naam en
verstreken tijd vanaf begin van het nummer;
❒Afspelen van audio CD, CD-R en CD-RW.
Multimedia CD's bevatten naast
audiotracks ook tracks met gegevens. Het
afspelen van dit type CD kan ruis met een
zodanig volume veroorzaken, dat niet alleen de
verkeersveiligheid in gevaar komt, maar ook de
eindversterker en de speakers beschadigd
kunnen raken.
MP3 CD-speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Keuze van map (vorige/volgende);
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie MP3-Display: weergave van mapnaam,
ID3-TAG informatie, verstreken tijd vanaf het
begin van het nummer, bestandsnaam;
❒Afspelen van audio- of gegevens-CD, CD-R en CD-
RW.
272
AUTORADIO
Page 278 of 307

CD-FUNCTIE KIEZEN
Door kortstondig op de MEDIA toets te drukken, kan
de CD-functie gekozen worden.
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON
Als een andere functie (bijv. de radio) wordt gekozen,
terwijl naar een CD wordt geluisterd, dan wordt de
weergave onderbroken en weer vanuit hetzelfde punt
hervat als naar de CD-bron wordt teruggekeerd.
Als een andere functie wordt gekozen terwijl naar de
radio wordt geluisterd, dan wordt afgestemd op het
laatst gekozen station als weer naar de radio wordt
teruggekeerd.
VOLUMEREGELING
Draai de
(ON/OFF) toets/knop om het volume te
regelen.
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens het
uitzenden van verkeersinformatie, dan blijft deze
nieuwe instelling slechts gehandhaafd tot het einde
van deze verkeersinformatie.
MUTE/PAUSE FUNCTIE
(reset van volume)
Druk opnieuw op de
toets om de Mute-functie uit
te schakelen. Het volume wordt geleidelijk verhoogd
tot het eerder ingestelde niveau.
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de
hiervoor bestemde toetsen, dan wordt de Mute-
functie uitgeschakeld en het volume ingesteld op het
nieuwe gekozen niveau.Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze genegeerd
wanneer verkeersinformatie binnenkomt (als de TA-
functie is geactiveerd) of als een noodbericht wordt
ontvangen. De functie wordt weer ingeschakeld
wanneer het bericht beëindigd is.
GELUIDSINSTELLINGEN
De functies van het audiomenu zijn afhankelijk van
de geactiveerde bron: AM/FM/CD/Media Player
(alleen metBlue&Me™) /AUX (alleen met
Blue&Me™, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
indien aanwezig).
Druk kortstondig op de
toets om de audiofuncties
te veranderen.
Na de eerste druk op detoets, toont het display de
waarde van het bass-niveau voor de op dat moment
ingeschakelde bron (bijv. bij gebruik van FM, toont
het display het opschrift "FM Bass +2").
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties te
lopen. Gebruik voor het wijzigen van de instelling
van de gekozen functie de
of
toets.
De huidige status van de gekozen functie verschijnt
op het display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒BASS (regeling van lage tonen);
❒TREBLE (regeling hoge tonen);
❒BALANCE (regeling balans rechts/links);
❒FADER (regeling balans voor/achter);
❒LOUDNESS (behalve uitvoeringen met 360° HI-FI
MUSIC-systeem) (inschakelen/uitschakelen functie
LOUDNESS);
274
AUTORADIO
Page 279 of 307

❒EQUALIZER (behalve uitvoeringen met 360°
HI-FI MUSIC-systeem) (inschakelen en selectie
fabrieksinstelling equalizer);
❒USER EQUALISER (behalve uitvoeringen met
360° HI-FI MUSIC-systeem) (gepersonaliseerde
equaliser-instellingen).
TOONREGELING (lage/hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om “Bass” of “Treble” in
het AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
of
toets om de lage of hoge tonen
te verhogen/verlagen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de
niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Balance" in het
AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de rechter
speakers te verhogen of op de
toets om het
volume van de linker speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de
niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen
rechts en links op dezelfde waarde in te stellen.FADERREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Fader" in het
AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de achterste
speakers te verhogen of op de
toets om het
volume van de voorste speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen de
niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen
achter en voor op dezelfde waarde in te stellen.
LOUDNESSFUNCTIE
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De loudnessfunctie verbetert het geluidsvolume
wanneer naar een laag volume wordt geluisterd, door
de bassen en de hoge tonen te versterken.
Kies voor het inschakelen/uitschakelen van de
functie, de instelling Loudness in het AUDIO-menu
m.b.v. de
of
toets.
De toestand van de functie (in- of uitgeschakeld)
wordt enige seconden op de display getoond door het
opschrift “Loudness On” of "Loudness Off”.
275
AUTORADIO
Page 280 of 307

EQ-FUNCTIE
(equaliser inschakelen/uitschakelen)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De ingebouwde equaliser kan in- of uitgeschakeld
worden. Wanneer de equaliserfunctie is
uitgeschakeld, kunnen uitsluitend de audio-
instellingen “Bass” (lage tonen) en “Treble” (hoge
tonen) geregeld worden, terwijl als de functie is
ingeschakeld tevens de geluidscurven geregeld
kunnen worden. Kies voor het uitschakelen van de
equaliser, de "EQ OFF" functie met de
of
toets.
Gebruik voor het inschakelen van de equaliser de
of
toets om een van de instellingen te kiezen:
❒"FM/AM/CD...EQ User" (instelling van 7
equaliserbanden die door de gebruiker veranderd
kunnen worden);
❒"Classic" (vooraf ingestelde equaliserinstelling
voor optimaal geluid van klassieke muziek);
❒"Rock" (vooraf ingestelde equaliserinstelling voor
optimaal geluid van rock- en popmuziek);
❒"Jazz" (vooraf ingestelde equaliserinstelling voor
optimaal geluid van jazzmuziek);
Wanneer een van de equaliserinstellingen
ingeschakeld is, licht het opschrift “EQ” op.FUNCTIE USER EQ SETTINGS
(equaliserinstellingen alleen als de
USER-instelling gekozen is)
(behalve uitvoering met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
Selecteer voor een persoonlijke equaliserinstelling
met de
of
toets "User" en druk op de MENU-
toets.
Op het display verschijnt een grafiek met 7 staafjes,
waarbij elk staafje een frequentie voorstelt.
Kies het te veranderen staafje met de
of
toets;
het gekozen staafje begint te knipperen en kan
geregeld worden met de
of
toets.
Druk opnieuw op de
toets om de instelling op te
slaan.
Op het display wordt de op dat moment
ingeschakelde bron weergegeven, gevolgd door de
tekst "User". Als bijvoorbeeld “FM” wordt gebruikt,
wordt op het display de tekst "FM EQ User"
weergegeven.
MENU
Functies menutoetsen
Druk kortstondig op de MENU-toets voor het
inschakelen van de MENU-functie. Het display toont
het eerste instelbare menu-item (AF) ("AF Switching
On" op het display).
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties te
lopen. Gebruik voor het wijzigen van de instelling
van de gekozen functie de
of
toets.
276
AUTORADIO
Page 281 of 307

De huidige status van de gekozen functie verschijnt
op het display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒AF SWITCHING (ON/OFF);
❒TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
❒REGIONAL MODE regionale programma's
(ON/OFF);
❒MP3 DISPLAY (CD MP3 display-instellingen);
❒SPEED VOLUME (automatische
snelheidsafhankelijke volume-aanpassing)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem);
❒RADIO ON VOLUME (in/-uitschakeling limiet
radiovolume);
❒SPEECH VOLUME (behalve uitvoeringen met
360° HI-FI MUSIC-systeem) (instelling
telefoonvolume) (voor bepaalde versies/markten).
❒AUX OFFSET (afstelling volume van draagbaar
apparaat op dat van een van de andere
bronnen)(voor bepaalde versies/markten);
❒RADIO OFF (uitschakelwijze);
❒SYSTEM RESET
Druk opnieuw op de MENU-toets om de Menufunctie
uit te schakelen.
BELANGRIJK De instellingen AF SWITCHING,
TRAFFIC INFORMATION en REGIONAL MODE
zijn alleen bij FM mogelijk.AF SWITCHING functie
(zoeken alternatieve frequenties)
De autoradio kan op twee verschillende manieren
werken in het RDS-systeem:
❒"AF Switching On": zoeken naar alternatieve
frequenties ingeschakeld (de letters "AF"
verschijnen op het display);
❒"AF Switching Off": zoeken naar alternatieve
frequenties niet ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te
schakelen:
❒druk op de MENU-toets en kies “AF Switching
On”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te
schakelen.
Bij ingeschakelde functie, stemt de radio automatisch
af op het station met het sterkste signaal dat
hetzelfde programma uitzendt. Tijdens het rijden
kan men naar hetzelfde station blijven luisteren
zonder dat op een andere frequentie afgestemd hoeft
te worden als men in een ander gebied komt.
Vanzelfsprekend moet het beluisterde station
ontvangen kunnen worden in het gebied waardoor
men rijdt.
Als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op het
display het opschrift "AF".
Als de AF-functie is ingeschakeld en de radio kan het
afgestemde station niet meer ontvangen, dan
activeert de radio het automatische zoeken en
verschijnt het bericht "FM Search" op het display
(alleen bij autoradio's van hoog niveau).
277
AUTORADIO
Page 282 of 307

Als de AF-functie is uitgeschakeld, blijven de
resterende RDS-functies, zoals de weergave van de
naam van het station, altijd actief.
De AF-functie kan alleen op FM-golfbanden
geactiveerd worden.
TRAFFIC INFORMATION functie
(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2 en
FMA) zenden ook verkeersinformatie uit.
In dit geval verschijnt het opschrift "TA" op het
display.
Ga als volgt te werk om de TA-functie in- en uit te
schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies
“Traffic info”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te
schakelen.
❒Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op het
display het pictogram "TA" op.
OpmerkingAls de TA-functie ingeschakeld is bij een
andere audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3,
telefoon of Mute/Pause), dan kan de autoradio het
automatische zoeken in werking stellen, waardoor
het mogelijk is dat bij het opnieuw inschakelen van
de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie anders is
dan wat eerder was ingesteld.Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-
golfband die verkeersinformatie kunnen uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-speler
werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf
ingesteld minimumvolume, ook als het
radiovolume uit staat.
OpmerkingIn sommige landen zijn er radiostations
die ook bij ingeschakelde TP-functie geen
verkeersinformatie uitzenden (het pictogram "TP"
verschijnt op de display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-
golfband en de TA-functie wordt geactiveerd, dan
stemt hij af op het laatst gekozen station op de FM1-
golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt
uitgezonden is afhankelijk van het luistervolume:
❒luistervolume lager dan 5: volume
verkeersinformatie op 5 (vaste waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume
verkeersinformatie gelijk aan luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt
gewijzigd, dan wordt het niveau niet op het display
getoond; het nieuwe niveau wordt alleen tijdens dit
verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen,
verschijnt het opschrift “TRAFFIC INFORMATION”
op het display.
De TA-functie kan met een willekeurige toets van de
autoradio onderbroken worden.
278
AUTORADIO
Page 283 of 307

REGIONAL MODE functie
(ontvangst regionale programma's)
Sommige nationale stations zenden op bepaalde uren
van de dag regionale programma's uit (die per regio
verschillen).
Met deze functie is het mogelijk om automatisch op
lokale (regionale) stations af te stemmen (zie
paragraaf “EON functie”)
Als u wilt dat de autoradio automatisch afstemt op
regionale stations binnen het gekozen netwerk, dan
moet deze functie ingeschakeld worden.
Gebruik voor het in-en uitschakelen van de functie
de
of
toets.
De huidige status van de functie verschijnt op het
display.
❒"Regional On": functie ingeschakeld;
❒"Regional Off": functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en men heeft
afgestemd op een regionaal station in een bepaald
gebied en men komt in een ander gebied, dan zal het
regionale station dat in het nieuwe gebied ontvangen
wordt uitgezonden worden.
OpmerkingAls de AF- en de REG-functie
tegelijkertijd ingeschakeld zijn, dan kan het gebeuren
dat wanneer de grens tussen twee gebieden
overschreden wordt, de autoradio niet correct
overschakelt naar een goede alternatieve frequentie.MP3 DISPLAY functie
(weergave MP3 CD gegevens)
Met deze functie kan men kiezen welke informatie op
het display wordt weergegeven wanneer naar een CD
met MP3-nummers geluisterd wordt.
Deze functie kan alleen worden gekozen als er een
MP3-CD is ingebracht: in dit geval verschijnt "MP3
Display" op het display.
Gebruik voor het veranderen van de functie de
of
toets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
❒"Title" (titel van nummer, als de ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Author" (auteur van nummer, als ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Album" (albumnaam, als ID3-TAG beschikbaar
is);
❒"Folder" name (aan de map toegewezen naam);
❒"File" name (aan het MP3-bestand toegewezen
naam);
SPEED VOLUME functie
(snelheidsafhankelijke volumewijziging)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
Deze functie past automatisch het volume aan de
voertuigsnelheid aan, door het volume te verhogen
als de snelheid toeneemt, om de verhouding tot het
geluidsniveau in het inzittendencompartiment te
behouden.
279
AUTORADIO
Page 284 of 307

Gebruik voor het in- en uitschakelen van de functie
de
/
toetsen. De woorden "Speed volume"
verschijnen op het display, gevolgd door de huidige
status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
RADIO ON VOLUME functie
(inschakeling/uitschakeling limiet radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet
ingeschakeld/uitgeschakeld worden wanneer de radio
aan staat.
Het display toont de functiestatus:
❒"Radio on vol – Limit on": wanneer de radio wordt
ingeschakeld, zal het volumeniveau zijn: – als het
volumeniveau gelijk of hoger dan de
maximumwaarde is, zal de radio het
maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau zich tussen de minimum- en
maximumwaarden bevindt, zal de radio hetzelfde
volumeniveau aannemen als voordat hij
uitgeschakeld werd
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt
ingeschakeld met het hetzelfde volumeniveau als
voordat hij uitgeschakeld werd. Het volume kan
zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de
gekozen functie te wijzigen.OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de
inschakeling/uitschakeling van de functie worden
geregeld en niet de minimum- of maximumwaarde
van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de
functies "TA" of "TEL" of een externe audiobron
zijn ingeschakeld, zal de radio worden
ingeschakeld met het volume dat voor deze
bronnen is ingesteld. Het volume kan worden
ingesteld tussen de minimum- en de
maximumwaarde door de externe audiobron uit te
schakelen.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen de
minimum- en maximumniveaus worden ingesteld.
TELEFOON
(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Met functie Speech volume aanwezig in het
Menu
Met deze functie kan door aan de toets/knop
(ON/OFF) te draaien op op de toetsen
/
te
drukken, het volume van de telefoon en van
Blue&Me™ (met uitzondering van de functie Media
Player) geregeld (instellingen van 1 tot 40) of
uitgeschakeld (OFF-instelling) worden.
Het display toont de huidige functiestatus:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
❒“Speech volume 23”: functie ingeschakeld met
volume-instelling 23.
280
AUTORADIO
Page 285 of 307

Met functie Speech volume niet aanwezig in het
Menu
Wanneer er een telefoonoproep ontvangen wordt,
wordt het geluid overgezet op het audiosysteem van
de auto via de radio.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd
een vast volume, maar dit kan tijdens het gesprek
aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Als tijdens het gebruik vanBlue&Me™ het
volumeniveau wordt gewijzigd, wordt dit op het
radiodisplay weergegeven en opgeslagen en voor alle
volgende gesprekken behouden tot de motor wordt
afgezet.
Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie,
wanneer de motor opnieuw wordt gestart:
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ lager dan 12, wordt het volume
vanBlue&Me™ automatisch voor het volgende
telefoongesprek ingesteld op 12;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ hoger dan 25 , wordt het volume
vanBlue&Me™ automatisch voor het volgende
telefoongesprek ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ tussen 12 en 2 , zal het volume
vanBlue&Me™ voor het volgende
telefoongesprek het volume zijn dat eerder door de
gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie
uitgeschakeld is, behoudt de radio de laatste
instelling.AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron,
afhankelijk van het aangesloten apparaat, afgesteld
worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te verhogen
of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende manieren
in te stellen. Gebruik de
of
toets om de functie
in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand wordt
gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de
contactsleutel; de radio blijft gedurende een
periode van maximaal 20 minuten nadat de
contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
281
AUTORADIO
5
Page 286 of 307

SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar
de fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden.
Het display toont "Resetting" tijdens deze
bewerking. Na de bewerking wijzigt de bron niet
en wordt de voorgaande situatie weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd is,
wordt bij een inkomend telefoontje de audio van de
autoradio met de uitgang van de telefoon verbonden.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd
een vast volume, maar dit kan tijdens het gesprek
aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan
geregeld worden met de "SPEECH VOLUME"
functie in het Menu (waar de functie aanwezig is).
Het woord "PHONE" verschijnt op het display
tijdens de uitschakeling van de audio voor het
telefoongesprek.
Als er geen “SPEECH VOLUME” functie in het
menu aanwezig is, wordt de volume-instelling op
dezelfde manier uitgevoerd als voorBlue&Me™.DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging
die gebaseerd is op de informatie-uitwisseling tussen
de autoradio en de elektronische regeleenheid (Body
Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening van
de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker vragen
om de geheime code in te voeren op de manier die in
de volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont het
display, als de code wordt gevraagd, ongeveer 2
seconden het opschrift "Radio code", gevolgd door
vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m 6,
waarbij elk streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de
betreffende toets van het voorkeuzestation (1 t/m 6).
Voer de overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden
ingevoerd, verschijnt op de display "Enter code---
-". Als dit gebeurt, wordt dit niet als het invoeren
van een verkeerde code beschouwd.
282
AUTORADIO