Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 171 of 624

1714-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun grip verlie-
zen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van schakelen of wij-
zigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om ervoor te zor-
gen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan de remwerking afne-
men. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn en niet goed werken, kunnen de
besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Laat de auto niet achteruit rollen als een van de vooruitversnellingen is ingeschakeld
of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in stand R staat.
Als u dit toch doet, kan een ongeval of schade aan de auto het gevolg zijn.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand R niet in terwijl de auto vooruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand D niet in terwijl de auto achteruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
●Als stand N wordt ingeschakeld terwijl de auto rijdt, wordt het hybridesysteem uitge-
schakeld. Er kan niet op de motor worden afgeremd als het hybridesysteem is uitge-
schakeld.
●Zet de selectiehendel niet in een andere stand wanneer het gaspedaal ingetrapt is.
Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onver-
wacht snel accelereren, waardoor een aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
Nadat u de schakelstand gewijzigd hebt, moet u de actuele schakelstand controle-
ren die op de positie-indicator in het instrumentenpaneel wordt weergegeven.
■Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Alleen voorremmen: Een beperkte mate van slijtage van de remblokken en remschij-
ven maakt een grotere remkracht vóór mogelijk. Daardoor kunnen de remschijven iets
sneller slijten dan de remschijven bij een conventioneel remsysteem. Lexus adviseert
daarom bij het vervangen van de remblokken tevens de dikte van de remschijven op te
meten.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de slijtagelimiet
te dicht genaderd zijn, is gevaarlijk.
Page 172 of 624

1724-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Bij stilstaande auto
●Trap het gaspedaal niet onnodig in.
Als de selectiehendel in een andere stand dan P of N staat, kan de auto onverwachts
in beweging komen, waardoor er een ongeval kan ontstaan.
●Voorkom het ontstaan van ongelukken door het wegrollen van de auto, houd altijd
het rempedaal ingetrapt zolang het controlelampje READY brandt en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom voor- of achteruit wegrijden van de auto bij stoppen op een helling: trap
altijd het rempedaal in en activeer de parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het uitlaatsys-
teem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er brandbaar materiaal
aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto liggen als
deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dashboardkastje of
op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er bagage wordt geplaatst of
een stoel wordt afgesteld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen reservoirs
zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard. Deze parkeerschij-
ven of reservoirs kunnen als een lens werken en brand veroorzaken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende gebouwen
voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zilverkleurige folie. Weer-
kaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P, schakel het hybride-
systeem uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als het controlelampje READY brandt.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als het controlelampje READY brandt of direct na het uit-
schakelen van het hybridesysteem.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
Page 173 of 624

1734-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
■Als u even gaat slapen in de auto
Schakel altijd het hybridesysteem uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kun-
nen verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeluk veroor-
zaakt zou kunnen worden of het hybridesysteem oververhit zou kunnen raken,
waardoor brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht geventileerde
omgeving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk kan zijn voor de gezond-
heid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht ertoe leiden
dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de andere kant. Ook de
werking van de parkeerrem kan door vocht in negatieve zin beïnvloed worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto als de elektronisch geregelde bekrachtiging
niet werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die afremmen noodzakelijk
maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een grotere kracht
op het rempedaal worden uitgeoefend. De remweg zal ook langer zijn. Laat uw rem-
men onmiddellijk repareren.
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer afzonderlijke hydraulische systemen: als een
van de systemen uitvalt, werkt het andere systeem/werken de andere systemen nog
wel. In dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk en
neemt ook de remweg toe. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in, anders
neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te houden en
trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Bij het parkeren
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto in beweging komen of
onverwachts accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen tegen de
aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan de wielen,
de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
Page 174 of 624

1744-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de auto tot stilstand te
brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band (Blz. 542, 554)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch doet,
kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nagekeken door
een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
●Remwerking
●Veranderingen in het peil en de kwaliteit van olie en vloeistoffen die worden gebruikt
voor de motor, transmissie, enz.
●Smering van de lagers en de wielophanging (indien mogelijk) en de werking van alle
koppelingen, lagers, enz.
Als de het regelsysteem voor stand P beschadigd is door grote hoeveelheden water, is
het wellicht niet mogelijk om stand P in te schakelen of vanuit stand P een andere stand
in te schakelen. Wanneer vanuit stand P geen andere stand ingeschakeld kan worden,
zijn de voorwielen geblokkeerd en kunt u de auto niet slepen met de voorwielen op de
grond. Vervoer de auto in dit geval met beide voorwielen of alle vier wielen van de
grond.
Page 175 of 624

175
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laadvermogen
en belading zorgvuldig door.
WA A R S C H U W I N G
■Zaken die niet in de bagageruimte vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de pedalen
niet goed kunnen worden ingetrapt, dat het zicht van de bestuurder wordt gehinderd
of dat de bestuurder of passagiers door voorwerpen geraakt worden, wat een ongeval
kan veroorzaken.
●Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen.
●Plaats als u de achterstoelen neerklapt geen lange voorwerpen direct achter de
voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. De bagageruimte is niet
ontworpen om personen te vervoeren. Personen dienen plaats te nemen op een zit-
plaats en een gordel op de juiste manier om te doen.
●Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op elkaar gesta-
peld worden)
• Op de bagageafdekking (indien aanwezig)
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Berg alle voorwerpen op in het passagierscompartiment.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel de belading altijd gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing en de remwerking in negatieve zin beïnvloe-
den, waardoor een ongeval met ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
Page 176 of 624

1764-1. Voordat u gaat rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Rijden met een aanhangwagen
Lexus raadt u af om met uw auto met een aanhangwagen te rijden. Lexus advi-
seert u bovendien geen trekhaak te laten monteren voor het gebruik van bij-
voorbeeld een fietsendrager. Uw auto is niet ontworpen voor het rijden met
een aanhangwagen of het gebruik van een op de trekhaak bevestigde fietsen-
drager en dergelijke.
Page 177 of 624

177
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Startknop
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Trap het rempedaal stevig in.
Controleer of het controlelampje in de startknop groen gaat branden. Als het contro-
lelampje niet groen wordt, kan het hybridesysteem niet worden gestart.
Wanneer stand N geselecteerd is, kan het hybridesysteem niet worden gestart. Zet
de selectiehendel in stand P wanneer u het hybridesysteem start. (Blz. 184)
Druk de startknop in.
Blijf het rempedaal ingetrapt houden tot
het hybridesysteem volledig gestart is.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere
stand van het contact worden gestart.
Controleer of het controlelampje READY brandt.
Als het controlelampje READY eerst knippert en vervolgens blijft branden en de
zoemer klinkt, dan start het hybridesysteem normaal.
Wanneer het controlelampje READY uit is, kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt, kunt u wegrijden, zelfs als de verbrandings-
motor niet draait. (De benzinemotor start of stopt automatisch in overeenstemming
met de toestand van de auto.)
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische sleutel bij
u hebt, wordt het hybridesysteem gestart of de stand van het contact veran-
derd.
Starten van het hybridesysteem
1
2
3
4
Page 178 of 624

1784-2. Rijprocedures
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 189)
Zet de selectiehendel in stand P.
(Blz. 184)
Controleer of de positie-indicator P
aangeeft. (Blz. 183)
Druk de startknop in.
Het hybridesysteem stopt en de weergave van het instrumentenpaneel dooft (de
positie-indicator wordt een paar seconden na de weergave van het instrumentenpa-
neel gedoofd).
Laat het rempedaal langzaam opkomen en controleer of het controlelampje
in de startknop uit is.
De stand kan worden gewijzigd door op de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand verandert iedere keer dat op de knop wordt
gedrukt.)
UIT
De alarmknipperlichten kunnen wor-
den gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen worden
gebruikt.
Het controlelampje in de startknop gaat
oranje branden.
AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
Het controlelampje in de startknop gaat
oranje branden.
Uitschakelen van het hybridesysteem
1
2
3
Wijzigen van de standen van het contact
4
5
1
2
3
Page 179 of 624

1794-2. Rijprocedures
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(hybridesysteem niet in werking) terwijl stand P is geselecteerd, wordt het contact auto-
matisch UIT gezet. Deze functie kan het ontladen van de 12V-accu echter niet helemaal
voorkomen. Laat de auto niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan terwijl
het hybridesysteem niet in werking is.
■Geluiden en trillingen die specifiek zijn voor een hybrideauto
Blz. 74
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 117
■Als de buitentemperatuur laag is, bijvoorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt, knippert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het controlelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging kan komen.
■Omstandigheden die de werking beïnvloeden
Blz. 130
■Aanwijzing voor de instapfunctie
Blz. 131
■Als het hybridesysteem niet kan worden ingeschakeld
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 80)
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje in de startknop oranje knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto direct nakijken door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet gaat branden
Neem, als het controlelampje READY niet gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct contact op met een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
■Wanneer er een storing in het hybridesysteem aanwezig is
Blz. 528
■Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
Blz. 484
■Bedienen van de startknop
●Eén keer kort en stevig indrukken van de startknop is voldoende om deze te bedienen.
Als de startknop niet op de juiste manier wordt ingedrukt, kan het voorkomen dat het
hybridesysteem niet start of dat de stand van het contact niet verandert. U hoeft de
startknop niet ingedrukt te houden.
●Als u probeert het hybridesysteem opnieuw te starten direct nadat het contact UIT is
gezet, dan start het hybridesysteem in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht nadat u
het contact UIT hebt gezet een paar seconden voordat u het hybridesysteem opnieuw
start.
Page 180 of 624

1804-2. Rijprocedures
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Functie voor het automatisch selecteren van stand P
Blz. 186
■Als de schakelregeling defect is
Het contact kan niet worden uitgezet. In dit geval kan het contact UIT worden gezet
nadat de parkeerrem is geactiveerd.
Laat de auto direct nakijken door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WA A R S C H U W I N G
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten wanneer u het hybridesysteem start. Trap onder
geen enkele voorwaarde het gaspedaal in bij het starten van het hybridesysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
■Uitschakelen van het hybridesysteem in noodgevallen
Als u in een noodgeval het hybridesysteem tijdens het rijden wilt stoppen, houdt u de
startknop langer dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze minstens 3 keer kort ach-
ter elkaar in. (Blz. 509)
Raak de startknop echter tijdens het rijden niet aan, behalve in geval van nood. Door
het uitschakelen van het hybridesysteem tijdens het rijden verliest u niet de controle
over het stuurwiel of de remmen. De stuurbekrachtiging werkt echter niet meer. Hier-
door zal het sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
●Laat het contact niet gedurende een langere periode in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet is ingeschakeld.
●Als het hybridesysteem uitgeschakeld is maar het controlelampje in de startknop nog
brandt, geeft dit aan dat het contact nog AAN is. Controleer voordat u uitstapt altijd
of het contact UIT is.
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start, laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan normaal, bijvoorbeeld als de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn. Neem direct contact op met een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.