sensor MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 600 of 657

qAls het indikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur
(blauw) niet uit gaat
Als het indikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur blijft
branden nadat de motor voldoende is
opgewarmd, bestaat de kans dat de
temperatuursensor defect is. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
qAls het richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlichten
indikatielampje blijft branden of
met abnormaal hoge snelheid
gaat knipperen
Als een indikatielampje blijft branden
(knippert niet) of als dit abnormaal
knippert, bestaat de kans dat de gloeilamp
van een van de richtingaanwijzers is
doorgebrand. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
qAls het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
branden of knipperen
Als de motor niet met de correcte sleutel
gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje blijft
branden of knipperen, is er mogelijk een
defect in het systeem. Raadpleeg een
officiële Mazda reparateur.
qAls het verlichting-aan
indikatielampje gaat knipperen
Het lampje blijft knipperen als er een
defect in het verlichtingssysteem is.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
7-50
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 602 of 657

qWaarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgemaakt, klinkt continu een
waarschuwingspieptoon. Als de
veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer 90
seconden doorgaan. De pieptoon stopt
nadat de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier is
vastgemaakt.
OPMERKING
lBepaalde modellen zijn niet voorzien
van de
veiligheidsgordelwaarschuwingspieptoon
voor de voorpassagierszitting.
lDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
lGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat dat
de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
lWanneer een klein kind op de
voorpassagierszitting zit, is het
mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
qWaarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
(Europees model)
Als het contact op ACC staat en het
bestuurdersportier geopend wordt, zal er 6
maal een pieptoon gegeven worden om de
bestuurder op de hoogte te stellen dat het
contact niet uit is gezet (STOP) (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Als deze toestand
blijft voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
(Behalve Europese modellen)
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon om de bestuurder op
de hoogte te stellen dat het contact niet uit
is gezet (STOP). Als deze toestand blijft
voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
7-52
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 641 of 657

Onderwerp BijzonderheidFabrieksinstellingBeschikbare
instellingen
Drie-knipperingen
richtingaanwijzerDe functie van de drie-knipperingen
richtingaanwijzer kan veranderd worden.
Zie Instellen op pagina 5-58.Aan of UitAan/
Uit
Automatische
ruitenwisserregelingDe regelfunctie van de automatische
ruitenwisser kan veranderd worden.
Zie Instellen op pagina 5-58.Aan
(regensensor)Aan (regensensor)/
Uit (interval)
*1
Automatische
verlichtingsregelingHet aan/uit tijdstip van de koplampverlichting
kan gewijzigd worden op basis van de
lichtheid/donkerte van de omgeving.
Zie Instellen op pagina 5-58.GemiddeldLicht/
Gemiddeld licht/
Gemiddeld/
Gemiddeld donker/
Donker
Koplampregelsys-
teem (HBC)De functie van het koplampregelsysteem
(HBC) kan veranderd worden.
*2
Zie Instellen op pagina 5-58.AanAan/
Uit
Richtingaanwijzerindikator
Het volumeniveau van de pieptoon van de
richtingaanwijzerindikator kan veranderd
worden.
Zie Boordcomputer en INFO schakelaar op
pagina 4-34.HoogHoog/
Laag
Waarschuwing voor
niet-uitgeschakelde
verlichtingHet volume van het waarschuwingsalarm voor
niet-uitgeschakelde verlichting kan gewijzigd
worden.
Zie Boordcomputer en INFO schakelaar op
pagina 4-34.HoogHoog/
Laag/
UIT
Rijbaanverandering-
controlesysteem
(RVM)Het volume van de RVM
waarschuwingszoemer kan veranderd worden.
Zie Boordcomputer en INFO schakelaar op
pagina 4-34.HoogHoog/
Laag/
UIT
Gebruikersinstellingen
9-15
Page 649 of 657

K
Koplampregelsysteem (HBC) ........... 4-99
Koplampsproeier ............................. 4-114
Krik ..................................................... 7-6
Kruissnelheidsregelaar .................... 4-137
L
Labelinformatie ................................... 9-2
Lekke band
Monteren van het reservewiel .... 7-22
Verwijderen van een lekke
band ............................................ 7-18
Lichtschakelaar ................................. 4-92
M
Make-up spiegeltjes ........................ 5-114
Meters ............................................... 4-24
Meters en tellers ................................ 4-24
Middenconsole ................................ 5-123
Mistlichten
Achter ....................................... 4-105
Voor .......................................... 4-104
Mobiele telefoons ............................... 8-4
Moeilijke rijomstandigheden ............ 3-61
Motor
Koelvloeistof .............................. 6-29
Motorkapontgrendeling .............. 6-21
Motoruitlaatgassen ..................... 3-31
Olie ............................................ 6-24
Overzicht van de motorruimte .... 6-23
Starten .......................................... 4-4
Motorkapontgrendeling .................... 6-21
Motoruitlaatgassen ............................ 3-31
N
Noodstopsignaalsysteem ................. 4-120
O
Ogen voor het vastzetten van
lading .............................................. 5-123
Onderhoudsmonitor .......................... 4-30
Onderste laadcompartiment ............ 5-124
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................... 3-63
Opbergvakken ................................. 5-122
Achterste kledinghaken ............ 5-124
Bagageruimte ........................... 5-124
Dakconsole ............................... 5-122
Handschoenenkast ................... 5-122
Middenconsole ......................... 5-123
Ogen voor het vastzetten van
lading ....................................... 5-123
Onderste laadcompartiment ..... 5-124
P
Parkeersensorsysteem ..................... 4-180
Sensordetectiebereik ................ 4-182
Plafondlampen ................................ 5-114
Portiersloten ...................................... 3-13
Probleem
Parkeren in noodgevallen ............. 7-2
R
Registratie van de auto in het
buitenland ........................................... 8-2
Remmen
Handrem ................................... 4-118
Profielslijtage-indicator ............ 4-119
Rembekrachtiging .................... 4-120
Voetrem .................................... 4-117
Reservewiel ......................................... 7-6
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering .......................... 4-107
Index
10-5
Page 650 of 657

R
Rijbaanveranderingcontrolesysteem
(RVM)
.............................................. 4-145
Onderhoud van de
radarsensors .............................. 4-151
RVM schakelaar ....................... 4-151
RVM waarschuwingsindikatielampje/
waarschuwingszoemer
.................. 4-150
Rijden in de winter ............................ 3-64
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
............................................. 4-152
Rijtips
Automatische transmissie ........... 4-90
Doorwaden van water ................ 3-67
Inrijden ....................................... 3-60
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 3-68
Moeilijke rijomstandigheden ..... 3-61
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................ 3-63
Rijden in de winter ..................... 3-64
Suggesties voor brandstofbesparend
gebruik ....................................... 3-60
Vloermat .................................... 3-62
Ruiten
Elektrische ruitbediening ........... 3-39
Ruitenwisser
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de
voorruit ....................................... 6-34
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit ......................... 6-36
S
Signalen voor rijbaanverandering.... 4-107
Sleepmethoden .................................. 7-32
S
Slepen
Haak ........................................... 7-34
Trekken van een caravan en
aanhanger
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................ 3-69
Slepen in noodgevallen
Sleephaken ................................. 7-34
Sleepmethoden ........................... 7-32
Sleutels ................................................ 3-2
Sleutel-uit functie ......................... 3-9
Zender .......................................... 3-5
Sleutel-uit functie ................................ 3-9
Smering van de carrosserie ............... 6-33
Snelheidsmeter .................................. 4-25
Spiegels
Binnenspiegel ............................. 3-37
Buitenspiegels ............................ 3-35
Spiegelverwarming ......................... 4-115
SRS airbags
Beperkingen van de SRS
airbag ......................................... 2-62
Criteria voor SRS airbag
activering ................................... 2-61
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag .................. 2-53
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ................... 2-57
Werking van de SRS airbags ...... 2-58
Stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ............................................ 4-123
Behandeling van de
lasersensor ................................ 4-127
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ..................................... 4-129
Start-blokkeersysteem ....................... 3-48
10-6
Index