MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2017, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2017Pages: 889, PDF Size: 11.02 MB
Page 41 of 889

2–21
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
*Bepaalde modellen.
Armsteun *
De achterste armsteun in het midden van
de rugleuning van de achterzitting kan
gebruikt worden of rechtop geplaatst
worden (geen inzittende op de middelste
zitting).
WAARSCHUWING
Plaats uw handen en vingers nooit
nabij de bewegende delen van de zitting
en de armsteun:
Het plaatsen van uw handen en vingers
nabij de bewegende delen van de zitting
en de armsteun is gevaarlijk, aangezien
de kans bestaat op letsel.
Hoofdsteunen
Uw auto is uitgerust met hoofdsteunen
op alle buitenste zitplaatsen en op de
middelste zitplaats van de achterzitting.
De hoofdsteunen zijn bedoeld om u en
uw passagiers te helpen beschermen tegen
nekletsel.
WAARSCHUWING
Rijd wanneer zittingen gebruikt
worden steeds met de hoofdsteunen
ingestoken en zorg ervoor dat ze goed
afgesteld zijn. Bovendien moet u
altijd de hoofdsteunen op de buitenste
zitplaatsen achter omhoog zetten
wanneer deze worden gebruikt:
Het rijden zonder hoofdsteunen of
met te laag afgestelde hoofdsteunen is
gevaarlijk. Als u geen steun achter uw
hoofd heeft, kan in het geval van een
botsing uw nek ernstig letsel oplopen.
Page 42 of 889

2–22
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
Afstelling van de hoogte
Stel de hoofdsteun zodanig af dat het
midden daarvan op gelijke hoogte is
met de bovenzijde van de oren van de
passagier.
Voor het hoger zetten van de hoofdsteun,
deze tot in de gewenste positie omhoog
trekken.
Voor het omlaag zetten van de hoofdsteun,
de ontgrendeling indrukken en vervolgens
de hoofdsteun omlaag drukken.
Buitenste zitting van voorzitting
Buitenste zitting van achterzitting
Middelste zitting van achterzitting
Page 43 of 889

2–23
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
Verwijderen/plaatsen
Voor het verwijderen van de hoofdsteun,
de ontgrendeling indrukken en de
hoofdsteun omhoog trekken.
Steek voor het plaatsen van de hoofdsteun
de pootjes in de gaten terwijl u de
ontgrendeling indrukt.
WAARSCHUWING
Rijd wanneer zittingen gebruikt
worden steeds met de hoofdsteunen
ingestoken en zorg ervoor dat ze goed
geïnstalleerd zijn:
Rijden zonder dat de hoofdsteunen zijn
geïnstalleerd is gevaarlijk. Als u geen
steun achter uw hoofd heeft, kan in het
geval van een botsing uw nek ernstig
letsel oplopen.
Na het aanbrengen van een
hoofdsteun, deze proberen omhoog te
trekken om er zeker van te zijn dat de
hoofdsteun goed vast zit:
Rijden met een niet goed bevestigde
hoofdsteun is gevaarlijk, aangezien
de hoofdsteun dan niet de juiste
bescherming kan bieden en tot
gevolg kan hebben dat de hoofdsteun
onverwachts van de zitting losraakt.
OPGELET
Let er op bij het installeren van een
hoofdsteun dat deze correct geplaatst
wordt met de voorzijde van de
hoofdsteun naar voren gericht. Als
de hoofdsteun niet correct geplaatst
wordt, kan deze tijdens een botsing
van de zitting losraken en letsel
veroorzaken.
De hoofdsteunen van de voor- en
achterzittingen zijn speci ¿ ek
voor elke zitting. De posities van
de hoofdsteunen niet met elkaar
verwisselen. Als een hoofdsteun niet
op de correcte zitting wordt geplaatst,
kan de hoofdsteun tijdens een botsing
niet meer de juiste bescherming
bieden, waardoor letsel veroorzaakt
kan worden.
Page 44 of 889

2–24
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels helpen de kans op ernstig letsel tijdens ongevallen en plotseling stoppen
te verminderen. Het wordt door Mazda aangeraden dat de bestuurder en passagiers te allen
tijde gebruik maken van de veiligheidsgordels.
Alle zittingen zijn voorzien van heup/schoudergordels. Deze gordels zijn ook uitgerust met
oprolautomaten met traagheidsvergrendeling die er voor zorgen dat de gordels geen hinder
vormen wanneer ze niet gebruikt worden. De vergrendelingen maken het mogelijk dat de
gordels soepel en comfortabel om het lichaam sluiten, maar zullen op het moment van een
aanrijding in positie blokkeren.
WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel en let er op dat alle inzittenden hun veiligheidsgordels
op de juiste wijze omgedaan hebben:
Het niet dragen van veiligheidsgordels is buitengewoon gevaarlijk. Inzittenden die
tijdens een botsing geen veiligheidsgordels dragen kunnen tegen iemand anders
of tegen objecten in de auto geslingerd worden. Zij kunnen daardoor ernstig letsel
mogelijk met dodelijke a À oop oplopen. Bij dezelfde botsing zullen de inzittenden die wel
gebruik van de veiligheidsgordels maken aanzienlijk minder letsel oplopen.
Draag nooit veiligheidsgordels die verdraaid zitten:
Veiligheidsgordels die verdraaid zitten zijn gevaarlijk. Bij een aanrijding is de volle
breedte van de gordel dan niet beschikbaar om de schok van de botsing op te vangen.
Dit leidt er toe dat er een grotere druk op de botten onder de gordel wordt uitgeoefend,
waardoor botbreuk of overig ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan. Dus als uw
veiligheidsgordel verdraaid is, moet u de gordel recht trekken en de verdraaiingen er uit
halen zodat de veiligheidsgordel over de volledige breedte gebruikt kan worden.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de
schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan
gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik
nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas
met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze
hebben omgedaan.
Page 45 of 889

2–25
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Rijd niet met een auto met een beschadigde veiligheidsgordel:
Gebruik van een beschadigde veiligheidsgordel is gevaarlijk. Bij een ongeluk kan het
gordelmateriaal van de veiligheidsgordel die op dat moment werd gedragen beschadigd
raken. Een beschadigde veiligheidsgordel kan tijdens een aanrijding geen voldoende
bescherming bieden. Laat een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur alle veiligheidsgordelsystemen die tijdens een aanrijding in gebruik waren
inspecteren alvorens deze weer in gebruik te nemen.
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur de voorspanners van de veiligheidsgordels en de airbags
inspecteren. Juist zoals de airbags functioneren de voorspanners en drukbegrenzers
van de veiligheidsgordels slechts eenmaal en moeten deze na elke botsing waarbij deze
geactiveerd werden worden vernieuwd. Als de voorspanners van de veiligheidsgordels
en drukbegrenzers niet vernieuwd worden, zal het risico van letsel bij een botsing
toenemen.
Dragen van de schoudergordel:
Een schoudergordel die op verkeerde wijze wordt gedragen is gevaarlijk. Zorg er steeds
voor dat de schoudergordel over uw schouder en in de nabijheid van uw nek wordt
geplaatst, maar nooit onder de arm, op de nek zelf of op de bovenarm.
Dragen van de heupgordel:
Een heupgordel die te hoog wordt gedragen is gevaarlijk. Bij een aanrijding wordt de
schok van de botsing dan rechtstreeks op de onderbuik overgebracht, hetgeen ernstig
letsel kan veroorzaken. Zorg er voor dat de heupgordel nauwsluitend past en draag deze
zo laag mogelijk om de heupen.
Bij een botsing waarbij de auto over de kop slaat is er bij een persoon die geen
veiligheidsgordel draagt een beduidend grotere kans op overlijden dan bij een persoon
die wel een veiligheidsgordel draagt.
Page 46 of 889

2–26
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Instructies voor gebruik van de veiligheidsgordels:
Veiligheidsgordels dienen op het beenderstelsel van het lichaam te drukken en behoren
laag om de voorzijde van het bekken, of om het bekken, de borst en schouders gedragen
te worden, al naargelang van toepassing; het dragen van de heupgordel rondom de buik
dient vermeden te worden.
Veiligheidsgordels behoren zo nauwsluitend mogelijk afgesteld te worden, in
overeenstemming met comfort, om de bescherming te kunnen bieden waarvoor
zij bestemd zijn. Een gordel die niet voldoende gespannen is zal de drager ervan
aanzienlijk minder bescherming kunnen bieden.
Zorg ervoor verontreiniging van het gordelmateriaal door schoonmaakmiddelen, olie
en chemische middelen, in het bijzonder accuzuur, te voorkomen. De gordels kunnen
het veiligste gereinigd worden met een oplossing van zachte zeep en water. Vernieuw de
gordels als het materiaal gerafeld, verontreinigd of beschadigd is.
Het is belangrijk de veiligheidsgordels als geheel te vernieuwen nadat deze bij een
ernstige botsing zijn gedragen, ook als beschadiging van het gordelsysteem niet
duidelijk waarneembaar is.
Veiligheidsgordels behoren niet gedraaid te worden gedragen.
Elke veiligheidsgordel dient slechts door één inzittende te worden gebruikt; het is
gevaarlijk een veiligheidsgordel aan te brengen rondom een kind dat op iemands schoot
zit.
Door de gebruiker mogen er geen wijzigingen of toevoegingen worden aangebracht die
verhinderen dat de afstelmechanismen van de veiligheidsgordels de gordels strakker
kunnen aanspannen of die verhinderen dat de gordels door de gebruiker strakker
kunnen worden afgesteld.
OPGELET
Het oprollen van de veiligheidsgordels verloopt stroever wanneer de gordels en
de gordelgeleiders verontreinigd zijn. Houd deze dus altijd schoon. Zie voor meer
bijzonderheden betreffende het reinigen van de veiligheidsgordels “Onderhoud van de
veiligheidsgordels” (pagina 6-77 ).
Ring
Page 47 of 889

2–27
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Gebruik van de veiligheidsgordels door zwangere vrouwen en personen met
ernstige medische condities
Zwangere vrouwen dienen altijd van de veiligheidsgordels gebruik te maken. Raadpleeg uw
dokter voor nader advies.
De heupgordel dient NAUWSLUITEND EN ZO LAAG MOGELIJK OM DE HEUPEN
gedragen te worden.
De schoudergordel dient correct over uw schouder gedragen te worden, echter nooit over de
buik.
Personen met ernstige medische condities dienen eveneens van de veiligheidsgordels
gebruik te maken. Raadpleeg uw dokter voor bijzondere instructies betreffende bepaalde
medische condities.
Noodblokkeerstand
Wanneer de veiligheidsgordel is vastgemaakt, zal deze zich altijd in de noodblokkeerstand
bevinden.
In de noodblokkeerstand blijft de gordel comfortabel om de gebruiker zitten en zal de
oprolautomaat tijdens een aanrijding in positie blokkeren.
Als de gordel geblokkeerd is en niet naar buiten getrokken kan worden, de gordel eenmaal
laten oprollen en deze vervolgens langzaam proberen naar buiten te trekken. Als dit niet
werkt, de gordel eenmaal krachtig aantrekken en loslaten en vervolgens opnieuw langzaam
naar buiten trekken.
Page 48 of 889

2–28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Veiligheidsgordels
Vastmaken van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordelgesp
Veiligheidsgordeltong
Plaats de heupgordel zo laag mogelijk,
niet op de onderbuik, en stel vervolgens
de schoudergordel zodanig af dat deze
nauwsluitend om uw lichaam past.
Laag om de
heupen houden
Te hoog
Aantrekken
Losmaken van de
veiligheidsgordels
Druk de knop op de veiligheidsgordelgesp
in. Als de gordel niet volledig wordt
opgerold, deze naar buiten trekken en op
verdraaiing en knikken inspecteren. Kijk
vervolgens of bij het oprollen de gordel
onverdraaid blijft.
Toets
OPMERKING
Als een gordel niet volledig wordt
opgerold, deze op verdraaiing en
knikken inspecteren. Als de gordel dan
nog steeds niet correct wordt opgerold,
deze door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
laten inspecteren.
Page 49 of 889

2–29
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorste schoudergordelafsteller
Hoger zettenLager zetten
Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
Als deze bespeuren dat de
veiligheidsgordel van de inzittende niet is
vastgemaakt, wordt de inzittende door een
waarschuwingslampje of een zoemtoon
gewaarschuwd.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-61 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel op pagina 7-72 .
Veiligheidsgordelindicatielampje
(achterzitting) (groen)
*
Het lampje gaat branden wanneer het
contact op ON wordt gezet en een
veiligheidsgordel van de achterzitting
is vastgemaakt en gaat vervolgens na
ongeveer 30 seconden uit.
Page 50 of 889

2–30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorspanners van
veiligheidsgordels en
begrenzingsystemen
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorzittingen
en van de buitenste zitplaatsen van de
achterzitting
* uitgerust met voorspanner-
en begrenzingsystemen. Om deze
beide systemen correct te kunnen laten
functioneren dient u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze te dragen.
Voorspanners:
Wanneer een botsing wordt bespeurd,
worden de voorspanners gelijktijdig met
de airbags geactiveerd.
(Rusland)
Wanneer tevens een kanteling (over de
kop slaan) wordt bespeurd, worden de
voorspanners gelijktijdig met de airbags
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-70 ).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels de gordels snel
strak aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd
werden dienen deze steeds vernieuwd te
worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-53 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels op pagina 7-71 . (Met Inzittende voorpassagier
detectiesysteem)
Verder is het voorspannersysteem voor de
voorpassagier, evenals de voor- en zij-
airbag van de passagierszitting, ingericht
om enkel te worden geactiveerd wanneer
de inzittende voorpassagier detectiesensor
bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
Zie voor bijzonderheden, Inzittende
voorpassagier detectiesensor (pagina
2-74 ).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd
worden.
Ook wanneer de voorspanners
niet geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.