OPEL ASTRA K 2019.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.5, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2019.5Pages: 327, PDF Size: 9.46 MB
Page 91 of 327

Opbergen89● Boven de achterbank zitten aanweerszijden in het dakframe
montageopeningen: klik de stang
aan een zijde vast in de opening, druk de stang samen en klik hem
vast aan de andere zijde.
● Bevestig de lussen met de haken
van het veiligheidsnet in de ogen
aan de onderkant van de vloer‐
plaat van de bagageruimte
achter de achterbank. Open de
geperforeerde delen aan beide
zijden van de vloerplaat met
behulp van de schroevendraaier
en klap de ogen omhoog om
deze te kunnen gebruiken.
Bevestig de haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● De rugleuning van de achterbank
moet omhoog worden gebracht.
Achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen zitten aan weerszijden in het dakframe
montageopeningen: klik de stang
aan een zijde vast in de opening, druk de stangen samen en klik
vast aan de andere zijde.
● Bevestig de banden met de haken van het veiligheidsnet inde ogen in de vloer vóór de
achterbank. Druk de geperfo‐
reerde delen aan beide zijden
van de vloerplaat in om bij de
ogen te komen. Bevestig de
haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● Duw de hoofdsteunen omlaag en
klap de rugleuningen van de
achterbank neer 3 76.
Page 92 of 327

90OpbergenVerwijderen
Trek aan beide zijden aan de flap bij
de spanner om de spanning van de
banden te halen. Haal de haken uit de
ogen.
Haak de stangen van het veiligheids‐ net los van de beugels in het
dakframe.
Rol het net op en maak het vast met een band.
OpbergenAlle motoruitvoeringen, uitgezonderd
CNG: u kunt het verwijderde veilig‐
heidsnet opbergen onder de vloer‐
plaat van de bagageruimte 3 84.
Gevarendriehoek
5-deurs hatchback
Leg de gevarendriehoek in de ruimte
achter in de bagageruimte.
5-deurs hatchback met CNG
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing onder de vloerplaat van de bagageruimte.
Page 93 of 327

Opbergen91Sports Tourer
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing aan de rechter- of linker‐
zijde onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Verbanddoos
Berg de verbanddoos op in het
opbergvak in de linker zijwand.
Op de afbeelding is de 5-deurs hatch‐ back te zien.
Ontgrendel en open het deksel om
het vak te openen.
Op de afbeelding is de Sports Tourer te zien.
Draai aan de knop om het deksel te
openen.
Page 94 of 327

92OpbergenDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Dakdrager monteren
5-deurs hatchback, Sports Tourer
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan weerskanten in de portieropeningen.
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Dakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.9 Waarschuwing
Sports Tourer
De dakrails vormen een sierele‐
ment en zijn niet bedoeld om
lasten te dragen. Het is niet toege‐
staan om hier dakdragers of
andere accessoires op te plaat‐
sen. Gebruik uitsluitend de daar‐ toe bestemde bevestigingspunten
in de portiersponningen.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens achter de
ontgrendelingshendels mogen
niet meer zichtbaar mogen zijn.
Bij stapelbare voorwerpen de
zwaarste voorwerpen onderop
leggen.
● Losse spullen met banden aan de sjorogen vastzetten om te
voorkomen dat ze gaan schuiven 3 85.
Page 95 of 327

Opbergen93● Bagage niet boven de rugleunin‐gen laten uitsteken.
● Sports Tourer: plaats het veilig‐ heidsnet wanneer voorwerpen in
de bagageruimte worden
getransporteerd.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, parkeerrem, scha‐
kelhendel en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 294) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.De toegestane daklast is 75 kg.De dakbelasting is de som van
het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 96 of 327

94Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................95
Stuurwielverstelling ...................95
Stuurbedieningsknoppen ...........95
Verwarmd stuurwiel ...................96
Claxon ....................................... 96
Wis- en wasinstallatie voorruit ...96
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 98
Buitentemperatuur .....................99
Klok ........................................... 99
Elektrische aansluitingen .........101
Asbakken ................................. 102
Waarschuwingslampjes, meters
en controlelampjes ....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................106
Kilometerteller ......................... 107
Dagteller .................................. 107
Toerenteller ............................. 108
Brandstofmeter ........................108
Brandstofkeuzeschakelaar ......108
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 110
Service-display ........................ 110Controlelampen .......................111
Richtingaanwijzers ..................112
Gordelverklikker ......................112
Airbag en gordelspanners .......113
Airbag-deactivering .................113
Laadsysteem ........................... 113
Storingsindicatielampje ...........113
Rem- en koppelingssysteem ...114
Elektrische handrem ................114
Elektrische parkeerrem defect . 114
Antiblokkeersysteem (ABS) .....114
Schakelen ................................ 115
Afstand tot voorligger ..............115
Lane keep assist .....................115
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............115
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..115
Traction Control-systeem UIT . 115
Voorverwarming ......................115
AdBlue ..................................... 116
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 116
Motoroliedruk ........................... 116
Te laag brandstofpeil ...............116
Startbeveiliging ........................117
Rijverlichting ............................ 117
Groot licht ................................ 117
Grootlichtassistentie ................117
Led-koplampen ........................117Mistlampen voor ......................117
Mistachterlicht ......................... 117
Cruise control .......................... 117
Adaptieve cruise control ..........117
Voorligger gedetecteerd ..........118
Snelheidsbegrenzer ................118
Verkeersbordherkenning .........118
Portier open ............................. 118
Displays ..................................... 118
Driver Information Center ........118
Info-Display ............................. 125
Boordinformatie ......................... 127
Geluidssignalen .......................128
Batterijspanning .......................128
Persoonlijke instellingen ............129
Telematicaservice ......................135
OnStar ..................................... 135
Page 97 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen95Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel.
De illustraties tonen verschillende
versies.
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De frontaanrijdingswaarschuwing is
ook in te stellen met de knoppen links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is via de
knoppen op het stuurwiel te bedie‐
nen.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 189.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Page 98 of 327

96Instrumenten en bedieningsorganenVerwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de knop.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige
gedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 169.
Claxon
j indrukken.
Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisintervalHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissenOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Page 99 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen97Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om de wisfre‐ quentie in te stellen.
Voorruitwisser met regensensorHI:snelLO:langzaamAUTO:automatische wisfunctie
met regensensorOFF:uit
In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐ slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan.
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Wisserhendel in stand AUTO.
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ ligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Page 100 of 327

98Instrumenten en bedieningsorganen
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.Regensensorfunctie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd in de
Persoonlijke instellingen.
Selecteer de desbetreffende instel‐ ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 125.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Sproeiervloeistof 3 242.
Wis- en wasinstallatie
achterruit
AchterruitwisserOFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werking
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.