OPEL ASTRA K 2019.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.5, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2019.5Pages: 327, PDF Size: 9.46 MB
Page 101 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen99U kunt deze functie in- of uitschakelen
in het menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
De achteruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Sproeiervloeistof 3 242.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
De afbeelding laat een voorbeeld
zien.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd verschijnen op het
Info-Display.
Info-Display 3 125.
Page 102 of 327

100Instrumenten en bedieningsorganenGraphic-Info-DisplayDruk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Selecteer Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om het desbe‐
treffende submenu te openen.
Selecteer Auto In. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Als u Uit (handmatig) selecteert, kunt
u de uren en minuten instellen.
Druk op de schermtoets 12-24 uur
onder in het scherm tot u de gewenste
tijdnotatie vindt.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐ teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM en PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om het
desbetreffende submenu te openen.
Selecteer Auto In. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit
(handmatig) .
Als u Uit (handmatig) selecteert, kunt
u de datum instellen.
7'' Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
desbetreffende submenu weer te
geven.Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen 12 h
of 24 h aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch
of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd handmatig in te stellen. Als Automatisch op Uit -
Handbediend wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties Tijd instellen en
Datum instellen beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Tijd instellen of Datum
instellen om de tijd en datum in te
stellen.
Page 103 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen101Tik op + en - om de instellingen te
wijzigen.
8'' Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram Instellingen.
Selecteer Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om het desbe‐
treffende submenu te openen.
Selecteer Auto inst. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Als u Uit - handmatig selecteert, kunt
u de uren en minuten instellen met
n en o.
Tik op 12-24 u rechts op het scherm
om een tijdmodus te selecteren.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐ teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om het
desbetreffende submenu te openen.
Let op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer Auto inst. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Als u Uit - handmatig selecteert, kunt
u de datum met n en o instellen.
Klokweergave
Selecteer Weergave klok om het
desbetreffende submenu te openen.
Selecteer Uit om de digitale klokweer‐
gave in de menu's uit te schakelen.Elektrische aansluitingen
Er zit een 12V-aansluiting in de
middenconsole. Wanneer het contact is uitgeschakeld, is deze aansluiting
gedeactiveerd.
Het maximaal opgenomen vermogen
mag niet meer bedragen dan 120 W.
Aangesloten elektrische accessoires
moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Sluit geen accessoires aan die
stroom leveren, zoals laders of
accu's.
Page 104 of 327

102Instrumenten en bedieningsorganenBeschadig aansluitingen niet door hetgebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 169.
USB-poort
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem zitten er tussen de voorstoelen
één of twee USB-poorten voor het
opladen van apparaten. Deze poor‐
ten hebben tevens een gegevensver‐
binding met het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
USB-laadpoort
Aan de achterkant van de midden‐
console zitten twee USB-poorten die
speciaal zijn bestemd voor oplaadap‐ paraten.
Aan elke aansluiting is 2,1 A en 5 V af
te nemen.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
Een verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
Page 105 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen103Waarschuwingslamp‐jes, meters en
controlelampjes
Instrumentengroep
Afhankelijk van de uitvoering zijn er
twee instrumentengroepen verkrijg‐
baar:
● Midlevel
● Uplevel
Page 106 of 327

104Instrumenten en bedieningsorganenInstrumentengroep Midlevel
Page 107 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen105Instrumentengroep Uplevel
Page 108 of 327

106Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers 3 112XGordelverklikker 3 112vAirbags en gordelspanners
3 113VAirbag deactiveren 3 113pLaadsysteem 3 113ZStoringsindicatielamp 3 113RRem- en koppelingssysteem
3 114mElektrische parkeerrem 3 114jStoring elektrische parkeerrem
3 114uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 114RSchakelen 3 115EAfstand tot voorligger 3 115aLane Keep Assist 3 115aElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 115bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 115kTraction Control-systeem uit
3 115!Voorverwarmen 3 115ùAdBlue 3 116wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 116IMotoroliedruk 3 116YTe laag brandstofpeil 3 116dStartbeveiliging 3 1178Buitenverlichting 3 117CGroot licht 3 117fGrootlichtassistentie 3 117fLed-koplampen 3 117>Mistlampen voor 3 117øMistachterlicht 3 117mCruisecontrol 3 117 /Adaptieve
cruisecontrol 3 117CAdaptieve cruisecontrol 3 117AVoorligger gedetecteerd 3 118LSnelheidsbegrenzer 3 118LVerkeersbordherkenning 3 118hPortier open 3 118
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Page 109 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen107Kilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Dagteller
De geregistreerde afstand sinds de
laatste keer terugzetten verschijnt op
de tripcomputerpagina.
De dagteller telt tot 9.999 km en
begint dan weer bij 0.
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellerpagina's voor verschillende
tochten.
Instrumentengroep Midlevel
Selecteer ; door op Menu op de
richtingaanwijzerhendel te drukken. Draai het stelwiel op de richtingaan‐
wijzerhendel en selecteer ;1
of ; 2. Elke dagtellerpagina is apart
te resetten door de toets SET/CLR op
de richtingaanwijzerhendel enkele
seconden in te drukken op het desbe‐ treffende menu.
Instrumentengroep Uplevel
Selecteer Info pagina J in het hoofd‐
menu. Kies Reis A of Reis B door op
het stuurwiel op o te drukken.
Elke dagteller is apart te resetten
wanneer het contact is ingeschakeld:
selecteer de desbetreffende pagina
en druk op >. Bevestig door op 9 te
drukken.
Driver Information Center 3 118.
Page 110 of 327

108Instrumenten en bedieningsorganenToerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of de hoeveelheid gas (CNG) in de tank,
afhankelijk van de momenteel gese‐
lecteerde brandstof.
De pijl wijst naar de kant van de auto
waar de tankklep zit.
Bij Bi-Fuel-motoren geeft het Driver
Information Center het brandstofpeil
voor het niet geselecteerde brand‐ stoftype aan. De brandstofmeter
toont het brandstofpeil van het
gebruikte brandstoftype.
Controlelampje r brandt als het
brandstofpeil laag is.
Voor Bi-Fuel-motoren: In de benzine‐
modus brandt controlelampje r voor‐
dat de naald het rode gebied bereikt.
Tank onmiddellijk wanneer r knip‐
pert.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
aangegeven tankinhoud.
Brandstofkeuzeschakelaar
Rijden op aardgas (CNG)