OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5Pages: 313, PDF Size: 8.39 MB
Page 231 of 313

Rijden en bediening2299Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.
De tankklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
Ontgrendel de tankklep door tegen de
klep te duwen.
Benzine en diesel tanken
Plaats het pistool recht op de vulpijp
en druk het met iets kracht erin.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en inscha‐
kelen.
Na het automatisch afslaan kunt de
tank nog maximaal twee keer door
drukken op het pistool helemaal vol
maken.
Page 232 of 313

230Rijden en bedieningVoorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Klepje sluiten en vastklikken.
Beveiliging tegen onjuiste brandstof
9 Waarschuwing
Probeer de klep van de vulpijp bij
auto's met beveiliging tegen
onjuiste brandstof niet met de
hand te openen.
Als u dat toch doet, kunnen uw
vingers bekneld raken.
Alle auto's zijn uitgerust met een
beveiliging tegen onjuiste brandstof.
Door de beveiliging tegen onjuiste
brandstof kan de klep van de vulpijp
alleen worden geopend door geschikt
vulpistool of een trechter voor nood‐
bijtanken.
Tank in een noodsituatie bij vanuit
een jerrycan. Gebruik een trechter
om het kapje van de vulopening te
openen.De trechter wordt opgeborgen in de bagageruimte.
Plaats de trechter recht op de vulpijp en druk deze met iets kracht erin.
Gebruik de trechter om brandstof bij
te tanken.
Berg de trechter na het bijtanken op
in de bagageruimte.
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot Het (gecombineerde) brandstofver‐
bruik van de Opel Insignia ligt tussen
6,1 en 4,0 l/100 km
Page 233 of 313

Rijden en bediening231Afhankelijk van het land verschijnt het
brandstofverbruik in km/l.
De (gecombineerde) CO 2-emissie ligt
tussen 138 en 105 g/km.
Voor de waarden specifiek voor uw
auto kunt u de EEG-conformiteitsver‐ klaring die bij uw auto is geleverd, of
andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Algemene informatie
De officiële waarden voor het brand‐
stofverbruik en de specifieke CO 2-
emissie zijn gebaseerd op het Euro‐ pese basismodel met standaarduit‐
rusting.
De gegevens voor het brandstofver‐
bruik en de CO 2-emissie zijn vastge‐
steld op basis van de richtlijn R (EG) nr. 715/2007 (in de versie die van
toepassing is), rekening houdend met
het gewicht van het rijklare voertuig,
zoals bepaald in de richtlijn.
De gespecificeerde waarden zijn
slechts bedoeld om de verschillende
modellen te kunnen vergelijken. Ze
vormen geen garantie voor het
werkelijke brandstofverbruik van eenbepaalde auto. Accessoires leiden
mogelijk tot een verhoging ten
opzichte van het opgegeven brand‐
stofverbruik en de CO 2-emissie. Het
brandstofverbruik hangt bovendien af
van de persoonlijke rijstijl, de staat
van het wegdek en de verkeersom‐
standigheden.Trekhaak
Algemene informatie
De van fabriekswege gemonteerde trekhaak wordt onder de achterbum‐
per ingeklapt.
Het achteraf monteren van een trek‐
haak door een werkplaats laten
uitvoeren. Zo nodig wijzigingen in de
auto aanbrengen, zoals in het koel‐
systeem, de hitteschilden of andere uitrusting. Alleen trekhaken gebrui‐ken die voor uw auto zijn goedge‐
keurd.
Om schade aan de auto te voorko‐
men kan de elektrische achterklep
niet met de handzender worden
bediend wanneer er een aanhanger elektrisch is aangesloten.
De lamp-uitvaldetectie van het
aanhangerremlicht constateert geen individueel uitgevallen lampen. Bij
bijv. vier lampen van 5 W wordt er pas
uitval geconstateerd als er nog
slechts één lamp van 5 W brandt of
als alle lampen zijn uitgevallen.
Page 234 of 313

232Rijden en bedieningDoor montage van een trekhaak
wordt de opening voor het sleepoog
mogelijk afgedekt. Maak in dat geval
gebruik van een kogelstang.
Rijgedrag en aanhangertips
Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐
demper die slingerbewegingen
dempt en op de koppelingskogel
inwerkt, mag de kogel niet worden
gesmeerd.
Rij niet harder dan 80 km/u als een
aanhanger wordt getrokken. Een maximumsnelheid van 100 km/u is
alleen mogelijk als een trillingsdem‐
per wordt gebruikt en het toegestane
maximale aanhangergewicht niet
boven het leeggewicht van de auto
komt.
Gebruik van een trillingsdemper
wordt sterk aanbevolen bij aanhan‐
gers met een geringe rijstabiliteit en
caravans.
Als de aanhanger begint te slingeren,
langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐ ren en zo nodig krachtig remmen.Bergafwaarts dezelfde versnelling
inschakelen als bergopwaarts en
ongeveer dezelfde snelheid aanhou‐
den.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 295.
Aanhanger trekken
Trekgewicht
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de
motor en mag niet worden overschre‐ den. Het werkelijke trekgewicht is hetverschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐
pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren
vermeld. Dit geldt over het algemeen
voor hellingspercentages tot max.
12%.
De toelaatbare aanhangerbelasting
geldt voor de vermelde hellingshoek
en op zeeniveau. Omdat het motor‐
vermogen bij toenemende hoogtedoor de lagere luchtdichtheid daalt en het klimvermogen daardoor afneemt,
moet het maximaal toelaatbare trein‐
gewicht voor elke 1000 meter hoog‐
tetoename met 10% worden vermin‐
derd. Bij het rijden op wegen met een
gering hellingspercentage (minder
dan 8%, bijv. snelwegen) hoeft het
maximaal toelaatbare treingewicht niet te worden verminderd.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 284
vermeld.
Kogeldruk
De kogeldruk is de kracht waarmee de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het
laden van de aanhanger is van
invloed op de kogeldruk.
De maximaal toelaatbare kogeldruk
van 60 kg (motoren B20DTH: 90 kg) staat op het typeplaatje van de trek‐
haak en in de autopapieren vermeld.
Page 235 of 313

Rijden en bediening233Altijd de maximale kogeldruk nastre‐
ven, vooral bij zware aanhangers. Nooit rijden met een kogeldruk lager
dan 25 kg.
Achterasbelasting
Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto,mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
worden verhoogd met 70 kg (moto‐
ren B20DTH: 80 kg), maar het
toelaatbare totaalgewicht mag niet worden overschreden. Wordt de
toelaatbare achterasbelasting over‐
schreden, dan geldt een maximum‐
snelheid van 100 km/u.
TrekhaakVoorzichtig
U kunt de inklapbare trekhaak niet van de auto verwijderen. Wanneeru niet met een aanhanger rijdt,
klapt u de trekhaak in.
9 Waarschuwing
Er mag niemand in de draaicirkel
van de trekhaak staan. Kans op
letsel.
Wanneer u de ingeklapte trekhaak ontgrendelt, moet u links van dehandgreep staan.
Ingeklapte trekhaak ontgrendelen
Trek de handgreep links van de
nummerplaat onder het achterbum‐ perpaneel onder een hoek van ca
45° tot de grond.
U hoort een waarschuwingszoemer
wanneer u de ontgrendelingshendel
uittrekt en de trekhaak is ontgrendeld.
Trek de ontgrendelde trekhaak zover
omhoog dat deze vastklikt.
Zorg dat de trekhaak goed vergren‐
deld en de ontgrendelingshendel in zijn verborgen uitgangspositie terug‐
gezet is, anders stopt de zoemer niet.
Page 236 of 313

234Rijden en bedieningTrekhaak inklappen/verbergen
Trek de handgreep links van de
nummerplaat onder het achterbum‐ perpaneel in een hoek van ongeveer
45° met de grond.
U hoort een waarschuwingszoemer
wanneer u de ontgrendelingshendel
uittrekt en de trekhaak is ontgrendeld.
Zwenk met een vlakke hand de
ontgrendelde trekhaak naar rechts
totdat deze onder de bodem vastklikt.
Zet de ontgrendelhendel terug in de
verborgen beginstand, anders stopt
de zoemer niet.9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde trekhaak. Roep hulp
in van een werkplaats wanneer de trekhaak niet goed vastklikt,
wanneer u de ontgrendelingshen‐
del niet in zijn verborgen uitgangs‐
positie kunt terugzetten of
wanneer de zoemer klinkt nadat de trekhaak is vergrendeld.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd
Page 237 of 313

Rijden en bediening235totdat de slingerbeweging stopt.
Wanneer het systeem actief is moet u
het stuurwiel zo stil mogelijk houden.
Aanhangerstabilisatie maakt deel uit
van de elektronische stabiliteitsrege‐
ling 3 178.
Page 238 of 313

236Verzorging van de autoVerzorging van de
autoAlgemene informatie ..................237
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 237
Auto stallen .............................. 237
Verwerking van sloopauto .......238
Controle van de auto .................238
Werkzaamheden uitvoeren .....238
Motorkap ................................. 238
Motorolie .................................. 239
Koelvloeistof ............................ 240
Sproeiervloeistof ......................241
Remmen .................................. 242
Remvloeistof ............................ 242
Accu ........................................ 242
Dieselbrandstofsysteem ontluchten ............................... 244
Wisserblad vervangen .............244
Gloeilamp vervangen .................245
Halogeenkoplampen ...............245
LED-koplampen .......................247
Mistlampen .............................. 247
Achterlichten ............................ 248
Zijrichtingaanwijzers ................250
Kentekenverlichting .................251Binnenverlichting .....................251
Instrumentenverlichting ...........251
Elektrisch systeem .....................251
Zekeringen .............................. 251
Zekeringenkast in motorruimte 252
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................255
Boordgereedschap ....................257
Gereedschap ........................... 257
Velgen en banden .....................258
Winterbanden .......................... 258
Aanduidingen op banden ........258
Bandenspanning .....................258
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 260
Profieldiepte ............................ 262
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 263
Wieldoppen ............................. 263
Sneeuwkettingen .....................263
Bandenreparatieset .................264
Wiel verwisselen ......................268
Reservewiel ............................. 271
Starthulp gebruiken ...................273
Trekken ...................................... 274
Auto slepen ............................. 274
Andere auto slepen .................275Verzorging van uiterlijk ..............276
Verzorging exterieur ................276
Verzorging interieur .................278
Page 239 of 313

Verzorging van de auto237Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐
gingen het brandstofverbruik, de
CO 2-uitstoot en andere uitstoot van
de auto nadelig beïnvloeden waar‐
door deze mogelijk niet meer voldoetaan de typegoedkeuring en de geldig‐
heid van uw kentekenbewijs in het
geding kan komen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op dewaarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐ hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
Page 240 of 313

238Verzorging van de auto● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Verwerking van sloopauto
Eventueel wettelijk verplichte infor‐
matie over autodemontagebedrijven
en de recycling van sloopauto's vindt
u op onze website. Laat dit werk
uitsluitend over aan een erkend auto‐ demontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ schakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een extreem hoge spanning. Nietaanraken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.