OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5Pages: 313, PDF Size: 8.39 MB
Page 251 of 313

Verzorging van de auto2493. Trek de achterlichtmodule voor‐zichtig uit de uitsparing en verwij‐
der deze.
4. Draai de lamphouder linksom en haal deze uit de lampmodule.
5.Verwijder en vervang de lamp van
de richtingaanwijzer.
6. Bevestig de lamphouder in de module.
7. Bevestig de lampmodule aan de carrosserie en haal de bevesti‐
gingsmoeren aan vanaf de
binnenkant van de bagageruimte.
Bevestig de afdekking.
Lichtmodule in de achterklep
1. Til de afdekking in de achterklep op en neem deze weg.
2. Schroef de kunststof bevesti‐gingsmoer met de hand vast.
3.Trek de lichtmodule voorzichtig uit
de uitsparingen en verwijder
deze.
Page 252 of 313

250Verzorging van de auto
4. Draai de lamphouder linksom enhaal deze uit de lampmodule.
Mistachterlicht ( 1)
Achteruitrijlicht ( 2)
5. Verwijder de gloeilamp en vervang deze:Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
6. Plaats de lamphouder in de achterlichtmodule. Sluit de stek‐
ker op de lichtmodule aan. Breng
de lichtmodule op de achterklep
aan en haal de schroef vanaf de
binnenkant aan. Bevestig de
afdekking.
Zijrichtingaanwijzers Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
Page 253 of 313

Verzorging van de auto251
2. Draai de lamphouder linksom uitde behuizing.
3. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting De kentekenverlichting is uitgevoerd
met LED's en kan niet worden vervan‐
gen. Laat defecte leds door een werk‐ plaats vervangen.
Binnenverlichting Interieurverlichting, leeslampjes
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Instrumentenverlichting Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten drie zekeringenkasten in de
auto:
● motorruimte
● instrumentenpaneel
● bagageruimte
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.Voorzichtig
Vervang de zekering niet totdat de oorzaak van de storing is verhol‐
pen.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Page 254 of 313

252Verzorging van de auto
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los en verwijder het.
Page 255 of 313

Verzorging van de auto253Nr.Stroomkring1–2–3ABS4–5–6Achterklep7Mistlampen8Geheugenmodule9Verwarmde voorruit10Lendensteun stoel11DC/DC-accu12Verwarmbare achterruit13Spiegelverwarming14–15–16Ruitenwisser voor17Elektrisch bediende stoel,
passagier18ZonneschermNr.Stroomkring19Elektrisch bediende stoel,
bestuurder20–21Zonnedak22Achterruitenwisser/airbag23Adaptief rijlicht (AFL)24–25–26Transmissieregelmodule27Contact/instrumentenpaneel28–29Achteruitkijkcamera/lucht‐
rooster30Storingsindicatielamp/
aanhanger31–32Camera33Stoelverwarming voor34Stoelverwarming achter35Demping/aandrijving op alle
wielen
Page 256 of 313

254Verzorging van de autoNr.Stroomkring36Brandstofsysteem37–38–39–40Stuurslot41–42–43Verwarmd stuurwiel44Koplampverstelling45–46Motorregelmodule47–48DC/DC-omvormer/luchtrooster/
E-Boost49Regelmodule achterdeuren50–51–52–53–54–Nr.Stroomkring55–56Startmotor57–58–59Koplamp links (LED)60Koelventilator61–62–63–64–65Verwarming en ventilatie66–67–68–69Grootlicht rechts (halogeen)/
koplamp rechts (LED)70Grootlicht links (halogeen)71–72Startmotor73–Nr.Stroomkring74Transmissieregelmodule75Motorregelmodule76Emissiereductiesysteem77–78Claxon79Ruitensproeier80–81Motorregelmodule82–83Bobine84Bobine85Aandrijflijn86–87Verwarming dieselbrandstof88Ventilatieklep89–90–91–92Nadraaipomp93Elektronisch sleutelsysteem
Page 257 of 313

Verzorging van de auto255Nr.Stroomkring94–95Koelvloeistofpomp96Verwarming dieselbrandstof97–98–99Koelvloeistofpomp
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringhouder achter een afdekking in het instrumentenpaneel.
Klik de afdekking aan de zijkant los en
verwijder deze.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de
zekeringenkast achter een deksel in
het handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje en verwijder het deksel.
Page 258 of 313

256Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Elektrisch bediende ruit links2Elektrisch bediende ruit rechts3Carrosserieregelmodule4Aircoventilator5Carrosserieregelmodule6Aanhangervoorzieningen7Elektrisch neerklapbare achter‐
bank8Carrosserieregelmodule9Motorregelmodule10Head-updisplay11NO x-reductie/leidingverwarming12NO
x-reductie/roetsensor13AdBlue-module14Verwarmd stuurwiel15Transmissieregelmodule16Versterker17Alarm18Carrosserieregelmodule19AdBlue-moduleNr.Stroomkring20Carrosserieregelmodule21Carrosserieregelmodule22Carrosserieregelmodule23Elektrisch stuurslot24Airbag25Diagnosestekker26Stekkerdoos bagageruimte27EBCM-klep28Politievoorziening29–30–31Stuurbedieningsknoppen32Contactslot33Verwarming en ventilatie34Centrale gateway-module35AUX-/USB-stekker36Draadloze oplader37Achterruitenwisser38Onstar39DisplayNr.Stroomkring40Parkeerhulp41Dakconsole42Radio
Page 259 of 313

Verzorging van de auto257Boordgereedschap
Gereedschap Auto's met bandenreparatieset
Het gereedschap en het sleepoog
zitten samen met de bandenrepara‐
tieset in een doos onder de vloeraf‐
dekking in de bagageruimte.
Bandenreparatieset 3 264.
Auto's met
audioluidsprekersysteem
Het gereedschap en het sleepoog
zitten samen met de bandenrepara‐
tieset in een doos onder de vloeraf‐
dekking in de bagageruimte.
Auto's met reservewiel
De krik met de wielsleutel, het
gereedschap, een verlengbout voor
het bevestigen van een beschadigd
wiel en het sleepoog worden in de
gereedschapskist onder het reserve‐
wiel in de bagageruimte geplaatst.
Reservewiel 3 271.
Page 260 of 313

258Verzorging van de autoVelgen en bandenConditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en moeten daarom op alle wielen
worden gemonteerd.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 295.Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215:bandbreedte in mm60:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:maximaal 160 km/uS:maximaal 180 km/uT:maximaal 190 km/uH:maximaal 210 km/uV:maximaal 240 km/uW:maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐ heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 291.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden
moeten zo worden gemonteerd dat
ze in de juiste richting draaien. De
juiste draairichting is herkenbaar aan
een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐ ningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.