OPEL MOVANO_B 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015Pages: 215, PDF Size: 4.97 MB
Page 101 of 215

Klimaatregeling999Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ len bij de inzittenden kan leiden.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
■ Koeling AC aan.
■ Luchtrecirculatiesysteem u aan.
■ Luchtverdeelschakelaar op M zet‐
ten.
■ Draaiknop voor temperatuur in laagste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Alle luchtroosters openen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien ■ Schakelaar koeling n AAN.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Luchtverdeelschakelaar op V zet‐
ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
■ Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeelschake‐
laar op J zetten.
Let op
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor loopt, wordt een Auto‐
stop verhinderd totdat er opnieuw op
de V-knop wordt gedrukt.
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten.Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor: ■ Temperatuur
■ Luchtverdeling en menu selecteren
■ Luchtdebiet
AUTO=Automatische modusu=LuchtrecirculatieV=Ontwasemen en ontdooien
Achterruitverwarming Ü 3 35, stoel‐
verwarming ß 3 41.
Page 102 of 215

100Klimaatregeling
De ingestelde temperatuur wordt au‐
tomatisch afgeregeld. In de automa‐ tische modus regelen het luchtdebieten de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan met de hand worden
bijgesteld aan de hand van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐
stroom.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Dek de sensor op het instrumenten‐
paneel niet af, anders werkt het sys‐
teem niet goed.
Automatische modusBasisinstelling voor maximaal com‐
fort:
■ Toets AUTO indrukken.
■ Alle luchtroosters openen.
■ AC aan.
■ Gewenste temperatuur instellen.
Temperatuur selecteren De temperatuur kan naar wens wor‐
den ingesteld.Voor maximaal comfort de tempera‐
tuur slechts in kleine stappen wijzi‐
gen.Rood=warmBlauw=koud
De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Bij het instellen van de minimumtem‐ peratuur van 15 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale koeling.
Bij het instellen van de maximumtem‐
peratuur van 27 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale verwarming.
Let op
Als de temperatuur omwille van een
comfortabel klimaat moet worden
verlaagd, kan een Autostop worden
geblokkeerd of wordt de motor bij
het inschakelen van de koeling au‐
tomatisch opnieuw gestart.
Stop-startsysteem 3 113.
Luchtdebiet
Het geselecteerde luchtdebiet wordt
aangeduid met x op het display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: Toets AUTO indrukken.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
Druk op de toets V.
Temperatuur en luchtverdeling wor‐
den automatisch ingesteld, de aanja‐
ger draait met een hoge snelheid.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: toets V of toets
AUTO indrukken.
Let op
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor loopt, wordt een Auto‐ stop verhinderd totdat er opnieuw op
de V-knop wordt gedrukt.
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal de motor automatisch herstarten.
Page 103 of 215

Klimaatregeling101
Luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op s of K.
De pijlen op het display geven de ver‐ deelinstellingen aan.
Koeling De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht vanaf een be‐
paalde buitentemperatuur. Er kan
zich dan condens vormen en onder
de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, ter besparing van brandstof de
koeling met AC OFF uitschakelen.
Handmatig bediende
luchtrecirculatie
Bediening met toets u.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐ len bij de inzittenden kan leiden.
Verwarming achterin
Als de motor uitgeschakeld is, kan de achterruimte worden verwarmd door
de extra verwarming via de roosters aan de onderkant.
Door het programmeren van de waar‐
den met behulp van het regelpaneel,
kan de gebruiker de instellingen van
tijd, dag en temperatuur aanpassen.
De verwarming werkt niet meer als er
te weinig brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. In ge‐
val van korte ritten dient u de accu re‐
gelmatig te controleren en indien no‐
dig op te laden.
Voor een goede prestatie mogen de
luchtroosters onderaan in de passa‐
giersruimte achteraan niet verstopt
zijn.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem wan‐
neer u bijtankt, wanneer er stof of
brandbare dampen aanwezig zijn
of in gesloten ruimten (v.b. ga‐ rage).
De tijd en dag instellen
Druk op toets Ö tot de tijdsdisplay
knippert.
Als de accutoevoer onderbroken is
voordat u deze gebruikt, moet u op de toets m of n drukken om het tijds‐
display kort te doen knipperen.
Pas de tijd aan met de m of n -toet‐
sen.
Page 104 of 215

102Klimaatregeling
De tijd is ingesteld wanneer de weer‐
gegeven tijd stopt met knipperen.
Daarna gaat de display van de dag
knipperen: pas de dag aan met de
m of n -toetsen.
De dag is ingesteld wanneer de dis‐
play stopt met knipperen.
Het display blijft gedurende ongeveer 15 seconden verlicht nadat het con‐tact is uitgeschakeld.
Hulpverwarming achterin in- en
uitschakelen Druk op toets Y om de verwarming te
bedienen. Y verschijnt in de display
om aan te duiden dat de verwarming werkt.
De periode wijzigen waarin de
verwarming werkt
Druk met de verwarming uitgescha‐
keld ( Y is gedoofd in de display) kort
op de m-toets tot de periode waar‐
voor verwarming is voorzien in de dis‐
play knippert.Gebruik de m of n -toetsen om de
duurtijd van de verwarming aan te
passen. De duurtijd is ingesteld wan‐
neer de display knippert.
De verwarmingsmodus
programmeren
Het is mogelijk om tot drie program‐ ma's op te slaan waarmee de verwar‐
ming kan worden ingeschakeld.
Druk het juiste aantal keer op de P-
toets om het gewenste opgeslagen
programma te selecteren.
Druk kort op de m of n -toetsen; de
geprogrammeerde tijd knippert op het
display.
Gebruik de m of n -toetsen om de
gewenste tijd in te stellen en zodra het tijdsdisplay stopt met knipperen, past u de dag aan met de m of n -toet‐
sen.
De tijd en de dag zijn ingesteld wan‐ neer de display stopt met knipperen.Een programmeermodus
opnieuw oproepen
Om een opgeslagen programma te
activeren, moet u het juiste aantal
keer op de P-toets drukken tot het
overeenkomstige nummer op het dis‐ play verschijnt.
Neutrale stand of geen
opgeslagen programma
geactiveerd
Druk op de P-toets tot er geen num‐
mer van een opgeslagen programma
zichtbaar is in de display.
De temperatuur aanpassen
Om de temperatuur van de verwar‐
ming aan te passen, draait u aan de
draaiknop op het bedieningspaneel.Naar rechts
draaien=temperatuur ver‐
hogenNaar links
draaien=temperatuur verla‐
gen
Page 105 of 215

Klimaatregeling103Airconditioning achterin
De airconditioning achterin werkt in
combinatie met de airconditioning
voorin.
BusLuchtroosters achteraan
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan door de
luchtroosters in het dak.
Luchtdebiet
Pas de luchtstroom aan om de ge‐
wenste snelheid te selecteren.
naar rechts
draaien=luchtstroom ver‐
hogennaar links
draaien=luchtstroom verla‐
gen
Combi
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan via de
luchtroosters boven de bestuurder en
de passagiersruimte vooraan.
Pas de luchtstroom aan om de ge‐
wenste snelheid te selecteren met in‐ geschakeld aircosysteem van de pas‐
sagiersruimte vooraan.
Zorg er bij gebruik voor dat de lucht‐
roosters open zijn ter voorkoming van ijsvorming door het ontbreken van
een luchtstroom.
Hulpverwarming Koelvloeistofverwarming
De Eberspächer motor-onafhanke‐
lijke, met brandstof aangedreven
koelwaterverwarming levert snelle verwarming van de koelvloeistof omzo het interieur van de auto te ver‐warmen zonder dat de motor draait.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem wan‐
neer u bijtankt, wanneer er stof of
brandbare dampen aanwezig zijn
of in gesloten ruimten (v.b. ga‐ rage).
Page 106 of 215

104Klimaatregeling
Voordat u het systeem start of het
programmeert om te starten, dient u de klimaatregeling van de auto en de
luchtcirculatie op V te zetten.
Uitschakelen indien niet noodzakelijk.
De verwarming stopt meteen na de
geprogrammeerde werktijd. Deze
werkt ook niet meer als er te weinig
brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Rijd
daarom minimaal net zo lang als de
verwarming werkt. In geval van korte
ritten dient u de accu regelmatig te
controleren en indien nodig op te la‐
den.
Om een goede prestatie te verzeke‐
ren, moet u de hulpverwarming één keer per maand laten werken.
Regeleenheden
De timer of de afstandsbediening zet‐ ten het systeem aan en uit en worden
gebruikt om specifieke vertrektijden
te programmeren.Timer1 X
Activeringsknop=Schakelt de re‐
geleenheid aan/
uit en wijzigt de
getoonde infor‐
matie.2 q Terug-knop=Selecteert func‐
ties in de menu‐
balk en past
waarden aan.3 Menubalk=Toont de te se‐
lecteren functies
Y , x , P , Ö en Y.4 r Volgende-
knop=Selecteert func‐
ties in de menu‐
balk en past
waarden aan.5 OK knop=Bevestigt selec‐
tie.
Handzender
De regelknoppen werken hetzelfde
als de timereenheid die hiervoor werd beschreven.
Om de afstandsbediening te active‐ ren, drukt u op de activeringsknop X
en laat u deze weer los wanneer de
menubalk in de display verschijnt. De
Page 107 of 215

Klimaatregeling105
signaalaanduiding en SENd verschij‐
nen kort in de display, gevolgd door de temperatuur.9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken zo‐
wel de afstandsbediening als de
verwarming uit!
Om uit te schakelen, houdt u de acti‐
veringsknop X ingedrukt om onge‐
wilde werking te voorkomen.
De afstandsbediening heeft een
maximaal bereik van 600 meter. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐
omstandigheden en wanneer de accu leeg loopt.
De verwarming kan niet alleen met de
afstandsbediening worden in- of uit‐
geschakeld, maar ook voor een pe‐
riode van 30 minuten met de knop op
het instrumentenpaneel.
Vervangen van de accu
Vervang de accu wanneer het bereik
van de afstandsbediening afgeno‐ men is of wanneer het symbool voor
het opladen van de accu knippert.
Open de afdekking met een muntstuk
en vervang de accu (CR 2430 of ge‐
lijkaardig) waarbij u ervoor moet zor‐
gen dat de nieuwe accu juist ge‐
plaatst wordt met de positieve ( <)
kant in de richting van de positieve
aansluitingen. Zet de afdekking weer stevig op zijn plaats.
Verwijder oude accu's volgens de mi‐
lieureglementering.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Meldingen van afstandsbedienings‐ storingen
cobA=Zwak signaal -
pas positie aanconP=Geen signaal -
ga dichterbijbALo=Accu bijna leeg -
vervang accuErr=Systeemfout -
raadpleeg
werkplaatsAdd, AddE=Systeem in inleer‐
modus
Page 108 of 215

106Klimaatregeling
Leer afstandsbediening in
Als de voertuigaccu opnieuw is aan‐
gesloten, gaat de LED in het instru‐
mentenpaneel branden en configu‐
reert het systeem automatisch het af‐
standsbedieningsmenu. Als de LED
knippert, moet u op de OK op de af‐
standsbediening drukken en Add of
AddE selecteren en bevestigen.
Er kunnen ook bijkomende afstands‐ bedieningen worden geconfigureerd.
Druk op de knop tot de LED gaat knip‐
peren, schakel de afstandsbediening
in, selecteer Add en bevestig.
AddE leert alleen de huidige regel‐
eenheid van de afstandsbediening in
en blokkeert alle eerder geconfigu‐
reerde eenheden. Add leert maximaal
4 afstandsbedieningen in, maar
slechts één afstandsbediening kan
het systeem op hetzelfde moment
doen werken.Bediening
Verwarming Y
Selecteer Y in de menubalk en be‐
vestig. De voorafbepaalde verwar‐
mingstijd, v.b. L 30 knippert in de dis‐
play. De fabrieksinstelling is 30 minu‐
ten.
Om de verwarmingstijd tijdelijk aan te passen, gebruikt u de knop q of r
en bevestigt u. De waarde kan wor‐ den ingesteld van 10 tot
120 minuten. Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
Om uit te schakelen, selecteert u op‐
nieuw Y en bevestigt u.
Ventilatie x
Selecteer x in de menubalk en be‐
vestig.
U kunt de duurtijd van de ventilatie
aanvaarden of aanpassen. De ge‐
toonde duurtijd wordt aanvaard zon‐
der bevestiging.
Om uit te schakelen, selecteert u op‐
nieuw x en bevestigt u.Programmeren P
U kunt maximaal 3 vooraf ingestelde
vertrektijden programmeren, ofwel
gedurende één dag of gespreid over
een week.
■ Selecteer P in de menubalk en be‐
vestig
■ Selecteer het gewenste vooraf in‐ gestelde geheugennummer 1, 2 of
3 en bevestig
■ Selecteer de dag en bevestig
■ Selecteer het uur en bevestig
■ Selecteer de minuten en bevestig
■ Selecteer Y of x en bevestig
■ Indien nodig kunt u voorafgaand aan het vertrek de duurtijd van de
werking aanpassen en bevestigt u
Het volgende vooraf ingestelde ge‐ heugennummer dat moet worden ge‐
activeerd, wordt onderlijnd en de
weekdag wordt getoond. Herhaal de
procedure om de andere vooraf inge‐
stelde geheugennummers te pro‐
grammeren.
Page 109 of 215

Klimaatregeling107
Als u tijdens de procedure op X drukt,
verlaat u het programma zonder dat
de aanpassingen worden opgesla‐
gen.
Om een vooraf ingestelde vertrektijd
te wissen, volgt u de stappen voor
programmeren tot het verwarmings‐
symbool Y knippert. Druk op knop
q of r tot oFF in de display ver‐
schijnt en bevestig.
De verwarming stopt automatisch
5 minuten na de geprogrammeerde
vertrektijd.
Let op
Het afstandsbedieningssysteem is voorzien van een temperatuursen‐
sor die de looptijd berekent volgens
de omgevingstemperatuur en het
gewenste verwarmingsniveau
(ECO of HIGH). Het systeem start automatisch tussen de 5 en
60 minuten die voorafgaan aan de
geprogrammeerde starttijd.Stel de weekdag, de tijd en de duurtijd
van de verwarming in Ö
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of
als de spanning ervan te laag is, moet de eenheid opnieuw worden inge‐steld.
■ Selecteer Ö en bevestig
■ Selecteer de weekdag en bevestig
■ Wijzig de uren en bevestig
■ Wijzig de minuten en bevestig
■ Wijzig de standaard verwarmings‐ tijd en bevestig
Verwarmingsniveau Y
Het gewenste verwarmingsniveau
voor geprogrammeerde vertrektijden
kan worden ingesteld op ECO of
HIGH.
Selecteer Y en bevestig. ECO of
HIGH knippert in de display. Pas aan
met knop q of r en bevestig.Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐ nimaal één luchtrooster geopend zijn
om te voorkomen dat de verdamper
door gebrek aan luchtcirculatie be‐
vriest.
Middelste luchtroosters
Rooster openen door erop te druk‐
ken.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Page 110 of 215

108Klimaatregeling
Rooster sluiten door ertegen te du‐
wen.
Zijdelingse luchtroosters
Rooster openen door erop te druk‐
ken.
Luchtstroom door zwenken van het
rooster richten.
Afhankelijk van de positie van de tem‐ peratuurknop komt er via de zijde‐
lingse uitstroomkanalen lucht van bui‐
ten de auto in.
9 Waarschuwing
Geen voorwerpen bevestigen aan
de roosters van de ventilatieope‐
ningen. Kans op schade en letsel
bij een ongeval.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog uit‐
stroomkanalen onder de voorruit en
de zijramen, alsook in de voeten‐
ruimte.
Koeling
handschoenenkastje
De airconditioning kan ook objecten
in het handschoenenkastje koelen.
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat voor de voorruit in de
motorruimte moet vrij blijven om lucht te kunnen inlaten. Verwijder eventu‐
ele bladeren, vuil of sneeuw.
Pollenfilter Het pollenfilter ontdoet de lucht die
door de luchtinlaat binnenstroomt van
stof, roet, pollen en sporen.