OPEL MOVANO_B 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2016Pages: 239, PDF Size: 5.61 MB
Page 41 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen39Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 39
Voorstoelen .................................. 40
Stoelpositie ................................ 40
Stoelverstelling .......................... 41
Armsteun ................................... 45
Verwarming ............................... 45
Achterbank ................................... 46
Zitplaatsen achterin ...................46
Veiligheidsgordels .......................48
Driepuntsgordel ......................... 49
Airbagsysteem ............................. 51
Frontaal airbagsysteem .............54
Zijdelings airbagsysteem ...........55
Airbag deactiveren ....................56
Kinderveiligheidssystemen ..........57
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 59
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ......66
Top-Tether-bevestigingsogen ..66Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Hoogteverstelling
Trek omhoog om de hoofdsteun ho‐
ger te plaatsen of druk de pal in en zet
de hoofdsteun lager. Zorg ervoor dat
de hoofdsteun vastklikt.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Page 42 of 239
40Stoelen, veiligheidssystemenDemonteren
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte. Bij verwijderde hoofd‐ steunen niemand op de desbetref‐
fende zitplaatsen vervoeren.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar
de rugleuning schuiven. De af‐
stand tot de pedalen zo instellen
dat uw benen bij het intrappen
van de pedalen licht gebogen
zijn. De passagiersstoel voorin
zover mogelijk naar achteren
schuiven.
● Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. De
hoek van de rugleuning zo instel‐
len dat u het stuurwiel met licht
gebogen armen kunt vastpak‐
ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐ maal ca. 25°.
● Stuurwiel instellen 3 76.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. De dijen moeten
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
● Hoofdsteun instellen 3 39.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 49.
● Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm vande ruggengraat ondersteunen
3 41.
Page 43 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen41Stoelverstelling9Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te be‐ wegen om na te gaan of deze op zijnplaats zit.
Geveerde stoel instellen
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te be‐ wegen om na te gaan of deze op zijnplaats zit.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Page 44 of 239
42Stoelen, veiligheidssystemenRugleuning geveerde stoel
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagHoogte geveerde stoel
Trek de voorste ontgrendelhendel
omhoog om de hoogte van het voor‐
ste deel van de stoel in te stellen.
Trek de achterste ontgrendelhendelomhoog om de hoogte van het ach‐
terste deel van de stoel in te stellen.
Page 45 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen43Lendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Draai voor meer of voor minder steun aan de draaiknop en oefen daarbij
geen druk op de rugsteun uit.
Lendensteun geveerde stoel
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te ver‐
hogen.
Druk de aflaatknop in (aan voorzijde
van de stoelconstructie) om de ste‐
vigheid te verlagen.
Gevoeligheid geveerde stoel
Draai aan de knop om de gevoelig‐
heid van de geveerde stoel af te stel‐
len.
naar rechts
draaien:stuggernaar links
draaien:minder stug
Page 46 of 239
44Stoelen, veiligheidssystemenZwenkstoelverstelling
Zitpositie
Handgreep 2 verplaatsen, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te be‐ wegen om na te gaan of deze op zijnplaats zit.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel 1, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Zittinghoek
Verstel de zittinghoek met hendel 3.
Lendensteun
Lendensteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp 8 een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te ver‐
hogen.
Druk de aflaatknop 7 in om de stevig‐
heid te verlagen.
Zittingpositie
Til hendel 5 op, verplaats zitting naar
achteren of naar voren, laat hendel
los.
Armsteunen
Verstel de hoogte van de armsteunen
met regelknop 4 of 9.
De stoel zwenken
De bestuurdersstoel kan vanuit de
vooruit gerichte stand 180° worden
gedraaid, bijv. voor comfortabele toe‐ gang tot de bagageruimte wanneer
de auto stilstaat en de motor uitge‐
schakeld is.
Ga vóór het zwenken van de stoel als volgt te werk:
● Doe de veiligheidsgordel los.
● Klap de armsteunen omhoog.
● Stoel zover mogelijk naar ach‐ teren schuiven.
● Zet de zittinghoek in de laagste stand.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Open het bestuurdersportier.
Til hendel 6 op, zwenk de stoel vanuit
de vooruit gerichte stand, laat de hen‐ del los.
Zet de stoel vóór vertrek altijd terug in
de vooruit gerichte stand en zorg dat
de stoel goed vergrendeld is voordat
u wegrijdt.
Page 47 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen45Armsteun
Zo nodig kunnen de armsteunen wor‐
den opgeklapt.
Verwarming
Druk op ß voor de betreffende stoel.
De LED in de schakelaar licht op.
Druk voor het uitschakelen van de
stoelverwarming op het andere uit‐
einde van de tuimelschakelaar.
De stoelverwarming wordt via een
thermostaat geregeld en schakelt au‐ tomatisch uit wanneer de stoel op
temperatuur is. De LED brandt ook
wanneer het systeem aan is, niet al‐
leen wanneer de verwarming werkt.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.
Page 48 of 239
46Stoelen, veiligheidssystemenAchterbank
Zitplaatsen achterin Achterinstap
Om de achterinstap te vergemakke‐
lijken, trekt u, afhankelijk van de ver‐
sie, aan de ontgrendelingshendel en klapt u de rugleuning voorover.
9 Waarschuwing
Ervoor zorgen dat de rugleuning
weer in de juiste stand terugkomt en dat de gordelsluitingen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel aanbrengen
3 49.
Verwijderbare achterbank9 Waarschuwing
Nooit onderweg de achterbank
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Demonteren
Bij sommige modellen kan de laad‐
ruimte vergroot worden door de ach‐ terbank te verwijderen.
● Trek hendel 1 aan beide kanten
van de stoel omhoog; pennen 2
verschijnen ter aanduiding dat de
stoel ontgrendeld is.
● Verplaats de stoel naar achter om hem los te maken van de an‐kerpunten op de vloer.
● Til de stoel op om hem te verwij‐ deren.9Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te de‐
monteren.
Monteren
Voorzichtig
De zitplaatsen op de 2e en 3e rij
kunnen niet onderling worden ver‐ wisseld en moeten op hun oor‐
spronkelijke plaats worden terug‐
gezet.
Page 49 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen47
Plaats de stoelgeleiders direct achter
de voorste ankerpunten op de vloer
en schuif de stoel voorwaarts om hem
te vergrendelen.
De stoel vergrendelt automatisch en
de pennen 3 zijn niet langer zichtbaar,
om aan te geven dat de stoel is ver‐
grendeld.Voorzichtig
Bij het monteren ervoor zorgen dat de stoelen goed op de veranke‐
ringspunten vastzitten en dat de
pallen volledig ingrijpen.
Combi, bus
Demonteren
Draai de hendels met het gereed‐
schap uit de gereedschapsset in het
handschoenenkastje om de stoel te
ontgrendelen.1. Maak de bevestiging aan de bui‐ tenkant los.
2. Maak de bevestiging aan de bin‐ nenkant los.
3. Til de stoel aan de buitenkant om‐
hoog en breng de stoel naar het
midden van de auto.
9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te de‐
monteren.
Page 50 of 239
48Stoelen, veiligheidssystemenMonteren1. Plaats de stoel boven de anker‐ punten.
2. Laat de stoel zakken tot hij vast‐ klikt.
3. Controleer of de stoel goed op zijn
plaats is vergrendeld.Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd, om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 57.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.