OPEL VIVARO B 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2016Pages: 217, PDF Size: 4.74 MB
Page 41 of 217
Sleutels, portieren en ruiten39parkeerstand worden ingeklapt.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het infotainmentsys‐
teem.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü
indrukken. De
activering wordt aangeduid door de
LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor. Deze wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 104.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Groothoekspiegel
Afhankelijk van het model is een grote
bolle spiegel in de zonneklep van de
voorpassagier opgenomen om het
zicht te vergroten en dode hoeken te
verkleinen.
Page 42 of 217
40Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Warmtereflecterende voorruit De warmtereflecterende voorruit
heeft een coating die zonnestralen
weerkaatst. Ook datasignalen zoals
die van tolstations kunnen worden
gereflecteerd.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor het registreren
van elektronische gegevens en beta‐ ling van gelden moeten op deze plek‐
ken worden bevestigd. Anders is het
mogelijk dat gegevens over ongeval‐
len niet worden geregistreerd.
Stickers op de voorruit Plak rondom de achteruitkijkspiegel
geen stickers, zoals tolvignetten of
soortgelijke stickers, op de voorruit.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Page 43 of 217
Sleutels, portieren en ruiten41
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Voor stapsgewijs werken: Schakelaar
kort indrukken of uittrekken.
Automatisch openen of sluiten: Scha‐ kelaar langer indrukken of uittrekken.
Ruit gaat automatisch omhoog of om‐
laag met geactiveerde beveiligings‐
functie. U stopt de ruit door de scha‐
kelaar nogmaals in dezelfde richting
te bedienen.
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. meermaals aan de schake‐ laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten op weerstand, dan stopt het
sluiten onmiddellijk en beweegt de
ruit weer omlaag.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Achterste zijruiten Schuiframen zijkantOpen of sluit het raam door de hendelop te tillen en het raam te verschui‐
ven.
Zonnescherm
Afhankelijk van de auto is het zonne‐
scherm in de ruitafdekking geïnte‐
greerd.
Sluiten door de hendel naar beneden
te trekken en de vergrendelingen aan de onderkant in te schakelen.
Openen door de vergrendelingen uit
te schakelen door het zonnescherm
een beetje naar u toe te trekken en
het omhoog te leiden.
Page 44 of 217
42Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 104.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Zonnekleppen zijn aan de achterkant
voorzien van een make-up spiegel en een tickethouder.
Onderweg moeten de afdekkingen
van de spiegels gesloten zijn.
Groothoekspiegel 3 39.
Page 45 of 217
Stoelen, veiligheidssystemen43Stoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 43
Voorstoelen .................................. 44
Stoelpositie ................................ 44
Stoelverstelling .......................... 45
Rugleuning neerklappen ...........46
Armsteun ................................... 47
Verwarming ............................... 47
Achterbank ................................... 48
Zitplaatsen achterin ...................48
Veiligheidsgordels .......................50
Driepuntsgordel ......................... 52
Airbagsysteem ............................. 54
Frontaal airbagsysteem .............57
Zijdelings airbagsysteem ...........58
Gordijnairbagsysteem ...............59
Airbag deactiveren ....................59
Kinderveiligheidssystemen ..........60
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 62
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ......67
Top-Tether-bevestigingsogen ..67Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Demonteren
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 60.
Page 46 of 217
44Stoelen, veiligheidssystemenKantel eerst de rugleuning naar voren
en trek dan de hoofdsteun helemaal
omhoog. Druk op de ontgrendelings‐
knop en trek de hoofdsteun omhoog
eruit.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte. Bij verwijderde hoofd‐
steunen niemand op de desbetref‐
fende zitplaatsen vervoeren.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen
de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het intrappen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel voor zo ver mo‐
gelijk naar achteren schuiven.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De
hoek van de rugleuning zo instel‐
len dat u het stuurwiel met licht
gebogen armen kunt vastpak‐
ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel, contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐ maal ca. 25°.
● Stuurwiel instellen 3 77.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. De dijen moeten licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Hoofdsteun instellen 3 43.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 52.
● Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm vande ruggengraat ondersteunen
3 45.
Page 47 of 217
Stoelen, veiligheidssystemen45Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit losse voorwerpen onder de
stoelen plaatsen.
Opbergvak onder passagiers‐
stoel, opbergvak 3 70.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, dan handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te be‐ wegen om na te gaan of deze op zijnplaats zit.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Page 48 of 217
46Stoelen, veiligheidssystemenZithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagLendensteun
Lendensteun met draaiknop naar
wens afstellen.
Aan draaiknop draaien voor meer of
minder lendensteun.
Rugleuning neerklappen
Passagiersstoel middenvoor
neerklappen
Aan de ontgrendelhendel trekken, de
rugleuning helemaal naar voren klap‐ pen en de hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Let op
Wanneer de stoel in de hoogste
stand is, de hoofdsteunen omlaag
duwen alvorens de rugleuning neer
te klappen.
Zorg dat niets belet dat de stoel op‐
klapt bijv. zonneklep 3 42, beker‐
houder 3 69.
Page 49 of 217
Stoelen, veiligheidssystemen47De stoel weer uitklappen door aan de
ontgrendelhendel te trekken, de rug‐
leuning omhoog te brengen en de
hendel los te laten. Rugleuning hoor‐
baar laten vastklikken.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 59.
Armsteun
Armsteun zo nodig omhoog of om‐
laag zetten.
Verwarming
Druk op ß
voor de betreffende stoel.
De LED in de schakelaar licht op.
Druk voor het uitschakelen van de
stoelverwarming op het andere uit‐
einde van de tuimelschakelaar.
De stoelverwarming wordt met een
thermostaat geregeld en schakelt au‐ tomatisch uit wanneer de stoeltempe‐
ratuur hoog genoeg is.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐
stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.
Page 50 of 217
48Stoelen, veiligheidssystemenAchterbank
Zitplaatsen achterin9 Waarschuwing
Als de achterbank of rugleuningen
wordt/worden versteld of inge‐
klapt, handen en voeten uit het be‐
wegingsgebied houden.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Zorg er bij het opklappen of verwijde‐
ren van de achterste zitbank voor dat de armsteunen helemaal omhoog
worden geklapt.
Achterinstap
Om de achterinstap te vergemakke‐
lijken, trekt u aan de ontgrendelhen‐
del en klapt u de rugleuning voorover.
Haal zo nodig de veiligheidsgordels
uit hun gespen.
9 Waarschuwing
Ervoor zorgen dat de rugleuning
weer in de juiste stand terugkomt en dat de gordelsluitingen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel aanbrengen
3 52.
Opklapbare achterbank
Bij sommige modellen kan de laad‐
ruimte vergroot worden door de ach‐
terbank op te klappen.
9 Waarschuwing
Bij het opklappen van de bank
voorzichtig zijn – oppassen voor bewegende delen. Ervoor zorgendat de bank goed vastzit wanneer
deze volledig ingeklapt is.