PEUGEOT 2008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2018Pages: 240, PDF Size: 8.36 MB
Page 141 of 240

139
Vullen
F Zorg dat u beschikt over een flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon
of jerrycan in het AdBlue-reser voir van uw
auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10 tot 13 liter bij te vullen met
behulp van jerrycans met AdBlue
®.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat
het vulpistool bij het tankstation
automatisch uitgeschakeld wordt.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5 liter vloeistof.
Na het vullen
Toegang via de bagageruimte
(1.6 BlueHDi Euro 6.1)
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
B
reng de zwarte dop aan en draai deze een
kwartslag rechtsom zonder er druk op uit
te oefenen. Zorg er voor dat het merkteken
op de dop in lijn staat met merkteken op de
steun.
F
L
eg het reser vewiel en/of de opbergbak
(volgens uitvoering) terug op de bodem van
de bagageruimte.
F
P
laats de vloerbekleding van de
bagageruimte terug en sluit de achterklep.
Toegang via de brandstofvulklep
(1.5 BlueHDi Euro 6.2)
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Voer de lege AdBlue
®-flacons of
-jerrycans niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng de flacons naar uw
verkooppunt.
7
Praktische informatie
Page 142 of 240

140
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor uitvoeringen met een
handopvoerpomp de afbeelding van de
motorruimte.
Zie de desbetreffende rubriek als de tank van
uw auto is voorzien van een tankbeveiliging.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig
dan uw startpoging en herhaal de
procedure.
1.5 BlueHDi (Euro 6.2)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
1.6 BlueHDi (Euro 6.1)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10 keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
1.6 e - HDi
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
O
pen de motorkap.
F
M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
B
edien de handopvoerpomp totdat u
weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
F
B
edien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F
S
luit de motorkap.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
In geval van pech
Page 143 of 240

141
De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1.12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af. F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor. F
S
luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet deze stevig vast.
F
B
evestig de sticker met de
snelheidslimiet.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
Verwijder niet het voorwerp (bijv. spijker,
schroef enz.) dat de lekkage heeft
veroorzaakt uit de band.
8
In geval van pech
Page 144 of 240

142
F Zet het contact aan.F
Z
et de schakelaar in de stand "
O".
F
H
aal de stekker van de compressor uit de
12V-aansluiting in de auto.
F
P
laats de dop terug op het ventiel.
F
V
erwijder de set.
F
V
er wijder de flacon met afdichtmiddel en
berg deze op. Als na ongeveer 7 minuten de druk niet 2
bar is, is de band niet te repareren; neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om u
verder te laten helpen.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Controleren/aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
De sticker met de snelheidslimiet moet
in het interieur, in het gezichtsveld van
de bestuurder, worden geplakt om hem/
haar te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar in de stand " l" te zetten tot
de bandenspanning 2 bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; neem gedurende deze handeling
de slang niet los van de aansluiting (kans op
spatten). Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
G
a onmiddellijk ongeveer vijf kilometer
rijden met lage snelheid (tussen 20 en
60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek
kan dichten.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
In geval van pech
Page 145 of 240

143
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
Als na 7 minuten de bandenspanning
niet 2 bar is, is de band niet te repareren;
neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om u verder te helpen.
F
Z
et, zodra de gewenste bandenspanning is
bereikt, de schakelaar in de stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op.Rijd met een gerepareerde band niet meer
dan 200
km; neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te ver vangen.
F
S
luit de slang aan op het ventiel en zet deze
stevig vast.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F
Z
et het contact aan.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven. F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten en breng
de band op de spanning die is aangegeven
op de bandenspanningssticker van de
auto. Om de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel. Controlesysteem bandenspanning
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.
Het lampje voor te lage
bandenspanning zal na het
repareren van een wiel blijven
branden tot het systeem is
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
8
In geval van pech
Page 146 of 240

144
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap bevindt zich onder de
vloerplaat.
Toegang:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op en ver wijder deze,
F
v
erwijder het vulstuk van polystyreen,
F
h
aal de houder met het gereedschap er uit.
Overzicht gereedschap
(Afhankelijk van het verkoopland.) 3.
Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4. Dop voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5. Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto .
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop met de
inkeping over het ventiel en druk de
wieldop vervolgens rondom met de hand
vast.
Deze gereedschappen zijn specifiek voor
uw auto en kunnen, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
1. Wielsleutel.
Hiermee kunt u de wieldop ver wijderen en
de wielbouten losdraaien.
2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
In geval van pech
Page 147 of 240

145
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met een
beschadigde of lekke band.
Gebruik niet een andere krik dan de door
de fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de
originele krik, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, om de door de fabrikant
voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in de
Richtlijn 2006/42/CE over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Toegang tot het reservewiel
(Afhankelijk van het verkoopland.)Het reser vewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming is
er een stalen reservewiel of noodreservewiel
aanwezig.
Het reser vewiel is bevestigd met een moer A
en een bout B
.
Verwijderen van het wiel
F Til het reser vewiel aan de achterzijde op en
trek het naar u toe.
F
H
aal het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het wiel
F Leg het wiel in de reser vewielbak.
F
D
raai de gekleurde centrale moer los.
F
V
erwijder het bevestigingsonderdeel (moer
en bout). F
D
raai de moer op de centrale bout
(gekleurd) een aantal omwentelingen los,
F
P
laats het bevestigingsonderdeel (moer en
bout) op het midden van het wiel.
F
D
raai de centrale moer vast tot deze klikt en
het wiel goed vastzit.
8
In geval van pech
Page 148 of 240

146
F Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reser vewiel en klik de
houder vast.
F
P
laats de polystyreen opbergbak terug.
Als er geen wiel in de reser vewielbak ligt,
kan het bevestigingssysteem (moer en
bout) niet teruggeplaatst worden.
Verwijderen van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
er voor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan.
Zet het contact af.
Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak: schakel de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren.
Bij een auto met elektronisch gestuurde
versnellingsbak: zet de selectiehendel in
de stand R om de wielen te blokkeren.
Bij een auto met automatische
transmissie: zet de selectiehendel in de
stand P om de wielen te blokkeren.
Controleer of de lampjes van de
parkeerrem op het instrumentenpaneel
blijven branden.
Controleer of alle inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens uitrusting).
F
Be
vestig de dop 4 op de wielsleutel 1 om
de slotbout (indien aanwezig) iets los te
draaien.
F
D
raai de overige wielbouten iets los met
alleen de wielsleutel 1 .
In geval van pech
Page 149 of 240

147
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de grond
en zorg er voor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten A
(voor) of B (achter) is geplaatst. Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Zorg er voor dat de krik stabiel staat op
een stroeve en harde ondergrond. Plaats
de krik uitsluitend onder de steunpunten
A of B onder de auto en controleer of het
contactvlak van het steunpunt correct in
de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan
de auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken of zelfs wegschuiven: kans op
letsel! F
D
raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren. F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Een wiel monteren
8
In geval van pech
Page 150 of 240

148
Bevestiging van het stalen reser vewiel
of het noodreser vewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reser vewiel de
ringen van de bouten de stalen velg of
het noodreser vewiel niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten dat het
reservewiel stevig vastzit.
Na het ver wisselen van een wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het
op de juiste manier in de bagageruimte op
te bergen.
Rijd met een noodreser vewiel niet sneller
dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de bouten vast tot tegen de aanslag.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 1 en de
moer 4 enigszins vast (afhankelijk van de
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .
F
L
aat de krik volledig zakken.
F
V
ouw de krik 2 op en verwijder hem. F
D
raai de slotbout vast met de wielsleutel 1
en de moer 4 (afhankelijk van de uitvoering).
F D raai de overige wielbouten vast met alleen
de wielsleutel 1 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (afhankelijk van de uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.
In geval van pech