Peugeot 208 2020 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2020Pages: 260, PDF Size: 6.53 MB
Page 21 of 260

19
Instrumentenpaneel
1ParkeerlichtenBrandt permanent.De verlichting brandt.
DimlichtBrandt permanent.De verlichting brandt.
GrootlichtassistentPermanent.De functie is via het touchscreen
ingeschakeld (menu Rijverlichting / Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent.De lampen branden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het koppelingspedaal (benzine of
diesel)
Brandt permanent (met LCD-instrumentenpaneel).
Stop & Start: de START-stand kan niet worden
geactiveerd, omdat het koppelingspedaal niet
volledig wordt ingedrukt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Voet op het rempedaalBrandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
Om bij een auto met een automatische
transmissie EAT6, bij draaiende motor en vóór het vrijzetten van de parkeerrem de
selectiehendel uit stand
P
te halen.Bij de automatische transmissie EAT8 of de
selectiehendel (elektrisch) moet het rempedaal
mogelijk worden ingedrukt om de transmissie
vanuit stand N in een andere stand te zetten.
Dit waarschuwingslampje blijft branden als u
probeert om de parkeerrem vrij te zetten zonder
het rempedaal in te trappen.
Automatische transmissie (EAT8) of
selectiehendel (elektrisch)
Brandt permanent.De automatische transmissie is
vergrendeld.
De selectiehendel is vergrendeld.
U moet op de toets Unlock drukken om deze te
ontgrendelen.
Water in dieselbrandstoffilter (diesel)Brandt permanent (met LCD-instrumentenpaneel).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een
van deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
– De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of de afgelegde afstand sinds de verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken
-.
– Een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of hoe lang
deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend
op basis van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de
laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
Onderhoudssleutel
Brandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Page 22 of 260

20
Instrumentenpaneel
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt
uitgevoerd:
► Zet het contact uit.
► Houd de knop op het uiteinde van de lichtschakelaar ingedrukt.► Druk het rempedaal niet in en druk één keer op de knop START/STOP; er wordt een tijdelijk
venster geopend waarin wordt afgeteld.
► Als =0 wordt weergegeven, laat dan de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van de
sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Opvragen van onderhoudsinformatie
De onderhoudsinformatie is toegankelijk via de toets Controle/Diagnose in het
menu Rijden/Auto van het touchscreen.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten
van het contact eerst de onderhoudsindicator op
het instrumentenpaneel weergegeven en daarna
enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Afhankelijk van het instrumentenpaneel wordt dit
aangegeven met " OIL" of de melding "Onjuist
olieniveau" in combinatie met het branden van
het lampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau inderdaad te laag is,
moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat
ernstige motorschade ontstaat.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Storing in motorolieniveaumeter
Afhankelijk van het instrumentenpaneel wordt
dit aangegeven met " OIL_ _" of de melding
"Olieniveaumeting ongeldig " in combinatie
met het branden van het lampje Service en een
geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als de elektrische motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motorolieniveau niet
meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok onder de
motorkap controleren.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Page 23 of 260

21
Instrumentenpaneel
1Koelvloeistof-
temperatuurmeter
Bij draaiende motor:– In zone A is de temperatuur in orde.– In zone B is de temperatuur te hoog; het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
centrale waarschuwingslampje STOP gaan
rood branden op het instrumentenpaneel,
in combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de
motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over het controleren
van de niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met het SCR-
emissieregelsysteem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken (tussen 2400 en
0 km), gaat bij het aanzetten van het contact
een verklikkerlampje branden en wordt een
melding weergegeven die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het AdBlue
®-
reservoir leeg is. De motor kan weer worden
gestart nadat AdBlue
® is bijgevuld tot het
minimale niveau.
De actieradius handmatig weergeven
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet automatisch weergegeven.U kunt informatie over de actieradius weergeven door op de toets "Check /
Diagnose" in het menu Rijverlichting / Auto
van het touchscreen te drukken.
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan
branden wanneer de hoeveelheid AdBlue®
minder is dan het reservepeil dat overeenkomt
met een actieradius van 2.400 km.
Samen met de controlelampjes waarschuwen
meldingen regelmatig voor het bijvullen, om te
voorkomen dat de motor niet meer kan worden
gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings-
en controlelampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue® (BlueHDi-
motoren), vooral over bijvullen.
Waarschuwings-
lampjes brandenActie Actieradius
Vul bij.Tussen
2.400 km en
800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen
800 km en
100 km
Page 24 of 260

22
Instrumentenpaneel
Waarschuwings-
lampjes brandenActieActieradius
Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans
bestaat dat
de motor
niet meer
kan worden
gestart. Tussen 100
en 0 km
De motor
kan pas weer
starten als
er minimaal
5 liter
AdBlue
® aan
de tank is
toegevoegd. 0 mijl (km)
Storing in het
SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling" of
"NO START IN".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het
inschakelen van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de
waarschuwing tijdens de volgende rit na
de zelfdiagnose van het
SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog
steeds wordt weergegeven, wordt de storing in
het SCR-systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
de melding "Storing emissieregeling: Starten
verboden binnen X kilometer” of "NO START
INX kilometer" wordt weergegeven, dus de
actieradius in mijl of kilometer.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing
wordt opnieuw weergegeven zodra het contact
wordt aangezet.
U kunt nog 1.100 km rijden voordat het systeem van de startblokkering wordt geactiveerd.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door een PEUGEOT-dealer
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Starten geblokkeerd
Wanneer het contact is ingeschakeld, wordt
de melding "Storing emissieregeling: Starten
verboden" of "NO START IN" weergegeven.
Wanneer u de motor weer wilt starten,
moet u contact opnemen met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vermogensmeter
(elektrisch)
CHARGE
Tractiebatterij laadt op tijdens het vaart minderen
en remmen.
ECO
Beperkt energieverbruik en optimale actieradius.
POWER
Energieverbruik door de aandrijflijn tijdens het
accelereren
NEUTRAAL
Als het contact is aangezet, verbruikt of
genereert de elektrische aandrijflijn van uw auto
Page 25 of 260

23
Instrumentenpaneel
1geen energie: nadat de naald of cursor van de
meter is uitgeslagen, gaat deze terug naar de
neutrale stand.
Wanneer bij afgezet contact het
bestuurdersportier wordt geopend, wordt
de meter geactiveerd en gaat deze naar de
neutrale positie.
Laadniveaumeter
(elektrisch)
De laadtoestand van de tractiebatterij en
de resterende actieradius worden continu
weergegeven als de auto is gestart.
Als het contact is afgezet, wordt de meter bij het openen van het bestuurdersportier
geactiveerd.
Bijbehorende waarschuwingslampjes
De bestuurder wordt door middel van twee
opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd
voor een laag energieniveau:
1e waarschuwing: reserveDe tractiebatterij is bijna leeg.
Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal.
► Bekijk de resterende actieradius op het instrumentenpaneel.► Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.2e waarschuwing: kritiekDe laadtoestand van de tractiebatterij is kritiek.
Brandt permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje voor de
reservehoeveelheid en een geluidssignaal.
► De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
De resterende actieradius wordt niet
meer berekend. Het vermogen van de
aandrijflijn neemt geleidelijk af.
De verwarming en airconditioning worden
uitgeschakeld (ook als de naald of cursor
die het verbruik ervan aangeeft niet in de
zone ECO staat).
Verbruiksmeter thermische
comfortfuncties (elektrisch)
De meter geeft het elektriciteitsverbruik van de
thermische comfortfuncties weer.
Het betreft de volgende uitrustingselementen en
systemen:
– Verwarming.– Airconditioning.– Ontwaseming - ontdooiing voorruit en voorste zijruiten.– Achterruitverwarming.– Stoelverwarming.De tractiebatterij levert elektrische stroom aan de
verwarmings- en airconditioningssystemen.
De volgende uitrustingselementen en functies
kunnen worden gebruikt:
– Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het lampje READY brandt.– Als de auto wordt opgeladen, wanneer het contact is aangezet.
Wanneer de Eco-modus is geselecteerd,
worden de prestaties van bepaalde
uitrustingselementen beperkt. De naald of
Page 26 of 260

24
Instrumentenpaneel
cursor van de verbruiksmeter van de thermische
comfortfuncties gaat dan naar de zone "ECO".
Als u het interieur snel wilt verwarmen of
koelen, dan kunt u tijdelijk de maximale
stand van de verwarming of airconditioning
selecteren.
Bij overmatig gebruik van de thermische
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden,
kan de actieradius van de auto aanzienlijk
afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien
nodig af wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet
is gebruikt, kunt u een bepaalde geur
ruiken gedurende de eerste minuten dat de
verwarming weer is ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren
worden gecontroleerd en kan het logboek met
waarschuwingen worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets "Diagnose / Check" in het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen.De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
– Motorolieniveau.– Onderhoudsinterval.– Bandenspanning.
– Actieradius van de AdBlue voor het SCR-systeem (BlueHDi-dieselmotor).– Actieve waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook
automatisch elke keer wanneer u het
contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand
van de auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de
totale afstand weergegeven. Deze waarde
wordt nog 30 seconden na het afzetten van het
contact weergegeven. Ook wordt deze waarde
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend, en als de auto wordt vergrendeld of
ontgrendeld.
Voor reizen in het buitenland kan de
eenheid van de afstand (km of mijl)
worden aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële eenheid
van het land (km/h of mph).
U kunt bij stilstaande auto deze eenheid
wijzigen via het configuratiemenu van het
scherm.
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan
het licht van de omgeving.
Met touchscreen met
Bluetooth-audiosysteem
► Druk op het menu Instellingen .► Selecteer "Display".► Stel de helderheid in met de toetsen.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Met PEUGEOT Connect
Radio
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Lichtsterkte".► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te
verplaatsen.
De instellingen worden direct toegepast.
► Druk buiten het instellingenvenster op het scherm om af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
Page 27 of 260

25
Instrumentenpaneel
1► Druk op deze toets om het menu "Instellingen" te selecteren.► Selecteer "Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
MetPEUGEOT Connect Nav
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "OPTIES".► Selecteer "Schermconfig.".► Selecteer het tabblad "Lichtsterkte".► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.► Druk op deze toets om op te slaan en af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
gegevens van de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
"PERSOONLIJK" is geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om deze
informatie tijdelijk op een specifiek scherm weer
te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
volgende tabbladen na elkaar weergegeven:
– Actuele informatie:• Actieradius (benzine of diesel).• Huidig brandstofverbruik.• Tijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).
• Totale kilometerstand (elektrisch).– Traject "1" en daarna " 2":• Gemiddelde snelheid.• Gemiddeld brandstofverbruik.• Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de
knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1" en "2" zijn onafhankelijk en kunnen op
dezelfde manier worden gebruikt.
Begrippen
Actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(afhankelijk van het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde
rijstijl of andere rijomstandigheden, zoalshet
rijden op een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Page 28 of 260

26
Instrumentenpaneel
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
in plaats van waarden worden weergegeven,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend op basis van de laatste
paar seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/u.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend sinds de laatste
nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start- systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een tijdteller hoelang de
STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
5 inch touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:– Bediening van het audiosysteem en de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies en systemen van de auto.– Bediening van het airconditioningssysteem (afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met het contact uit: inschakelen van het systeem.
Bij draaiende motor: geluid onderbreken.
Rolknop links: geluidsvolume aanpassen (draaien)/directe toegang tot het menu
Media (drukken).
Rolknop rechts: luchtopbrengst aanpassen
(draaien)/directe toegang tot het menu
Airconditioning (drukken).
Toegang tot de menu's.Terug naar het vorige scherm of bevestigen.
Als u enkele seconden niets op de
tweede pagina doet, wordt automatisch
de eerste pagina weer weergegeven.
Menu's
RadioZie het hoofdstuk "Audio en telematica".
MediaZie het hoofdstuk "Audio en telematica".Airconditioning
Page 29 of 260

27
Instrumentenpaneel
1Instellingen voor de temperatuur, luchtopbrengst,
enz.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de handbediende
airconditioning .
TelefoonZie het hoofdstuk "Audio en telematica".RijverlichtingActivering, deactivering en instellingen
van bepaalde functies.
InstellingenBelangrijkste systeeminstellingen.
7 of 10 inch touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:– Permanente weergave van de tijd en de buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje
bij kans op gladheid).
– Bediening van de verwarming/airconditioning.– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies en systemen van de auto.– Bediening van het audiosysteem en
de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Weergave van de informatie van de parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de parkeerhulp, Park Assist enz.).– Toegang tot de internetdiensten en weergave van de bijbehorende informatie.– Bediening van het navigatiesysteem en weergave van de bijbehorende informatie
(afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met Alles-In-Een
Audiosysteem aan/uit.
Volumeregeling/
onderbreken van het geluid.
Zie het hoofdstuk "Audio en telematica".
Toegang tot de menucarrousel.► Druk op deze toets aan de zijkant van het touchscreen en druk daarna op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Toegang tot de instellingen van de airconditioning.► Druk op deze toets onder het touchscreen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de handbediende
airconditioning en de automatische
airconditioning met gescheiden regeling .
Page 30 of 260

28
Instrumentenpaneel
Met 7 inch touchscreen
Gebruik de toetsen rondom het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Met 10 inch touchscreen
* Het logo van TomTom Traffic wordt op de kaart weergegeven om te bevestigen dat de Connected Services van het navigatiesysteem beschikbaar zijn. Zie voor meer informatie het hoofdstuk over de online navigatie.
** Afhankelijk van de uitvoering.
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Werkingsprincipes
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets " OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste pagina weer
weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF " om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren.Toegang tot aanvullende informatie over de functie.Bevestigen.Terug naar de vorige pagina of bevestigen.
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menutoetsen weer te geven.
Radio / MediaZie het hoofdstuk "Audio en
telematica".
AirconditioningInstellingen voor de temperatuur,
luchtopbrengst enz.
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de handbediende
airconditioning en de automatische
airconditioning met gescheiden regeling .
Online Navigatie*
Zie het hoofdstuk "Audio en
telematica".
Rijverlichting of Auto**
Activering, deactivering en
instellingen van bepaalde functies.
De functies staan op 2 tabbladen:
"Snelkoppelingen " en "Overige instellingen ".
TelefoonZie het hoofdstuk "Audio en
telematica".
Connect-App
Toegang tot bepaalde te
configureren functies.
Elektrisch / Energie
Toegang tot de specifieke elektrische
functies (energiestroom, verbruiksstatistieken,
geprogrammeerd laden), verdeeld over 3
overeenkomstige tabbladen.
of
Instellingen