Peugeot 3008 Hybrid 4 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2017Pages: 566, PDF Size: 61.63 MB
Page 321 of 566

319
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Demonteren van het wiel
* stand P van de automatische transmissie
Procedure
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor
dat hij op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond staat.
tr
ek de handrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling* in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of de controlelampjes
van het remsysteem op het
instrumentenpaneel constant branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
ga n
ooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok. F
V
er wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 7 (volgens
uitvoering).
F
Be
vestig de dop 2 op de wielsleutel 5 en
draai de slotbout een omwenteling los.
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 5 .
Wiel met wieldop
Demonteren: ver wijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
8
Storingen verhelpen
Page 322 of 566

320
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
F Plaats het voetstuk van de krik 6 op de grond,
recht onder een van de twee steunpunten
aan de voorzijde A of achterzijde B.
g
e
bruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Zorg ervoor dat de krik stevig staat.
o
p e
en gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een steunpunt A of B onder de auto, en controleer of de kop
van de krik goed tegen het midden van het contactvlak van het steunpunt drukt. Anders kan
de auto beschadigd raken en/of de krik wegzakken - Kans op letsel! F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
D raai de krik 6 uit tot de kop het gebruikte
steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
vallen.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
Storingen verhelpen
Page 323 of 566

321
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 5 en
de dop 2 handvast.
F
D
raai de overige wielbouten handvast met
alleen de wielsleutel 5 .
F
L
aat de krik zakken.
F
V
ouw de krik 6 op en verwijder hem.
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
plaatstalen reservewiel of
het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reservewiel
de ringen van de bouten de plaatstalen
velg of het noodreservewiel niet raken.
Als de bouten volledig zijn aangedraaid,
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
8
Storingen verhelpen
Page 324 of 566

322
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
F Draai de overige wielbouten geheel vast met alleen de wielsleutel 5 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op.
F
D
raai de slotbout vast met de wielsleutel 5
en de dop 2 .
Na het verwisselen van het
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Storingen verhelpen
Page 325 of 566

323
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-
uV
-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.Verlichting vóór
Uitvoering met Full LED-
koplampen
1. Dagrijverlichting/parkeerlicht en (leds).
2. D im-/grootlicht (leds).
3.
R
ichtingaanwijzers (leds).
4.
Mi
stlampen vóór (leds).
ond
er bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Lichtgevende diodes (leds)
Neem voor het vervangen van dit type lampen
contact op met het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen
Page 326 of 566

324
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Uitvoering met halogeenlampen
1. Dagrijverlichting/parkeerlichten (leds)*.
2. D imlicht (H7).
3.
G
rootlicht (HB3).
4.
R
ichtingaanwijzers (PWY24W).
5.
Mi
stlampen ( H11) .
Let er bij het monteren van onder andere
H7-lampen met nokjes op dat deze nokjes
goed in de uitsparingen komen, zodat het
licht in de juiste richting schijnt.
* Led: light-emitting diode.
Verlichting overdag / parkeerlicht
Neem voor het vervangen van dit type lamp
met LeD ’s en lichtgeleiders contact op met het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het P
e
ugeot
-
netwerk kan u voor de L
eD
's
een vervangingsset leveren.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
(uitvoeringen met
halogeenkoplampen)
Wanneer het verklikkerlampje van de
richtingaanwijzer (rechts of links) met een hogere
frequentie dan normaal knippert, duidt dit op een
defecte lamp aan de desbetreffende zijde.
F Draai de fitting een kwart omwenteling en verwijder hem.
F
D
raai de lamp een kwart omwenteling en
vervang hem.
Verricht voor het monteren van de lampen
de genoemde handelingen in omgekeerde
volgorde.
Storingen verhelpen
Page 327 of 566

325
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
De amberkleurige lampen, zoals die
van de richtingaanwijzers, moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en specificaties.
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig
de beschermkap om ervoor te zorgen
dat de lampunit goed wordt afgedicht.Lampen dimlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
t
r
ek de stekker naar achteren om hem los
te maken.
F
t
r
ek de lamp naar achteren om hem te
verwijderen.
F
V
ervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lampen grootlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
F
D
raai de fitting een kwart omwenteling en
verwijder hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 328 of 566

326
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Lampen van mistlampen
vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F Steek een platte schroevendraaier in het gaatje van de voorbumperstrip.
F
W
ip de strip voorzichtig los.
F
V
erwijder met een t
o
rx-schroevendraaier
de beide schroeven van de mistlamp.
F
N
eem de mistlamp uit de behuizing. F
N
eem de stekker van de fitting los.
F
D
raai de fitting een kwart omwenteling en
verwijder hem.
F V ervang het geheel.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Voor het vervangen van dit type lampen
kunt u ook het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Storingen verhelpen
Page 329 of 566

327
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Lamp van de zijverlichting (LED)
vervangen
Raadpleeg voor het vervangen van dit type
LeD-lampen het Pe ugeot- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zijknipperlichten (leds)
vervangen
Raadpleeg voor het vervangen van dit type
led-lampen het Pe ugeot- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
8
Storingen verhelpen
Page 330 of 566

328
3008-2_nl_Chap08_en cas-de-panne_ed01-2016
Richtingaanwijzers
(op de schermen)
F open de achterklep en maak vervolgens de afdekplaat aan de desbetreffende zijde
los.
F
D
eblokkeer de bevestigingsmoer van de
lampunit met een 10 mm pijpsleutel.
F
L
eg eerst een doek onder de moer
om te voorkomen dat hij achter het
bekledingspaneel van het scherm valt.
F
D
raai met de hand de bevestigingsmoer
van de lampunit los en ver wijder de moer.
F
B
eweeg de bevestigingsclip opzij en
beweeg gelijktijdig de lampunit voorzichtig
naar achteren.
Achterlichten
1. Remlichten (leds).
2. P arkeerlichten/dagrijverlichting (leds).
3.
R
ichtingaanwijzers (WY16W
amberkleurig).
4.
A
chteruitrijlichten (W16W).
5.
Mi
stachterlicht (P21W).
Le
D
: l
ichtgevende diode. F
V
erwijder van buitenaf de lampunit
voorzichtig door hem naar achteren en
vervolgens omhoog te trekken.
F
N
eem de stekker van de lampunit los.
F
D
raai met een combinatietang de lamphouder
een kwart omwenteling en verwijder hem.
F V er wijder en vervang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Storingen verhelpen