Peugeot 307 Break 2002 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 307 Break, Model: Peugeot 307 Break 2002Pages: 128, PDF Size: 2.64 MB
Page 11 of 128

52
54
12UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
VERWARMING/ AIRCONDITIONING
Regeling luchtverdeling.
1
Bediening luchttoevoer.
2
Temperatuurregeling.
3
Achterruitverwarmingen verwarming buitenspiegels.
4
Regeling luchtopbrengst.
5
Bediening airconditio-ning.
6
Nr. Symbool Functie
Page 12 of 128

56
13UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie
Regeling luchtopbrengst. Regeling luchtverdeling.
1 23 4 56 7 89 Bediening
luchttoevoer. Bediening air conditioning. Systeem uit.
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels.
Temperatuurregeling. Automatisch programma "comfort". Automatisch programma "zicht".
Page 13 of 128

36
38
14UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
AUTORADIO RB3
AUTORADIO RD3* * De RD3 is met een van de twee afgebeelde frontjes uitgevoerd.
Page 14 of 128

DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES De onderhoudscyclus van uw 307 bestaat uit de onderhoudscontroles type A(verversen van motorolie, vervangen van het olie-
filter en een aantal controlewerkzaamheden) en type C(onderhoudscontrole type A +werkzaamheden die elke 60.000 km
moeten worden uitgevoerd). Zie de overzichten op de volgende bladzijden. Uw 307 is uitgerust met een onderhoudsintervalindicator die de afstand tot de volgende onderhoudscontrole type A
afstemt op rijomstandigheden en het rijgedrag van de bestuurder :
¥ voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke 2 jaar,
¥ voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke 2 jaar.
De afstand tot de volgende onderhoudscontrole type Awordt berekend aan de hand van drie parameters:
¥ het aantal omwentelingen van de motor,
¥ de motorolietemperatuur,
¥ het gedurende een langere periode buiten gebruik zijn van de auto. De onderhoudsintervalindicator bepaalt aan de hand van deze drie elementen of de volgende onderhoudscontrole eer-
der of later moet plaatsvinden. Naar gelang de gebruiksomstandigheden kunnen ŽŽn of meerdere onderhoudscontroles type
A tussen twee onderhoudscontroles type C worden uitgevoerd.
Afhankelijk van de kilometerstand kan uw dealer voorstellen een onderhoudscontrole type C uit te voeren, zodat u de werk-
plaats minder vaak hoeft te bezoeken.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 15 of 128

Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. De afstand tot deze controle wordt niet door de onderhoudsintervalindicator aangegeven. De tussentijdse controle dient tussen twee onderhoudscontroles te worden uitgevoerd.
Een PEUGEOT-monteur voert een korte controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld (olie, koelvloei- stof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 5.000 km. Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND OLIèN TE GEBRUIKEN DIE VOLDOEN AAN DE NORMEN VAN DE CONSTUCTEUR (zie bladzijden "Smeermiddelen").
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES 19
Page 16 of 128

ONDERHOUDSINTERVALINDI-
CATOR De onderhoudsintervalindicator bevindt zich samen met de kilome-terteller en de dagteller in het instru-mentenpaneel. Hij bepaalt deafstand tot de volgende onderhouds-beurt aan de hand van het gebruikvan de auto.
Werking Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden deonderhoudssleutel branden. De kilo-meterteller geeft de resterende kilo-meters (afgerond) tot de eerstvol-gende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:de afstand tot de eerst-
volgende onderhoudscontrole
bedraagt 4.800 km. Als het contactwordt aangezet geeft het displaygedurende enkele seconden het vol-gende aan: enkele seconden na het aanzettenvan het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1.000 km. Enkele seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weerde kilometerstand en de stand vande dagteller aan en blijft de onder-houdssleutel branden. Dit om aan tegeven dat er binnenkort onderhouds-werkzaamheden uitgevoerd moetenworden.De afstand tot de eerstvolgendebeurt is overschreden. Elke keer als het contact wordt aan- gezet, gaat de onderhoudssleutelgedurende enkele seconden knippe-ren en geeft de teller het aantal kilo-meters aan dat er teveel gereden is. Opmerking:
Bij draaiende motor
blijft de onderhoudssleutel knipperen totdat de onderhoudscontrole is uitgevoerd.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
20
Page 17 of 128

Op 0 zetten
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole van uw auto heeft uitgevoerd, kan deonderhoudsintervalindicator op devolgende wijze op 0 gezet worden: zet het contact af,
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze inge-drukt,
zet het contact aan.
de kilometerteller begint terug te tellen. Laat de knop los als de onderhouds- intervalindicator 0 aangeeft; deonderhoudssleutel verdwijnt. Belangrijk: Als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal vijfminuten. Het resetten van de onder-houdsintervalindicator zal andersniet worden opgeslagen.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES 21
ONDERHOUD VAN SLIJTAGE-ONDERDELEN en controle van verbruikte artikelen Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen specifieke onderhouds- controles.
- De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
- Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (onder-
houdscontroles en tussentijdse controles) of, afhankelijk van de omgeving
(stof, vervuiling, enz.), vaker gecontroleerd te worden.
- Voor de 2 liter HDI Turbo diesel motor (110 pk) moet het PEUGEOT-
servicepunt elke 80.000 km het roetfilter onderhouden en het additief-
reservoir bijvullen.
- De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar
vervangen te worden.
- De bandenspanning moet minstens eens per maand bij koude banden
gecontroleerd worden.
Page 18 of 128

KILOMETERSTAND 60 000 120 000 180 000
DE VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, die door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles (A en C), tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamhe- den; deze zijn speciaal op uw 307, de kilometerstand en de leeftijd ervan afgestemd. Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
22
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW 307 BENZINE
Onderhoudscontrole elke 2 jaar of max. elke 30.000 km
Garantiecontrole bij 10.000 km of na 6 maanden*
Deze is noodzakelijk om
aanspraak op de garantie te kunnen maken
Controleren van vloeistofniveau automatische transmissie elke 60.000 km.
Vervangen van remvloeistof elke 2 jaar of elke 60.000 km.
Voor deze onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te worden.
Het gebruik van synthetische olie of brandstofbesparende olie is ook toegestaan.
Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk)
- Vervangen van luchtfilterelke 40.000 km.
- Vervangen van de distributieriemelke 80.000 km.
* Wat het eerst bereikt is.
+ vervangen
distributieriem
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
Page 19 of 128

120 000180 000
KILOMETERSTAND
60 000
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES 23
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW 307 DIESEL
Onderhoudscontrole elke 2 jaar of elke 20.000 km
Garantiecontrole bij 10.000 km of na 6 maanden*.
Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken.
Vervangen van de distributieriem elke 160.000 km (2.0 L HDi 90 pk/110 pk) en elke 240.000 km (1.4 L HDi 70 pk)
Vervangen van remvloeistofelke 2 jaar of elke 60.000 km.
Voor deze onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te worden.
Brandstofbesparende olie of synthetische olie mogen ook worden gebruikt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk)
- Vervangen van luchtfilterelke 45.000 km.
- Vervangen van distributieriemelke 120.000 km.
* Wat het eerst bereikt is. Tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
+ onderhoud
roetfilter voor de
2.0 HDi 110 pk-motor (160.000 km) + onderhoud
roetfilter voor de
2.0 HDi 110 pk-motor (80.000 km)
Page 20 of 128

BIJZONDERE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Alleen stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.¥ Langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: - in streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C,- in streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C,
- in stoffige gebieden,
- in landen waar de smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
DE PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES
24