Peugeot 308 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2018Pages: 324, PDF Size: 10.83 MB
Page 121 of 324

119
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst naar
links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor stationair
draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie
E AT 6
Bij deze automatische transmissie met zes
versnellingen kunt u kiezen voor automatisch
schakelen, aangevuld met de programma's
Sport en Sneeuw, of voor handmatig
schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatisch schakelen : het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,
•
m
et het programma Sport : dit
schakelprogramma maakt een meer
dynamische rijstijl mogelijk,
•
o
f het programma Sneeuw : dit
schakelprogramma vereenvoudigt het
rijden op een ondergrond met weinig grip.
-
h
andmatig schakelen : in deze stand kan
de bestuurder zelf sequentieel schakelen.
Selectiehendelmodule
P. Parkeerstand.
-
S tilstaande auto, met of zonder
aangetrokken parkeerrem.
-
S
tarten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
-
A
chteruitrijden, stilstaande auto,
stationair toerental.
N. Neutraalstand.
-
S
tilstaande auto, met aangetrokken
parkeerrem.
-
S
tarten van de motor.
D. Automatische bediening. 1.
Programma Sport .
of
Driver Spor t Pack .
2. Programma Sneeuw .
Schakelflippers aan de stuurkolom
(Alleen voor auto's met Driver Spor t Pack .)
Druk achter de rechter flipper om een
versnelling op te schakelen.
Druk achter de linker flipper om een
versnelling terug te schakelen. M.+/-
Handmatige bediening.
Sequentieel schakelen tussen de
versnellingen.
F
B
ewegen naar het symbool + om
één versnelling op te schakelen.
of
F
B
ewegen naar het symbool – om
één versnelling terug te schakelen.
6
Rijden
Page 122 of 324

120
Met de flippers kunt u de neutraalstand
niet selecteren en de achteruitversnelling
niet in- en uitschakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
P.Parkeerstand
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
D. Rijden (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
T . Programma Sneeuw
1 t /m 6. Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen
-.
Schakelcommando van de bestuurder in
de handbediende stand niet opgevolgd.
Starten van de auto
F Trap het rempedaal in en selecteer stand P of N .
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
F
S
tart de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
F
T
rap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
Z
et de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
F
Sel
ecteer stand R
, D of M.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de keuzeschakelaar in stand
D en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en stand R , D of
M is geselecteerd, rijdt de auto ook zonder
dat het gaspedaal wordt ingetrapt.
Laat nooit kinderen alleen achter in de
auto als de motor nog draait.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Automatische werking
F Selecteer stand D om automatisch te laten
schakelen tussen de zes versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen.
De transmissie kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl,
het profiel van de weg en de belading van de
auto.
Als u maximaal wilt accelereren zonder
de selectiehendel te bedienen, trap dan
het gaspedaal volledig in (kick down). De
transmissie schakelt automatisch terug of
houdt de ingeschakelde versnelling vast tot het
maximale toerental van de motor is bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie
automatisch terug voor een betere
motorremwerking.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Selecteer nooit stand N als de auto rijdt.
Selecteer nooit stand P of R als de auto niet
volledig stilstaat.
Rijden
Page 123 of 324

121
Programma's Sport en
Sneeuw
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
"Sport"
F Druk op de toets "SPORT" als
de motor is gestart.
De letter " S" wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Bij de uitvoeringen met Driver Sport Pack is de
toets " S" ver vangen door de toets " SPORT".
"Sneeuw"
F Druk op deze toets als de motor
is gestart.
" T " wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
De transmissie past zich aan voor het rijden op
gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt er voor dat
u gemakkelijker kunt (weg)rijden op een
ondergrond met weinig grip.
Driver Sport Pack
Deze functie maakt een dynamische rijstijl
mogelijk. F
D
ruk op de toets "
SPORT" als
de motor is gestart.
De letter " S" wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Driver Spor t Pack .
Terugkeren naar het
automatische programma
F Om terug te keren naar de auto-adaptieve
stand kunt u het programma op elk gewenst
moment uitschakelen door opnieuw op de
desbetreffende toets ( S of "T") te drukken.
Handbediening
Als u langere tijd stilstaat met draaiende
motor (file enz.), kunt u, om brandstof te
besparen, de selectiehendel in stand N
zetten en de parkeerrem aantrekken.
F
Sel
ecteer stand M om sequentieel te
schakelen tussen de zes versnellingen.
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar de +
om één versnelling op te schakelen.
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar de –
om één versnelling terug te schakelen. D verdwijnt en op het
instrumentenpaneel worden de
achtereenvolgend ingeschakelde
versnellingen weergegeven.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van stand D (automatisch
schakelen) naar stand M (handmatig
schakelen) worden geschakeld.
Als de auto tot stilstand komt of langzaam rijdt,
kiest de transmissie automatisch stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw werken niet
in de handbediende stand.
Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in stand P of N zetten om de
neutraalstand te selecteren. Het schakelen naar een andere versnelling kan
alleen als de rijsnelheid en het motortoerental
dit toestaan anders wordt er tijdelijk
overgegaan op de automatische modus.
6
Rijden
Page 124 of 324

122
Als de selectiehendel niet in stand
P staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
F
Z
et de selectiehendel in stand P ; het
geluidssignaal stopt en de melding
verdwijnt.
Storing
Bij aangezet contact wordt een
melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven die
duidt op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een
noodprogramma en blijft de 3
e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
waarnemen bij het selecteren van R vanuit
stand P of R . Dit beschadigt de transmissie
niet.
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De transmissie kan beschadigd raken:
-
a
ls u het gaspedaal en het rempedaal
gelijktijdig intrapt,
-
a
ls u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit stand
P geforceerd in een andere stand zet.
Automatische transmissie
E AT 8
Automatische transmissie met acht
versnellingen en een impulsselectiehendel.
De transmissie biedt ook de mogelijkheid
handmatig te schakelen met de schakelflippers
aan de stuurkolom.
Standen van de transmissie
P. Parkeerstand.
Parkeren van de auto: de voor wielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling.
N. Neutraalstand.
Om de auto te verplaatsen met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D. Automatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Sequentiële stand.
De bestuurder schakelt met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Impulsselectiehendel
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).
Rijden
Page 125 of 324

123
A.To e t s P .
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en
vanuit stand P , met ingetrapt rempedaal,
een andere stand in te schakelen, of stand
R in te schakelen.
Houd eerst deze toets ingedrukt voordat u
de selectiehendel bedient.
C. To e t s M.
Om vanuit de automatische stand D over te
schakelen op de handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor transmissiestand
(P, R, N, D) .
Beweeg de impulsselectiehendel één of twee
keer naar voren ( N of R) of naar achteren ( N of
D ), indien nodig tot voorbij het weerstandspunt. Zodra u de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren
vanuit stand P stand R selecteren: door de
impulsselectiehendel twee keer naar voren te
bewegen tot aan het weerstandspunt of één
keer naar voren te bewegen tot voorbij het
weerstandspunt.
-
I
n het eerste geval wordt de transmissie
vanuit stand P in stand N en vervolgens
vanuit stand N in stand R gezet.
-
I
n het tweede geval wordt de transmissie
vanuit stand P direct in stand R gezet.
Schakelflippers aan de stuurkolom
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
F
B
eweeg de rechter flipper " +" kort naar u toe
om een hogere versnelling in te schakelen.
F
B
eweeg de linker flipper " -" kort naar u toe
om een lagere versnelling in te schakelen. Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand en de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling
te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt de stand
van de transmissie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
P
: parkeren.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1...D8 : automatische stand.
S : programma Sport of Driver Sport Pack.
M1...M8 : handbediende stand.
- : schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd de
transmissie in stand P te zetten.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden
ingedrukt om van stand te veranderen, wordt dit
aangegeven met een waarschuwingsmelding op
het instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van
de stand die correct uitvoerbaar zijn, worden
uitgevoerd.
6
Rijden
Page 126 of 324

124
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem stand R, D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te
trappen.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het
rempedaal – Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met
het boordgereedschap meegeleverde
wielblokken tegen een van de wielen om
de auto op zijn plaats te houden.
Algemeen
Deblokkeren van de transmissie:
- V anuit stand P :
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
d
ruk op de toets Unlock ,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
-
A
ls de neutraalstand N is geselecteerd en
bij een snelheid lager dan 5
km/h:
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt. Om de achteruitversnelling te selecteren:
F
b
reng de auto volledig tot stilstand,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock ,
F
se
lecteer stand R ter wijl u het rempedaal
ingetrapt en de toets Unlock ingedrukt
houdt.
Om de handmatige stand te selecteren:
F
se
lecteer eerst stand D
,
F
d
ruk op de toets M
; het lampje van de toets
gaat branden.
Om de handmatige stand af te sluiten:
F
b
eweeg de selectiehendel één keer naar
voren om stand D weer te selecteren.
of
F
d
ruk op de toets M
; het lampje van de toets
gaat uit.
Zet het contact alleen af als de auto
stilstaat.
Vrijloop activeren
Auto in de vrijloop zetten, met afgezette motor:
F
s
electeer ter wijl de auto met draaiende
motor stilstaat stand N ,
F
z
et de motor af,
F
z
et het contact binnen vijf seconden weer
aan,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel één keer naar voren of naar
achteren om stand N te bevestigen en zet
de elektrische parkeerrem handmatig vrij,
F
zet
het contact af.Als u het bestuurdersportier opent ter wijl
stand N is geselecteerd, klinkt een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt
zodra u het bestuurdersportier weer sluit.
Bijzonderheden van de
automatische stand
Als u langer dan vijf seconden wacht, wordt
de transmissie in stand P gezet. U moet in dat
geval de procedure nogmaals uitvoeren.
De transmissie schakelt zelf de meest
geschikte versnelling in, waarbij rekening
wordt gehouden met de buitentemperatuur, het
wegprofiel, de belading van de auto en de rijstijl
van de bestuurder.
Voor een maximale acceleratie zonder de
selectiehendel te bedienen moet het gaspedaal
volledig worden ingetrapt (kickdown). De
transmissie schakelt automatisch terug of
houdt de ingeschakelde versnelling vast tot de
motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers aan de stuurkolom
kan de bestuurder tijdelijk zelf schakelen als
de wagensnelheid en het motortoerental dit
toelaten.
Bijzonderheden van de handbediende stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Rijden
Page 127 of 324

125
Starten van de auto
Vanuit stand P:
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock .
F
B
eweeg de selectiehendel twee keer naar
achteren om de automatische stand D te
selecteren of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
F
H
oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D te selecteren of naar
voren ter wijl u de toets Unlock indrukt om
de achteruit R in te schakelen.
Ver volgens, vanuit stand D of R :
F
L
aat het rempedaal los.
F
G
eef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
F
A
ls de parkeerrem is vrijgezet, zet de auto
zich in beweging.
Laat onder winterse omstandigheden
(temperatuur lager dan -23°C) de motor
enkele minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
motor en de transmissie. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij
het afzetten van het contact automatisch stand
P ingeschakeld, behalve als de transmissie in
stand N staat. In dat geval wordt stand P na
5
seconden ingeschakeld (om de vrijloop te
kunnen activeren).
Controleer of stand P inderdaad is
ingeschakeld en of de elektrische parkeerrem
automatisch is aangetrokken; zo niet, trek de
parkeerrem dan handmatig aan.
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van de
elektrische parkeerrem, en de lampjes
op het instrumentenpaneel moeten
branden.
To e t s S P O R T/ E C O
Driver Sport Pack
Als bij draaiende motor het Driver Spor t Pack
wordt geactiveerd, schakelt de transmissie bij
een hoger toerental op zodat een sportievere
rijstijl mogelijk is.
Het programma wordt automatisch
uitgeschakeld bij het afzetten van het contact.
Eco-stand
Door deze stand te activeren wordt het
brandstofverbruik verlaagd door de werking
van de ver warming en airconditioning, en
(afhankelijk van de uitvoering) de pedalen,
de automatische transmissie en de
schakelindicator te optimaliseren.
Activeren van het programma Driver Spor t Pack wordt
niet aanbevolen in de volgende situaties:
-
h
et ASR-systeem is uitgeschakeld,
-
h
et minimumniveau van de brandstofvoorraad is
bereikt,
-
h
et minimumniveau van de AdBlue-voorraad is bereikt.
Druk op het voorste deel van de toets om
het Driver Spor t Pack te activeren. Het
bijbehorende verklikkerlampje gaat branden.
Als u nogmaals op deze toets drukt, wordt de
functie uitgeschakeld. Het verklikkerlampje
gaat uit.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Driver Spor t Pack .
Bij aangekoppelde aanhanger heeft het
indrukken van deze toets geen effect.
6
Rijden
Page 128 of 324

126
Storingen
Storing van de transmissie
Als het contact aan staat, wordt een
storing aangegeven door het branden
van dit lampje, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.en stand M kan niet meer worden gebruikt.
U kunt dan een hevige schok voelen bij het
inschakelen van de achteruitversnelling. Dit is
niet schadelijk voor de transmissie.
Storing van de selectiehendel
Kleine storing
U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
Rijd voorzichtig en neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
In bepaalde gevallen gaan de lampjes van de
selectiehendel niet branden, maar wordt de status
van de transmissie nog wel weergegeven in het
instrumentenpaneel.
Ernstige storing
Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het afzetten van het contact schakelt
de transmissie automatisch stand P in. U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje.
Inschakelen/uitschakelen
F U kunt deze stand in- of uitschakelen door
op deze toets te drukken.
Het lampje brandt als het systeem is
ingeschakeld. Bij een benzinemotor wordt het in de "vrijloop"
zetten van de auto aangemoedigd, zodat de
auto vaart mindert zonder op de motor af te
remmen.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/h, waar dat is
toegestaan.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van
stand D , de schakelflippers werken niet meer
Driver Sport Pack
Dit pakket beïnvloedt:
-
d e visuele sfeer, met specifieke
achtergrondverlichting in het
instrumentenpaneel,
-
h
et motorgeluid,
-
de
stuurbekrachtiging,
-
d
e acceleratie,
-
d
e manier waarop geschakeld wordt bij een
auto met automatische transmissie.
Deze functie is uitsluitend beschikbaar
als de Park Assist en de stand Sneeuw
van de automatische transmissie niet zijn
geselecteerd.
Als de Park Assist wordt ingeschakeld, wordt
deze functie automatisch uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie verloopt het schakelen sneller.
Het activeren van het Driver Sport Pack
heeft hetzelfde effect op de transmissie
als het programma Sport .
Rijden
Page 129 of 324

127
Inschakelen
F Houd de toets Sport ingedrukt tot
de achtergrondverlichting van het
instrumentenpaneel verandert.
Het lampje van de toets gaat branden.
Als het lampje knippert, kan de functie
niet worden ingeschakeld (bijvoorbeeld
als de Park Assist of de stand
Sneeuw is geselecteerd) en gaat de
achtergrondverlichting weer over naar de
normale modus.
Neem als het lampje blijft knipperen
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische parameters
van de auto definiëren
Deze telemetrische gegevens (versnelling
in lengte- en dwarsrichting, geleverd
vermogen, vuldruk, ...) dienen uitsluitend
ter informatie.
F
D
ruk, om deze informatie op het
instrumentenpaneel weer te geven, op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
F Druk herhaaldelijk op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om naar een volgend scherm te gaan.
Schakelindicator
(Afhankelijk van de motoruitvoering.)
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen over te
slaan. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve
altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan
niet opvolgen van een schakeladvies van het
systeem.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in de
handbediende stand. De informatie wordt in de vorm van
een pijl omhoog of omlaag op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Daarnaast kan de aanbevolen
versnelling worden weergegeven.
6
Rijden
Page 130 of 324

128
Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden.
Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem zorgt voor een
lager brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
van de motor
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt automatisch in de
STOP-stand gezet:-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , bij een snelheid lager dan
3 km/h (bij uitvoeringen met de BlueHDi
130 S&S-motor) of bij stilstaande auto (bij
uitvoeringen met een andere motor) de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
a
ls u, bij een automatische transmissie
,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de selectiehendel in stand N zet.
Teller Stop & Star t
(minuten/seconden of uren/
minuten)
Een teller registreert hoe lang de motor tijdens
een traject in de STOP-stand staat.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet. Voor uw comfort tijdens
parkeermanoeuvres zal het systeem
enkele seconden na het schakelen uit de
achteruitversnelling niet werken.
Het Stop & Start-systeem heeft
geen invloed op andere functies van
de auto, zoals de remmen en de
stuurbekrachtiging.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het een ogenblik duren voordat de
motor wordt afgezet.
Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat. Zet in dat geval altijd het contact af.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
d
e auto staat op een steile helling
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurdersportier is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgemaakt,
-
d
e auto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10
km/h
gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
d
e ruitontwaseming is ingeschakeld,
-
b
epaalde tijdelijke omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
laten het niet toe.
In dit geval knippert dit lampje een
paar seconden, waarna het uitgaat.
Dit is volkomen normaal.
Overgang naar de START-stand
Dit lampje gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart:
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto enz.) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen enz.) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te schakelen.
Rijden