PEUGEOT 308 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: 308, Model: PEUGEOT 308 2022Pages: 260, PDF Size: 8 MB
Page 21 of 260

19
Instrumentenpaneel
1Permanent, bij het aanzetten van het contact.De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw
auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in
combinatie met het waarschuwingslampje Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd:
►
Zet het contact af.
► Houd de knop op het uiteinde van de
lichtschakelaar ingedrukt.
► Zet het contact aan zonder de motor te starten;
er wordt een tijdelijk displayvenster weergegeven en
de teller begint terug te tellen.
►
Als
=0 op het display wordt weergegeven, wordt
er een bevestigingsmelding weergegeven. Laat dan
de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Herinnering onderhoudsinformatie
Service-informatie is toegankelijk met de app Instellingen > Voertuig op het touchscreen.
►
Selecteer vervolgens
Veiligheid > Diagnose.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering)
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, verschijnt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel, gaat het waarschuwingslampje
Service branden en klinkt er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt
dat het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het controleren van de niveaus.
Storing in de olieniveaumeter
Dit wordt aangegeven met de melding "Ongeldige
meting olieniveau" op het instrumentenpaneel.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in de elektrische
motorolieniveaumeter wordt het
motorolieniveau niet meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok in de
motorruimte controleren.
Zie het betreffende deel voor meer informatie
over het controleren van de niveaus.
Koelvloeistoftemperatuur-
meter
Page 22 of 260

20
Instrumentenpaneel
Storing in het SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven
zodra de storing voor de eerste keer wordt
gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten
van het contact zolang de storing niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na de
zelfdiagnose van het SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane
rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog steeds
wordt weergegeven, wordt de storing in het SCR-
systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
er wordt een melding weergegeven ("Storing
emissieregeling: starten niet meer mogelijk over
X km"), met de actieradius in kilometers.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing wordt
opnieuw weergegeven zodra het contact wordt
aangezet.
Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
–
In zone
B is de temperatuur te hoog. Het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
waarschuwingslampje STOP
branden rood op
het instrumentenpaneel, er wordt een melding
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het controleren van de
niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust met
een systeem waarbij het roetfilter (FAP) wordt
gecombineerd met het SCR-emissieregelsysteem
(Selective Catalytic Reduction) voor de
nabehandeling van de uitlaatgassen. Deze kunnen
niet functioneren zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-reservoir
is aangesproken (tussen 2400 en 0 km), gaat bij
het aanzetten van het contact een verklikkerlampje
branden en wordt een melding weergegeven die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt
rijden voordat het opnieuw starten van de motor
automatisch wordt geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch
geactiveerd zodra het AdBlue
®-reservoir leeg is.
De motor kan weer worden gestart nadat
AdBlue
® is bijgevuld tot het minimale niveau.
Handmatige weergave van de
actieradius
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet
automatisch weergegeven.
Informatie over de actieradius is toegankelijk via de app Instellingen > Voertuig op het
touchscreen.
►
Selecteer vervolgens
Veiligheid > Diagnose.
Benodigde maatregelen vanwege te
weinig AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan branden
wanneer de hoeveelheid AdBlue® minder is dan de
reservevoorraad die goed is voor een actieradius
van 2.400 km.
Samen met de waarschuwingslampjes herinneren
meldingen u er regelmatig aan dat u het reservoir
moet bijvullen om te voorkomen dat de motor
niet meer kan worden gestart. Zie het hoofdstuk
Waarschuwings- en controlelampjes voor
informatie over de weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue® (BlueHDi) en met
name over het bijvullen ervan.
Waarschuwings- /
controlelampjes aan Actie Resterende
actieradius
Vul bij. Tussen 2.400 km en 800 km
Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen 800
km en 100
km
Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans
bestaat dat
de motor niet
meer kan
worden gestart.Tussen 100 en
0 km
De motor
kan pas weer
starten als er
minimaal 5 liter
AdBlue
® aan
het reservoir is
toegevoegd. 0 km
Page 23 of 260

21
Instrumentenpaneel
1Storing in het SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
"Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven
zodra de storing voor de eerste keer wordt
gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten
van het contact zolang de storing niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na de
zelfdiagnose van het SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane
rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog steeds
wordt weergegeven, wordt de storing in het SCR-
systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en
er wordt een melding weergegeven ("Storing
emissieregeling: starten niet meer mogelijk over
X km"), met de actieradius in kilometers.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30
seconden weergegeven. De waarschuwing wordt
opnieuw weergegeven zodra het contact wordt
aangezet.
U kunt nog 1.100 km rijden voordat het systeem het
starten van de motor blokkeert .
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Starten geblokkeerd
Telkens wanneer het contact wordt aangezet, wordt
de melding "Storing emissieregeling: starten
geblokkeerd" weergeven.
Om de motor weer te kunnen starten Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vermogensmeter (plug-in
hybride)
De vermogensmeter geeft in real time het vermogen
aan dat van de auto wordt gevraagd.
Er zijn 3 zones:
POWER Hoge vermogensvraag, waarbij het
gecombineerde vermogen van de
benzinemotor en de elektromotor
wordt gebruikt.
De cursor bevindt zich in deze zone
tijdens meer dynamische rijfasen,
wanneer hoge prestaties worden
gevraagd.
ECO Optimaal energiegebruik
(verbrandings- of elektromotor).
De cursor staat in deze zone tijdens
elektrisch rijden en wanneer de
benzinemotor optimaal wordt gebruikt.
Dit is mogelijk bij een geschikte rijstijl.
Een symbool geeft de drempel aan
waarbij de benzinemotor wordt gestart.
Door het accelereren te beperken kan
de bestuurder in de elektrische rijstand
blijven.
CHARGE Terugwinning van energie voor
het gedeeltelijk opladen van de
tractiebatterij.
De cursor bevindt zich in deze zone
wanneer de auto vaart vermindert:
wanneer u uw voet van het gaspedaal
haalt of remt.
Page 24 of 260

22
Instrumentenpaneel
• Teller voor Stop & Start (Benzine of Diesel).
• Percentage van de huidige rit volledig elektrisch
gereden (Plug-in hybride).
• Kilometerteller (Plug-in hybride).
– Traject "1 " en daarna "2 ":
• Gemiddelde snelheid.
• Gemiddeld brandstofverbruik.
• Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop
op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Laadniveaumeter (plug-in
hybride)
Het laadniveau van de tractiebatterij en de
resterende actieradius in de elektrische rijstand
worden permanent weergegeven wanneer het
contact aan staat.
De weergegeven actieradius is afhankelijk van het gebruik van de auto (rijstijl en
snelheid), de buitentemperatuur en de
geactiveerde comfortuitrusting.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren
worden gecontroleerd en kan het logboek met
waarschuwingen worden weergegeven.
De test wordt gestart in de app Instellingen> Voertuig van het touchscreen.
►
Selecteer vervolgens
Veiligheid > Diagnose.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
–
Bandenspanning.
–
Motoroliepeil (afhankelijk van de motoruitvoering).
–
Onderhoudsinterval.
– Actieradius van de AdBlue® voor het SCR-
systeem (BlueHDi-diesel).
–
Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch elke keer wanneer u het contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de
totale afstand weergegeven. Deze waarde
wordt nog 30 seconden na het afzetten van het
contact weergegeven. Ook wordt deze waarde
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend, en als de auto wordt vergrendeld of
ontgrendeld.
Wanneer u in het buitenland rijdt, moet u mogelijk de afstandseenheden (mijl of km)
aanpassen: de weergegeven snelheid moet in de
officiële eenheid van het land worden
aangegeven (mijl/h of km/h).
U kunt deze eenheid via het configuratiemenu
van het scherm aanpassen terwijl de auto
stilstaat.
Plug-in hybrideauto's De kilometerteller kan alleen worden
weergegeven via de boordcomputer.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor meer
informatie over de boordcomputer.
Dimmer dashboardverlichting
Wordt gebruikt om de lichtsterkte van de
verlichting van het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen aan de lichtsterkte buiten aan
te passen.
Deze functie kan worden ingesteld in de app Instellingen > Helderheid van het
touchscreen.
►
Druk in de categorie "
Cockpit" op de schuifbalk
of schuif de schuifbalk naar de gewenste instelling.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
De verschillende tabbladen weergeven
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de volgende
tabbladen na elkaar weergegeven:
–
Actuele informatie:•
Actueel verbruik (Benzine of Diesel).
Page 25 of 260

23
Instrumentenpaneel
1• Teller voor Stop & Start (Benzine of Diesel).
• Percentage van de huidige rit volledig elektrisch
gereden (Plug-in hybride).
•
Kilometerteller (Plug-in hybride).
–
T
raject "1 " en daarna "2 ":
•
Gemiddelde snelheid.
•
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop
op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
10 inch touchscreen
Dit systeem biedt toegang tot:
– T ijd en buitentemperatuur.
–
Bediening van het verwarmings-/
airconditioningssysteem en weergave van de
instellingen.
–
Instellingen van rijhulpsystemen, comfort- en
veiligheidsfuncties, audioapparatuur en het digitale
instrumentenpaneel.
–
Instellingen van functies die specifiek zijn voor
plug-in hybrideauto's.
–
W
eergave van de parkeerhulpsystemen.
–
Interactief instructieboekje.
–
T
rainingsvideo's (bijv. schermbeheer,
rijhulpsystemen, spraakherkenning).
–
Bediening van audioapparatuur en telefoon met
weergave van de bijbehorende informatie.
–
Connected Services en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
–
Spraakherkenning (afhankelijk van de uitvoering).
Page 26 of 260

24
Instrumentenpaneel
verbruiksstatistieken, geprogrammeerd laden,
e-SAVE-functie).
Energie Inschakelen
Energiestroom
Op deze pagina wordt in realtime de werking van het
plug-in hybridesysteem weergegeven.
1.Actieve rijstand
2. Benzinemotor
3. Elektromotor
4. Laadniveau tractiebatterij
De kleur van de energiestromen is afhankelijk van
de manier van rijden:
– Blauw: 100% elektrische energie.
– Wit: energie van de benzinemotor.
– Groen: terugwinning van energie.
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie en brandstof
weergegeven.
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen
altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Deze adviezen zijn van toepassing op het
touchscreen en op de i-Toggles (afhankelijk van de
uitvoering).
Het touchscreen en de i-Toggles
zijn capacitieve
touchscreens.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
►
Gebruik een schone, zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Toegang tot een van de beginpagina's Terugkeren naar de eerste beginpagina
Directe toegang tot de Klimaat-app
Directe toegang tot de snelkoppelingen
voor rijhulpsystemen
►
V
eeg omlaag vanaf de bovenste rand van het
touchscreen om een lijst met verkorte instellingen te
openen (zoals Helderheid, Diagnose).
►
Afhankelijk van de pagina's die op het scherm
worden weergegeven (met of zonder contextmenu)
kunt u net als bij een smartphone met uw vinger
door de tekst bladeren.
Contextmenu tonen / verbergen
Terugkeren naar de vorige pagina
►
V
oor het wijzigen van de status van een functie
drukt u op de betreffende beschrijving (de wijziging
wordt bevestigd doordat de schuifbalk naar rechts
/ links wordt verplaatst: functie ingeschakeld /
uitgeschakeld).
Toegang tot aanvullende informatie over de functie
Toegang tot de parameters van de functie
Snelkoppelingen toevoegen / verwijderen
Kort indrukken, contact uit: systeem aan / uit.
Kort indrukken, contact aan: geluid dempen
/ herstellen.
Lang indrukken, contact aan: start stand-bymodus
(geluid dempen, schermen en klokweergave uit).
Draaien: volume instellen.
Apps
Druk op de startpagina op deze toets om het
overzicht van de apps te openen.
Druk op elke willekeurige pagina met drie vingers op het touchscreen om het overzicht
van de apps te openen.
Zie de hoofdstukken waarin de audio- en
telematicasystemen worden beschreven voor informatie over andere toepassingen die hier niet
worden vermeld.
ADAS
Inschakelen / uitschakelen en configureren
van de rijhulpsystemen.
Klimaat Instellingen voor de temperatuur, luchtstroom
enzovoort.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de automatische airconditioning met
gescheiden regeling.
Inschakelen / uitschakelen van de
stuurwielverwarming.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de stuurwielverwarming.
Stoelen Inschakelen / uitschakelen en configureren
van de comfortfuncties van de stoelen (ventilatie en
massage).
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de stoelverwarming, of over de
multipoint-massagefunctie.
Instellingen Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Inschakelen / uitschakelen en configureren van
de buitenverlichtingsfuncties, de functies die
gerelateerd zijn aan de toegang tot de auto en de
veiligheidsfuncties.
Energie Toegang tot de functies van het
plug-in hybridesysteem (energiestromen,
Page 27 of 260

25
Instrumentenpaneel
1verbruiksstatistieken, geprogrammeerd laden,
e- SAVE-functie).
Energie Inschakelen
Energiestroom
Op deze pagina wordt in realtime de werking van het
plug-in hybridesysteem weergegeven.
1. Actieve rijstand
2. Benzinemotor
3. Elektromotor
4. Laadniveau tractiebatterij
De kleur van de energiestromen is afhankelijk van
de manier van rijden:
–
Blauw: 100% elektrische energie.
–
Wit: energie van de benzinemotor
.
–
Groen: terugwinning van energie.
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie en brandstof
weergegeven.
1. Gemiddeld stroomverbruik voor de huidige rit
(kWh / 100 km) en historische waarden:
–
W
eergegeven in blauw: verbruikte energie die
rechtstreeks afkomstig is van de tractiebatterij.
–
W
eergegeven in groen: energie die wordt
teruggewonnen tijdens snelheid minderen en
remmen om de tractiebatterij op te laden.
2. Gemiddeld brandstofverbruik voor de huidige rit
(l/100
km) en historische waarden (weergegeven in
oranje).
Laden
Op deze pagina kunt u het laden programmeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over het laden van de tractiebatterij (plug-in
hybride).
e-SAVE
Met de functie e - SAVE kan de elektrische energie
van de tractiebatterij geheel of gedeeltelijk worden
gereserveerd voor later gebruik tijdens de rit
(bijvoorbeeld om door een stedelijk gebied te rijden
of in een milieuzone te rijden waar alleen elektrische
auto's zijn toegestaan).
►
Selecteer de actieradius in de elektrische stand
die moet worden gereserveerd (10 km, 20 km of de
volledige actieradius MAX) en activeer vervolgens
de functie.
De activering van de functie wordt bevestigd
door het branden van dit controlelampje op
het instrumentenpaneel en de weergave van de
energiereserve in kilometers of mijlen.
►
W
anneer u de energiereserve wilt gebruiken,
kiest u de rijstand Electric met de keuzeschakelaar.
Als de gevraagde actieradius de beschikbare actieradius overschrijdt (niet
aanbevolen), begint de verbrandingsmotor de
tractiebatterij op te laden tot de gevraagde
drempelwaarde is bereikt. Hierdoor neemt het
brandstofverbruik sterk toe.
i-Toggles
Dit systeem is een extra touchscreen dat aan
het PEUGEOT i-Connect Advanced is gekoppeld.
Het is bedoeld om een gepersonaliseerde weergave
van snelkoppelingen naar apps of instellingen te
geven.
Standaard wordt u naar de belangrijkste apps
geleid: Media, Klimaat, Navigatie, Telefoon, Mirror
Screen enz.
De snelkoppelingen kunnen worden vervangen door:
radiozenders, temperatuurinstellingen, opgeslagen
bestemming, opgeslagen contactpersonen,
opgeslagen smartphones enz.
Zie voor meer informatie over
Personalisering -
i-Toggles het betreffende deel in de beschrijving
van de audio- en telematicasystemen.
Page 28 of 260

26
Instrumentenpaneel
Als de auto langere tijd in zonlicht staat, dan kan het touchscreen heel heet worden.
Wacht een paar minuten voordat u het systeem
gebruikt.
Op afstand bedienbare
extra functies (plug-in
hybride)
De volgende functies zijn
beschikbaar in de app
MYPEUGEOT APP, die
toegankelijk is vanaf een
smartphone:
–
Beheer van het opladen van de tractiebatterij
(geprogrammeerd laden).
–
Beheer van het voorverwarmen of -koelen.
–
De laadtoestand en de actieradius van de auto
aflezen.
Installatieprocedure
► Download de app MYPEUGEOT APP vanaf de
voor uw smartphone geschikte online store.
►
Maak een account aan.
►
V
oer het VIN van de auto in (het nummer op het
kentekenbewijs van de auto dat begint met "VF").
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de identificatie.
Netwerkbereik Zorg ervoor dat uw auto zich bevindt in een
gebied met dekking van een mobiel netwerk
wanneer u op afstand bedienbare functies wilt
gebruiken.
Wanneer deze dekking er niet is, kan uw
smartphone niet met de auto communiceren
(bijvoorbeeld in een ondergrondse
parkeergarage). De app geeft dan een melding
dat er geen verbinding met de auto kan worden
gemaakt.
Page 29 of 260

27
Toegang tot de auto
2Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering, De afstandsbediening
kan worden gebruikt om de volgende functies op
afstand te regelen:
–
Ontgrendelen / vergrendelen / supervergrendelen
van de auto.
–
Ontgrendelen - Openen van de bagageruimte.
–
Bedienen van verlichting op afstand.
–
Inklappen / uitklappen van de buitenspiegels.
–
Inschakelen / uitschakelen van het alarmsysteem.
–
Lokaliseren van de auto.
–
Openen / sluiten van de ruiten.
–
Sluiten van het schuif-/kanteldak.
–
Activeren van de elektrische startonderbreker van
de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld / ontgrendeld, bijvoorbeeld als
de afstandsbediening of de centrale vergrendeling
defect is, of als de accu leeg is. Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de
Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
–
De auto vergrendelen/ontgrendelen.
–
De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.
–
De airbag vóór aan passagierszijde inschakelen/
uitschakelen.
–
De portieren met de reservefunctie ontgrendelen/
vergrendelen.
–
Contact inschakelen en de motor starten/afzetten.
Zonder Keyless Entry and Start
► Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen.
Met Keyless Entry and Start
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Wanneer de ingebouwde sleutel is uitgenomen, dient u deze altijd bij u te
houden om de betreffende noodprocedures uit te
kunnen voeren.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling (bestuurdersportier, achterklep) kan worden
ingesteld in de app Instellingen
> Voertuig van het
touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
► Druk op de ontgrendeltoets.
Page 30 of 260

28
Toegang tot de auto
► Druk nogmaals op de toets om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De laadstekker kan bij de tweede keer drukken
worden losgekoppeld.
De volledige of selectieve ontgrendeling en,
afhankelijk van de uitvoering, de uitschakeling van
het alarm worden bevestigd door het knipperen
van de richtingaanwijzers en het branden van de
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Openen van de ruiten
►
U kunt de ruiten openen door langer dan
3 seconden op de ontgrendeltoets te drukken
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Druk nog een keer op de toets om het openen
van de ruiten te stoppen.
Selectief ontgrendelen en openen van de
achterklep
Selectief ontgrendelen van de achterklep is
standaard uitgeschakeld en elektrische bediening is
standaard ingeschakeld.
► Houd deze toets ingedrukt.om de
bagageruimte te ontgrendelen en, afhankelijk
van de uitvoering, automatisch openen van de
achterklep te activeren.
Wanneer de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is geactiveerd, blijven de portieren en de
brandstofvulklep vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is
uitgeschakeld, wordt de auto bij het indrukken van
de toets volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep is uitgeschakeld, wordt de achterklep bij het
indrukken van de toets op een kier gezet.
U moet de achterklep weer sluiten om de auto te
kunnen vergrendelen.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de uitvoering,
de inschakeling van het alarm worden bevestigd
door het branden van de richtingaanwijzers en
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet
worden vergrendeld. Als de auto echter is
uitgerust met een alarmsysteem, dan wordt dit na
ongeveer 45 seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren
of de achterklep worden vervolgens niet
geopend, dan wordt de auto automatisch na
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als
de auto is uitgerust met een alarmsysteem, dan
wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnenportiergrepen niet. Ook
worden de toetsen van de centrale vergrendeling
in de auto uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
►
Druk binnen 3 seconden weer op de
vergrendeltoets om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort
knipperen om dit te bevestigen).
Sluiten van de ruiten en het schuif- / kanteldak
Er klinkt een geluidssignaal voordat de beweging
begint.
►
Als u de ruiten en, afhankelijk van de uitvoering,
het schuif- / kanteldak helemaal wilt sluiten, druk
langer dan 2 seconden op de vergrendeltoets.
►
Druk nog een keer op de toets op het stoppen
te sluiten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten en het schuif- / kanteldak niet door voorwerpen
of personen wordt gehinderd.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en / of het schuif- / kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten staan,
moet u eerst de interieurbeveiliging van het
alarmsysteem uitschakelen.