Peugeot 308 CC 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: 308 CC, Model: Peugeot 308 CC 2011Pages: 292, PDF Size: 17.07 MB
Page 131 of 292

8
i
i
!
129
RIJDEN
Overgang naar de START-stand van
de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat uit en de motor wordt weer
gestart:
- bij een auto met een handgescha-
kelde versnellingsbak:
als het
koppelingspedaal volledig
wordt in-
getrapt.
Bijzonderheden: automatisch
inschakelen van de START-stand
Vanwege uw veiligheid of comfort wordt
de START-stand automatisch ingescha-
keld als:
- het bestuurderportier wordt ge-
opend,
- de veiligheidsgordel van de bestuur-
der wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is
dan 25 km/h (handgeschakelde ver-
snellingsbak),
- in bepaalde bijzondere omstan-
digheden (laadtoestand accu, mo-
tortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur enz.).
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert enkele seconden en
gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de
motor wordt gestart, is volkomen
normaal.
Uitschakelen
Als u het systeem met de motor in
de STOP-stand uitschakelt, dan
wordt de motor direct weer ge-
start. U kunt deze functie op elk willekeurig
moment uitschakelen door de schake-
laar "ECO OFF"
in te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het display.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO
OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld;
het verklikkerlampje in de schakelaar
gaat uit en er verschijnt een melding op
het display.
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet. Als u bij een auto met een hand-
geschakelde versnellingsbak in
de STOP-stand een versnelling
inschakelt maar daarbij het koppe-
lingspedaal niet helemaal intrapt,
verschijnt er een melding met het
verzoek het koppelingspedaal he-
lemaal in te trappen, omdat anders
de motor niet gestart kan worden.
Page 132 of 292

8
!
!
RIJDEN
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO
OFF"
knipperen en vervolgens constant
branden.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing
zou optreden, kan het zijn dat de motor
niet meer wil aanslaan of direct afslaat.
Zet in dat geval het contact af en start
de auto dan met behulp van de sleutel.
Onderhoud
Schakel omwille van de veiligheid
het Stop & Start-systeem altijd uit
als u handelingen onder de motor-
kap wilt uitvoeren.
Dit systeem heeft specifi eke kenmer-
ken en maakt gebruik van een speciale
accu (raadpleeg voor meer informatie
het PEUGEOT-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
PEUGEOT voorgeschreven accu's kan
leiden tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde techno-
logie. Laat eventuele werkzaam-
heden aan dit type accu uitsluitend
uitvoeren door het PEUGEOT-net-
werk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 133 of 292

8
i
131
RIJDEN
SNELHEIDSBEGRENZER
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de wagensnelheid de door de bestuur-
der ingestelde maximumsnelheid over-
schrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is
bereikt, heeft het dieper intrappen van
het gaspedaal geen effect.
Het inschakelen
van de snelheidsbe-
grenzer geschiedt handmatig: de inge-
stelde snelheid dient minimaal 30 km/h
te bedragen.
Het uitschakelen
van de snelheidsbe-
grenzer geschiedt eveneens handmatig
met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zwa-
re punt in te trappen, kan de ingestelde
snelheid tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens gelei-
delijk weer wordt losgelaten en de
wagensnelheid onder de ingestelde
maximumsnelheid komt, wordt de snel-
heidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft
na het afzetten van het contact opge-
slagen in het geheugen.
Bij het gebruik van de snelheidsbe-
grenzer moet de bestuurder te al-
len tijde de snelheidslimiet in acht
nemen, zijn aandacht op het ver-
keer blijven vestigen en zijn ver-
antwoordelijkheid nemen.
Stuurkolomschakelaars
De bediening van de snelheidsbegren-
zer is ondergebracht in de hendel A
.
1.
Knop voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer
2.
Toets voor het verlagen van de inge-
stelde snelheid
3.
Toets voor het verhogen van de in-
gestelde snelheid
4.
Toets voor het in-/uitschakelen van
de snelheidsbegrenzing
Weergave op het display
De informatie van de snelheidsbegren-
zer wordt weergegeven op het display
van het instrumentenpaneel.
5.
Snelheidsbegrenzing AAN/UIT
6.
Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7.
Ingestelde snelheid