PEUGEOT 5008 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2013Pages: 364, PDF Size: 17.53 MB
Page 211 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
209
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is,
kan de motor worden gestart met een
hulpaccu (externe accu of een accu van
een andere auto) en startkabels.
Controleer eerst of de nominale span-
ning van de hulpaccu 12 V bedraagt en
of de capaciteit van de hulpaccu mini-
maal gelijk is aan die van de ontladen
accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los terwijl de motor draait.
)
Sluit de rode kabel aan op de plus-
pool (+) van de ontladen accu A
en
vervolgens op de pluspool (+) van
de hulpaccu B
.
)
Sluit de groene of zwarte kabel aan
op de minpool (-) van de hulpaccu
B
(of op het massapunt van de auto
met de hulpaccu).
)
Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op het
massapunt C
van de auto met de
lege accu (of op de motorsteun).
)
Start de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende
enkele minuten draaien.
)
Stel de startmotor in werking van
de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet
dan het contact af en wacht even al-
vorens een nieuwe poging te doen.
)
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels in omge-
keerde volgorde los.
Laden met behulp van een
acculader
)
Maak de accupoolklemmen los.
)
Volg de aanwijzingen van de fabri-
kant van de acculader.
)
Sluit de accukabels weer aan, te be-
ginnen met de (-) kabel.
)
Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze be-
dekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accuka-
bels los en reinig de polen en klem-
men.
Accu's bevatten schadelijke
stoffen, zoals zwavelzuur en
lood.
Accu's moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los
te koppelen als uw auto lan-
ger dan een maand buiten ge-
bruik is.
Page 212 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
210
Bescherm u ogen en gezicht
voordat u de accu hanteert.
Verricht uitsluitend ingrepen aan de
accu in een goed geventileerde ruim-
te, uit de buurt van open vuur of von-
ken veroorzakende bronnen, om elk
risico van brand- of explosiegevaar
uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op
te laden: de acci moet eerst wor-
den ontdooid om explosiegevaar uit
te sluiten. Als deze bevroren is, laat
hem dan eerst controleren, voordat
u hem laat opladen door het netwerk
van PEUGEOT of een gekwalifi ceer-
de werkplaats. Zij controleren voor u
of de inwendige componenten soms
zijn beschadigd en of de behuizing
scheuren vertoont, waardoor giftige
en corrosie-veroorzakende accuzu-
ren zouden kunnen weglekken.
Keer de polariteiten niet om en ge-
bruik uitluitend een 12-volts accu.
Maak de accupoolklemmen niet los
bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de ac-
cupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als u klaar bent met
deze ingreep.
Het aanduwen om de motor te star-
ten is bij een auto met een EGS-ver-
snellingsbak of een automatische
versnellingsbak niet toegestaan.
Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
het contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voor-
dat u de accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zodat
de elektronische systemen geïnitiali-
seerd kunnen worden. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voor-
doen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor het zelf opnieuw initialiseren van
de elektronische systemen (afhankelijk
van de uitvoering):
- de sleutel met afstandsbediening,
- het elektrische zonnescherm / de
elektrische zonneschermen,
- ...
Page 213 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
211
Neem de tijd die nodig is voor
het starten van de motor in
acht om een juiste lading van
de accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu
starten van de motor om de accu bij
te laden.
Als de accu ontladen is, kan de mo-
tor niet gestart worden (zie de para-
graaf "Accu"). Als u op het moment dat de
eco-mode wordt ingeschakeld
aan het telefoneren bent:
- kan het gesprek nog 5 minuten
worden voortgezet met de hands-
free set van uw Peugeot Connect
Sound of Peugeot Connect Nav,
- kan het telefoongesprek ge-
woon worden voortgezet met de
Peugeot Connect 3D Nav.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Start om de functies direct weer te kun-
nen gebruiken de motor en laat deze vijf
minuten draaien.
WISSERBLADEN VERVANGEN
Demonteren
)
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
)
Maak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
)
Breng het nieuwe wisserblad aan en
klik het vast.
)
Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Voordat u een wisserblad
demonteert
)
Bedien de ruitenwisserschakelaar bin-
nen één minuut na het afzetten van het
contact om de ruitenwissers naar het
midden van de voorruit te verplaatsen.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
)
Zet het contact aan.
)
Bedien nogmaals de ruitenwissers-
chakelaar om de ruitenwissers in de
ruststand te zetten.
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische func-
ties van de auto aan om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband
met de laadtoestand van de accu en-
kele functies (airconditioning, achter-
ruitverwarming, ...) tijdelijk worden uit-
geschakeld.
Deze functies worden automatisch in-
geschakeld zodra de laadtoestand van
de accu dit toelaat.
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale ge-
bruiksduur van een aantal functies om
te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het au-
dio- en telematicasysteem, de ruitenwis-
sers, dimlichten, plafonniers, ... nog in
totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze periode kan, afhankelijk van de
laadtoestand van de accu, veel korter
zijn.
Inschakelen van de eco-mode
Na deze periode geeft een melding op
het display aan dat de eco-mode is in-
geschakeld en de actieve functies wor-
den in de ruststand gezet.
Page 214 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
212
SLEPEN VAN UW AUTO
U kunt uw auto laten slepen door een
andere auto of een andere auto slepen
met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Slepen (bevestiging sleepstang
aan de voorzijde)
)
Maak het klepje in de voorbumper
los door op de onderkant ervan te
drukken.
)
Draai het sleepoog vast tot de aan-
slag.
)
Bevestig de sleepstang.
)
Schakel de alarmknipperlichten van
uw auto in.
)
Maak het klepje in de achterbumper
los door op de onderkant ervan te
drukken.
)
Draai het sleepoog vast tot de aan-
slag.
)
Bevestig de sleepstang.
)
Schakel de alarmknipperlichten van
de te slepen auto in.
Slepen (bevestigen sleepstang
aan de achterzijde)
Het sleepoog bevindt zich onder het
linker harmonicagedeelte van de vloer-
plaat, in de bekleding van de bagage-
ruimte:
)
open de achterklep,
)
til het harmonicagedeelte van de
vloerplaat op,
)
neem het sleepoog uit de steun.
)
Zet de versnellingshendel in
de neutraalstand (stand N
bij
de gestuurde handgescha-
kelde versnellingsbak of au-
tomatische transmissie).
Het niet opvolgen van deze bijzon-
derheid kan er toe leiden dat bepaal-
de onderdelen van het remsysteem
beschadigd raken en dat de rem-
bekrachtiger na het starten mogelijk
niet meer werkt.
Page 215 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
213
TREKKEN VA N EENAANHANGER
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor
het vervoer van personen en bagage,
maar is tevens geschikt voor het trek-
ken van een aanhanger.
Adviezen
Zijwind
)
Houd er rekening mee dat de zijwind-
gevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een
helling veroorzaakt een hogere koel-
vloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch be-
diend en is niet afhankelijk van het mo-
tortoerental.
)
Pas uw snelheid aan om het toeren-
tal te beperken.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem
voor het aankoppelen van een aanhanger of het
monteren van een fi etsendrager en een elektrische
aansluiting voor de verlichting en signalering.
Gewichtsverdeling
)
Verdeel het gewicht in de caravan/aan-
hanger gelijkmatig, plaats zware voor-
werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid ne-
men de prestaties van de motor af als
men op grotere hoogte boven de zee-
spiegel komt. Trek boven de 1000 m
10% van het maximale aanhangerge-
wicht af en herhaal dit voor elke volgen-
de 1000 m.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de
bestuurder.
Wij raden u aan gebruik te
maken van een speciaal door
PEUGEOT geteste en goed-
gekeurde trekhaak inclusief bedra-
ding en deze door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd
door een bedrijf dat niet tot het
PEUGEOT-netwerk behoort, moet
de montage altijd volgens de voor-
schriften van de fabrikant worden uit-
gevoerd.
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in
uw land op.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de
auto die wordt gesleept.
De bestuurder van de auto die wordt
gesleept moet over een geldig rijbe-
wijs beschikken.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen
op de grond altijd een goedgekeurde
sleepstang; touwen en riemen zijn
verboden.
Bij het slepen van de auto met stil-
staande motor zijn de rem- en stuur-
bekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende geval-
len slepen door een professioneel
bergingsbedrijf :
- als de auto is gestrand op de au-
tosnelweg,
- bij auto's met vierwielaandrijving,
- als het niet mogelijk is de versnel-
lingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgren-
delen of de handrem los te zet-
ten,
- bij takelen met slechts twee wie-
len op de grond,
- bij het ontbreken van een goed-
gekeurde sleepstang...
Raadpleeg de rubriek "Technische ge-
gevens" voor de gewichten en aanhan-
gergewichten die voor uw auto van toe-
passing zijn.
Page 216 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
214
Het maximale aanhangergewicht is af-
hankelijk van het hellingspercentage en
de buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Remmen
Het trekken van een aanhanger ver-
lengt de remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te
voorkomen dat de remmen oververhit
raken, raadzaam om op de motor af te
remmen.
Banden
)
Controleer de bandenspanning van
de auto en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waar-
de.
Verlichting
)
Controleer de verlichting van de
aanhanger.
De parkeerhulp wordt automa-
tisch uitgeschakeld als bij het
aankoppelen van een aanhan-
ger een originele PEUGEOT-
trekhaak wordt gebruikt.
)
Als het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftempera-
tuur gaat branden in combinatie
met het waarschuwingslampje
STOP
, stop dan zo snel moge-
lijk en zet de motor af.
Max. toegestane daklast op
allesdrager, bij een maximale
laadhoogte van 40 cm (m.u.v.
fi etsendrager): 65
kg.
Pas bij een belading hoger dan
40 cm de rijsnelheid aan aan de rij-
omstandigheden om schade aan
de allesdragers en de bevestigings-
plaatsen op het dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw
land met betrekking tot het vervoeren
van voorwerpen die langer zijn dan
de auto.
Gebruik bij het monteren van dwarsdra-
gers de vier hiervoor bestemde beves-
tigingspunten:
)
open de afdekplaatjes,
)
open de afdekkapjes van de beves-
tigingspunten van beide allesdra-
gers met de sleutel,
)
breng de bevestigingspunten van
de allesdragers aan en vergrendel
ze één voor één op het dak,
)
controleer of de allesdragers goed
zijn bevestigd (door eraan te schud-
den),
)
sluit de afdekkapjes van beide alles-
dragers met de sleutel.
Als uw auto is uitgerust met
daksierlijsten, gebruik deze dan
niet om lading te vervoeren.
Page 217 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
215
Verwijderen
Vergeet niet het sneeuw-
scherm te verwijderen:
- als de buitentemperatuur hoger is
dan 10°C,
- als de auto moet worden gesleept,
- bij snelheden hoger dan 120 km/h.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de be-
vestigingsclips naar rechts of naar links
gericht.
)
Steek de vingers door het bovenste
gedeelte van het rooster.
)
Duw, via de achterzijde, de clips in
tegengestelde richting en trek het
scherm naar u toe.
)
Begin met het bovenste scherm 1
,
vervolgens het middelste 2
en ten-
slotte het onderste 3
.
SNEEUWSCHERM
Het afneembare sneeuwscherm wordt
op het onderste gedeelte van de voor-
bumper geplaatst om een opeenhoping
van sneeuw bij de koelventilateur van
de radiateur te voorkomen.
Zorg dat de motor is afgezet en de ven-
tilateur stil staat als er handelingen aan
het sneeuwscherm worden uitgevoerd.
Voor het plaatsen en verwijderen wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het PEUGEOT-netwerk of een gekwali-
fi ceerde werkplaats.
)
Breng één van de drie schermen
aan op het onderste gedeelte van
de voorbumper (gebruik niet het bo-
venste gedeelte van het ventilatie-
rooster).
)
Druk op de uiteinden A
om de be-
vestigingsclips vast te zetten.
)
Druk op het midden B
om het vast-
zetten van de clips te voltooien.
)
Herhaal deze procedure voor de
twee andere schermen.
Plaatsen
Page 218 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
216
"Multimedia":
autoradio's, versterkers, navigatiesy-
stemen, handsfree set, CD-wisselaar,
luidsprekers, DVD-speler, USB Box,
parkeerhulp voor en achter, extra draad-
loze Bluetooth koptelefoon, lichtnetop-
lader voor Bluetooth koptelefoon...
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders als
uitrusting achteraf monteert, kunt u
bij het PEUGEOT-netwerk informe-
ren naar de technische gegevens
(frequentieband, maximaal uitgangs-
vermogen, positie antenne, speci-
fi eke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
ter beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
"Bescherming":
matten * , kunststof bak bagageruimte,
bagagenet, kledinghanger voor beves-
tiging aan de hoofdsteun, dorpellijsten
van roestvrij staal of carbon...
*
Om te voorkomen dat pedalen blijven
hangen:
- controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en goed is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
ACCESSOIRES
Een ruime keuze aan accessoires en
originele onderdelen wordt u aangebo-
den door het PEUGEOT-netwerk.
Deze accessoires en onderdelen zijn
getest en goedgekeurd ten aanzien van
bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw auto,
zijn voorzien van een artikelnummer
en beschikken over de garantie van
PEUGEOT.
"Veiligheid":
inbraakalarm, graveren van ruiten, wiel-
bouten met slot, EHBO-trommel, alco-
holtest, gevarendriehoek, veiligheids-
vest, lokalisatiesysteem gestolen auto,
hondenrek, sneeuwkettingen...
"Design":
stoelhoezen geschikt voor stoelen met
zij-airbags, met leder beklede pookknop,
mistlampen vóór, windgeleiders, achter-
klepspoiler, gestyleerde spatlappen, licht-
metalen velgen, wieldoppen, verchroom-
de portiergreepbeschermers...
Afhankelijk van de lokale wet-
geving kan de aanwezigheid
van een veiligheidsvest, een
gevarendriehoek en een set reser-
velampen en -zekeringen in de auto
verplicht zijn.
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT voorko-
men, kan leiden tot storingen in het elek-
tronisch systeem van uw auto en een
verhoogd stroomverbruik veroorzaken.
Houdt u rekening met deze te nemen
voorzorgmaatregel. Wij raden u aan
contact op te nemen met een vertegen-
woordiger van het merk PEUGEOT om
u te laten informeren over het assorti-
ment uitrustingen en accessoires voor-
zien van een artikelnummer.
"Transportoplossingen":
Voor de vrijetijdsbesteding: allesdra-
gers, fi etsendrager voor bevestiging op
de trekhaak, fi etsendrager voor beves-
tiging op de allesdragers, skidragers,
dakkoffers, zitverhogingen en kinderzit-
jes, zonneschermen opzij, opbergruim-
te onder hoedenplank...
Trekhaak. Deze moet bij het PEUGEOT-
netwerk worden gemonteerd.
U kunt ook reinigings- en onderhouds-
producten (voor het interieur en het
exterieur van de auto), vloeistoffen (rui-
tensproeiervloeistof, ...) en patronen
(patroon voor de noodreparatieset voor
banden, ...) bij het PEUGEOT-netwerk
aanschaffen.
Page 219 of 364

TECHNISCHE GEGEVENS
217
Motoren
1,6 liter VTi
120 pk
1,6 liter THP
156 pk
Versnellingsbak
Handgeschakeld
(5 versnellingen)
Handgeschakeld
(6 versnellingen)
Automaat
(6 versnellingen)
Cilinderinhoud (cm
3)
1598
1598
Boring x slag (mm)
77 x 85,8
77 x 85,8
Max.vermogen: ECE-norm (kW)*
88
11 5
Toerental bij max.vermogen (/min)
6000
6000
Max.koppel: ECE-norm (Nm)
160
240
Toerental bij max.koppel (t/min)
4250
1400
Brandstof
Loodvrij
Loodvrij
Katalysator
Ja
Ja
Inhoud carter (in liter)
Motor (met vervangen fi lter)
4,25
4,25
MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN (BENZINE)
*
Het maximumvermogen betreft de waarde die voor de typegoedkeuring op de testbank is gemeten, onder meetomstandig-
heden voorgeschreven door Europese richtlijnen (1999/99/EG).
Page 220 of 364

TECHNISCHE GEGEVENS
218
Het maximaal toegestane treingewicht en de aanhangergewichten gelden tot een hoogte van maximaal 1000 meter; het op-
gegeven aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter met 10% te worden verminderd.
Bij het trekken van een aanhanger mag niet harder worden gereden dan 100 km/h of de plaatselijk geldende snelheidslimiet
(in Nederland wettelijk 90 km/h).
Bij hoge buitentemperaturen kunnen de prestaties van de auto minder worden om de motor te beschermen. Als de buiten-
temperatuur meer dan 37°C bedraagt, moet het treingewicht worden verminderd.
Motoren
1,6 liter VTi
120 pk
1,6 liter THP
156 pk
Versnellingsbak
Handgeschakeld
(5 versnellingen)
Handgeschakeld (6 versnellingen)/
Automaat (6 versnellingen)
Zitplaatsen
5
7
5
7
- Ledig gewicht
1427
1454
1460
1490
- Gewicht rijklaar *
1502
1532
1535
1565
- Nuttig laadvermogen
573
736
590
735
- Maximum technisch toegestane
massa totaal
2000
2190
2050
2225
- Maximum toegestaan treingewicht
helling max. 12%
3200
3290
3400
3425
- Aanhanger geremd (binnen max.
toegestaan treingewicht)
helling max. 10% of 12%
1200
1100
1350
1200
- Aanhanger geremd ** (met
verminderde belading auto, binnen
max. toegestaan treingewicht)
1400
1550
1500
- Aanhanger ongeremd
750
750
- Aanbevolen kogeldruk
70
70
*
Het gewicht rijklaar staat gelijk aan het ledig gewicht + bestuurder (75 kg).
**
Het totale gewicht van de aanhanger kan, binnen het maximaal toegestane treingewicht, worden verhoogd indien de be-
lading van de auto wordt verminderd. Houd er in dat geval rekening mee dat het trekken van een aanhanger met een licht
beladen auto een negatieve invloed heeft op het weggedrag.
GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN IN KG (BENZINE)