PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2017Pages: 404, PDF Size: 15.44 MB
Page 121 of 404

119
12V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-apparaat (maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten,
het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
UitklaptafeltjesZonneschermen voor de zijruiten
Beweeg het zonnescherm altijd
voorzichtig omhoog of omlaag met de lip.
F
G
ebruiken: beweeg het tafeltje zo ver
mogelijk naar beneden, tot het in de laagste
stand vergrendeld is.
F
O
pbergen: klap het tafeltje omhoog, voorbij
het zware punt, tot in de hoogste stand.
Vergeet niet het tafeltje aan
passagierszijde in te klappen alvorens de
stoel in de "tafelstand" te zetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de voorstoelen en
in het bijzonder over het in de "tafelstand"
zetten van de rugleuning.
Plaats geen zware of harde voor werpen
op de tafel.
Ze kunnen bij een noodstop of een aanrijding
veranderen in gevaarlijke projectielen.
De zonneschermen voor de zijruiten van de 2e
zitrij beschermen het interieur tegen de zon.
F
T
rek aan het middelste lipje om het
zonnescherm uit te rollen.
F
B
evestig de klem van het zonnescherm aan
de haak.
3
Ergonomie en comfort
Page 122 of 404

120
Al naar gelang de uitvoering zijn de
opbergvakken aangebracht in de vloer of aan
de onderzijde van de buitenste zitplaatsen op
de tweede zitrij.
Aan de linkerzijde kan zich ook de
bandenreparatieset bevinden.
Beweeg de klep met behulp van de uitsparing
omhoog om deze opbergvakken te openen.
OpbergvakkenVoorzieningen bagageruimte
1.Bagagenet
2. 12V-aansluiting (maximaal vermogen:
120 W )
3. Verlichting bagageruimte
4. Bagageriem
5. Opbergsteunen van het bagagenet 6.
Armsteun met bekerhouder en
opbergvakje
7. Open opbergvak
8. Harmonicapanelen
9. Sjorogen
Ergonomie en comfort
Page 123 of 404

121
Bagagenet
In de configuratie met 5 zitplaatsen is het net
achter de tweede zitrij bevestigd; de stoelen
van de derde zitrij zijn dan weggeklapt.
In de configuratie met 7 zitplaatsen is het net
achter de derde zitrij opgeborgen.
AanbrengenVerwijderen
F Haal de geleiders van het scherm uit de
rails op de stijlen B .
F
G
eleid het scherm tijdens het oprollen.
F
O
ntgrendel het scherm door een van de
handgrepen aan de uiteinden van het
oprolmechanisme in te drukken.
F
B
reng het linker en rechter uiteinde
van het oprolmechanisme van het
bagageafdekscherm in de uitsparingen A
aan, met de flap naar voren gericht.
F
R
ol het afdekscherm af tot aan de stijlen
van de achterklep.
F
B
reng de geleiders van het afdekscherm
in
de rails op de stijlen B aan.
Opbergen achter de stoelen van
de 3e zitrij
F De stoelen van de 3e zitrij moeten zijn
weggeklapt.
F
V
ouw de twee eerste harmonicapanelen op.
F
K
antel het scherm enigszins om het in de
ruimte boven de armsteunen te plaatsen, de
ene zijde voor de andere zijde.
F
S
chuif het scherm tot in de uitsparingen aan
de achterzijde van de bagageruimte, met de
twee scharnierende delen omlaag gericht.
F
Z
et de stoelen van de 3
e zitrij rechtop.
De opgevouwen harmonicapanelen kunnen
in horizontale of verticale positie worden
aangebracht.
Om de stoelen van de 3
e zitrij weg te klappen
terwijl het bagageafdekscherm achterin is
opgeborgen, moeten de harmonicapanelen
omhoog worden gehouden om de stoelen te
kunnen ontgrendelen (met de rode lussen).
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de bagageafdekking geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
3
Ergonomie en comfort
Page 124 of 404

122
Bagagenet voor hoge
belading
Het biedt bescherming voor de inzittenden
bij zeer krachtig afremmen.
Achter de voorstoelen
Als het net is geplaatst, kunnen de
rugleuningen van de achterbank
probleemloos worden opgeklapt.
Achter de achterstoelen
Met dit uitneembare bagagenet kan de auto tot
aan het dak worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1
e zitrij) wanneer de
achterbank is neergeklapt,
-
a
chter de achterbank (2
e zitrij) wanneer de
bagageafdekking is verwijderd. F
K
lap de achterbank neer.
F
S
teek de uiteinden van de stang, een voor
een, in de bevestigingspunten van het dak.
F
B
evestig de riemen van het net aan de
onderste ringen op de buitenste rails van de
voorstoelen.
F
S
pan het net met behulp van de riemen. F
V
erwijder de bagageafdekking.
F
S
teek de uiteinden van de stang, een voor
een, in de bevestigingspunten van het dak.
F
B
evestig de riemen van het net aan de
onderste ringen op elk zijpaneel van de
bagageruimte.
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
Ergonomie en comfort
Page 125 of 404

123
12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Verlichting bagageruimte
F Aansluiten van een 12V-apparaat (max. vermogen: 120 W): ver wijder de dop en sluit
een geschikte adapter aan.
F
Z
et het contact aan. De verlichting van de bagageruimte gaat
automatisch branden zodra de bagageruimte
wordt geopend en dooft zodra deze wordt
gesloten.
De brandduur van de bagageruimteverlichting
hangt af van de situatie:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
3
Ergonomie en comfort
Page 126 of 404

124
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Selecteren van de stand van de
hoofdverlichting
F Draai aan ring A om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Automatisch inschakelen van het
dimlicht als het donker wordt.
Dagrijverlichting/Dimlicht/Grootlicht.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
“Highway-functie”
Bij de uitvoeringen met "Full
led"-koplampen wordt vanaf een
wagensnelheid van 110 km/h het bereik
van de lichtbundel van de dimlichten
automatisch vergroot.
Zonder automatische verlichting
Met automatische verlichting Overschakelen van dim- naar
grootlicht
F Trek de hendel B naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en terug
of om de grootlichtassistent te activeren.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Lichten uit (afgezet contact)/
Dagrijverlichting (draaiende motor).
Een defecte lamp wordt
gesignaleerd door het permanent
branden van dit lampje in combinatie
met de weergave van een melding
en een geluidssignaal.
Verlichting en zicht
Page 127 of 404

125
Mistverlichting
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór
en de mistachterlichten uitsluitend bij mist
of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Schakel de mistverlichting uit zodra deze
niet meer nodig is.Mistachterlichten
Het dimlicht of het grootlicht moet zijn
ingeschakeld.
Draai aan ring C en laat deze los:
F
n
aar voren om de mistachterlichten in te
schakelen,
F
n
aar achteren om de mistachterlichten uit te
schakelen. Mistlampen vóór en
mistachterlichten
Parkeerverlichting, dimlicht of grootlicht
moet zijn ingeschakeld.
Draai aan ring C en laat deze los:
F
e
enmaal naar voren om de mistlampen vóór
in te schakelen,
F
e
en tweede maal naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen.
F
e
enmaal naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,
F
e
en tweede maal naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht
Page 128 of 404

126
De verlichting uitschakelen na het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
De verlichting inschakelen na het
afzetten van het contact
Om de verlichting weer aan te zetten,
draait u de ring A in de stand 0 - lichten
gedoofd, en kiest u ver volgens de door u
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
e c o - m o d u s).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dagrijverlichting/
parkeerlichten
De LED’s van de lampen aan de voorkant en
de achterkant van de auto gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
D
agrijverlichting (lichtschakelaar in de stand
" 0 " of " AUTO " als er voldoende licht in de
omgeving is).
-
P
arkeerlicht (lichtschakelaar in de stand
" AUTO " als er weinig licht in de omgeving is
of in de stand "alleen parkeerlicht" of "dim-/
grootlicht").
Verlichting en zicht
Page 129 of 404

127
Richtingaanwijzers
Wanneer bij een snelheid van meer
dan 60 km/h de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt automatisch het
verklikkergeluid versterkt.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen. Bij uitvoeringen met richtingaanwijzers met led-
verlichting knipperen de leds sequentieel.
De sterkte van de dagrijverlichting wordt
minder tijdens het knipperen van de
richtingaanwijzers.
Parkeerlichten
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar
omlaag voorbij het weerstandspunt.
F
R
echts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het weerstandspunt.
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
V
olgens uitvoering: duw de lichtschakelaar
binnen één minuut na het afzetten van
het contact omhoog of omlaag om de
parkeerlichten aan de kant van het verkeer
in te schakelen (voorbeeld: rechts van
de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag
duwen; parkeerlichten links gaan branden). Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het lampje
van de desbetreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.
4
Verlichting en zicht
Page 130 of 404

128
Koplampen verstellen
Halogeen koplampen
handmatig verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.Stand 0 : basisinstelling.
Automatische verstelling
van de koplampen met
"Full
l
ed"-technologie
In het geval van een storing
gaat dit lampje branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de
laagste stand.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
Raak de "Full led"-lampen niet aan.
Elektrocutiegevaar!
0
Bestuurder of bestuurder + voorpassagier.
-Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.
15 personen.
-5 personen + belading in de bagageruimte.
2Bestuurder + belading in de bagageruimte.
Automatisch inschakelen
van de verlichting
Met behulp van een lichtsensor worden de
kentekenplaatverlichting, de parkeerlichten en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
InschakelenOm verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch de
hoogte van de lichtbundel van dit type koplampen
overeenkomstig de belading van de auto.
F
D
raai de ring in de stand “AUTO”.
Als de functie wordt geactiveerd, verschijnt er
tevens een melding.
Verlichting en zicht