PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2017Pages: 404, PDF Size: 15.44 MB
Page 91 of 404

89
Samenvouwen van de
harmonicapanelen
Als de stoelen van de derde zitrij zijn geplaatst,
kunnen deze harmonicapanelen worden
geplaatst:
-
p
lat op de vloer, achter de stoelen,
-
o
f verticaal,
zodat de ruimte waarin de stoelen worden
opgeborgen, kan worden gebruikt als extra
opbergruimte.
Opklappen van de stoelen
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
Als een stoel aanwezig is in de bagageruimte,
is de ver wijderbare steun tegen de wand vóór
de houder bevestigd.
Als voor extra bagageruimte de stoel uit de
bagageruimte wordt ver wijderd, moet de
ver wijderbare steun op twee pennen aan de
middenwand worden bevestigd.
F
T
rek aan de lus; de 3 delen van het
desbetreffende harmonicapaneel worden
samengevouwen. F
V
erwijder de bagageafdekking.
F
Z
et de aansluitpanelen van de stoelen van
de tweede zitrij rechtop.
F
K
lap het harmonicapaneel terug en zet dit
rechtop (verticaal).
F
T
rek aan de zwarte riem E aan de
achterzijde van de rugleuning.
De rugleuning kantelt naar achteren,
waardoor de zitting omhoogkomt; de stoel
wordt in de opgeklapte positie vergrendeld.
De
bagageafdekking kan achter de rugleuningen
van stoelen in de derde zitrij opgeborgen worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de voorzieningen in het
interieur en met name over de bagageafdekking.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 404

90
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen achter kunnen worden verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk ver volgens de pal A in om de hoofdsteun
te ontgrendelen en beweeg hem helemaal
omhoog.
F
b
erg de hoofdsteun op.
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
Verwijderen van de stoelen
Wegklappen van de stoelen
F Zet de aansluitpanelen van de stoelen van
de tweede zitrij rechtop.
F
Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand.
F
C
ontroleer dat de veiligheidsgordels in
de derde zitrij correct en zonder vouwen
of verdraaien langs de zijbekleding zijn
opgeborgen.
F
T
rek aan de riem F onderaan de rugleuning.
De stoel wordt ontgrendeld.
F
D
uw de rugleuning iets naar voren.
De rugleuning kantelt naar voren op de zitting;
de weggeklapte stoel wordt aan de achterzijde
van de opbergruimte opgeborgen.
F
P
laats het harmonicapaneel terug op de
weggeklapte stoel. Voordat er iets met de stoelen van de
derde zitrij wordt gedaan, moeten de
aansluitpanelen van de stoelen van de
tweede zitrij rechtop gezet worden.
Probeer een stoel in de derde zitrij niet
terug te klappen voordat deze uitgeklapt is
en de rugleuning volledig vergrendeld is.
Laat niets op of onder de stoelen van
de derde zitrij achter wanneer deze
weggeklapt worden.
Houd bij het wegklappen van de stoel
de riem F niet vast - uw vingers kunnen
beklemd raken!
De hoofdsteunen hebben twee standen:
-
de hoge stand (gebruiksstand):
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
-
de lage stand (opgeborgen stand), als de
zitplaats onbezet is:
F
d
ruk de pal A in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en duw de hoofdsteun omlaag.
Terugplaatsen van een hoofdsteun:
F s
teek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de desbetreffende rugleuning,
F
d
uw de hoofdsteun omlaag tot aan de aanslag,
F
d
ruk de blokkeerpal A in en duw de hoofdsteun
omlaag.
Het is raadzaam eerst de rechterstoel
te ver wijderen om de toegang tot de
ontgrendeling van de linkerstoel te
vergemakkelijken.
De stoel moet zich in de weggeklapte positie
bevinden.
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 404

91
F Klap de harmonicapanelen terug
F T il de gele hendel G aan de rechterzijde op
door aan de rode riem F te trekken om de
stoel te ontgrendelen.
F
P
ak de stoel aan de zijkant ter hoogte van
de kunststof afdekkingen vast en til het
achterste deel van de stoel op.
F
H
oud de stoel gekanteld en trek hem naar
achteren.
Terugplaatsen van de stoelen
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
F
H
oud de stoel gekanteld en plaats deze in
de voorste bevestigingen.
F
L
aat de achterzijde van de stoel zakken tot
de stoel wordt vergrendeld.
De gele hendel G wordt automatisch in zijn
oorspronkelijke stand gezet.
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 404

92
Modulariteit van de stoelen
Voorbeelden van opstellingen
7 plaatsen5 plaatsenTransport van voorwerpen
6 plaatsen 4 plaatsenAls u de stoelen van de tweede zitrij
neerklapt en die van de derde zitrij inklapt,
ontstaat er een doorlopende laadvloer tot
aan de achterzijde van de voorstoelen.
Als u de voorpassagiersstoel in
de tafelstand zet, ontstaat er een
doorlopende laadvloer tot aan het
dashboard.
Het neerklappen en rechtop zetten van de
stoelen mag uitsluitend worden uitgevoerd
bij stilstaande auto.
Ergonomie en comfort
Page 95 of 404

93
Functie i-Cockpit Amplify
Met deze functie kunt u twee ambiances voor
het rijden kiezen.
Beide ambiances worden gekenmerkt
door specifieke instellingen van de
uitrustingselementen.
Deze ambiances kunt u via het touchscreen
aan uw persoonlijke smaak aanpassen.
Inhoud van een ambiance
Een ambiance wordt bepaald door
de instellingen van de volgende
uitrustingselementen:
Openen van de startpagina
van het systeem i-Cockpit
Amplify
Rechtstreeks via deze toets
Via het menu Applicaties
F
Sel
ecteer " i-Cockpit Amplify ".
Activeren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S
electeer een ambiance: " Relax" of "Boost ".
Afhankelijk van de gekozen instellingen
voor de ambiance worden de verschillende
uitrustingselementen direct geactiveerd.
Deactiveren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F D ruk op " Ambiance uitschakelen ".
of
F
S
electeer de andere ambiance.
De ambiance wordt automatisch gedeactiveerd
bij het afzetten van het contact.
-
s
feerverlichting van het interieur,
(inschakelen/uitschakelen en
instellen van de lichtsterkte).
-
geluidssfeer,
(selecteren van een vooraf bepaalde
instelling van de equalizer van het
audiosysteem).
-
parfumeur,
(inschakelen/uitschakelen,
selecteren van de par fumeur en
instellen van de intensiteit van de
verspreiding van de geur).
-
meerkeuzemassagefunctie,
(selecteren van de stoel,
inschakelen/uitschakelen,
selecteren van het soort massage
en de intensiteit van de massage).
-
D
river Sport Pack,
(inschakelen/uitschakelen).
Personaliseren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S electeer de ambiance om deze te activeren.
F
D
ruk op " Instellingen " om de pagina voor
het instellen van de ambiance te openen.
F
S
electeer een uitrustingselement waarvan
u
de instellingen wilt wijzigen.
F
D
ruk, om terug te keren naar de pagina
voor het instellen van de ambiance, na het
wijzigen van de instellingen op een deel
van het scherm buiten het venster voor het
instellen van het uitrustingselement.
F
D
ruk als u alle gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd op " Parameters opslaan ".
De wijzigingen in de parameters worden direct
doorgevoerd.
U kunt op elk gewenst moment tijdelijk een
ambiance wijzigen door de instellingen
van een of meer uitrustingselementen
die bepalend zijn voor de ambiance te
wijzigen, buiten de functie i- Cockpit
Amplify om.
U kunt bijvoorbeeld de massage
uitschakelen of de intensiteit ervan
aanpassen door te drukken op de
massageknop van uw stoel of de
sfeerverlichting in het interieur activeren/
deactiveren via het menu Auto/Rijden .
In dat geval worden de nieuwe instellingen
niet opgeslagen in de op dat moment
geactiveerde ambiance.
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 404

94
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kan de ver warming en ventilatie worden
bediend via het menu "Airconditioning" van
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
6. Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met aanjager. Sluiten van de ventilatieroosters:
F
b uitenste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts richting het portier.
F
m
iddelste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts naar u toe.
Ergonomie en comfort
Page 97 of 404

95
Gebruiksadviezen voor de ver warming,
ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand vijf tot tien minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek ver vangen. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag). Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
F
L aat de airconditioning regelmatig
controleren zoals voorgeschreven in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t-
systeem.
3
Ergonomie en comfort
Page 98 of 404

96
Handbediende airconditioning
1.Temperatuurregeling.
2. Airconditioning A AN/UIT.
3. Regeling luchtverdeling.
4. Regeling luchtopbrengst.
5. Recirculatie van de interieurlucht.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Temperatuurregeling
F Draai deze knop van blauw (koel) naar rood (warm).
Regeling luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters. Voetenruimte.
F
D
ruk op deze knop tot de gewenste
luchtverdeling is geselecteerd.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere lampjes te laten branden.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op de knop "grote ventilator " of "kleine ventilator "
om de luchtopbrengst te
verhogen of te verlagen.
De desbetreffende lampjes gaan
branden.
Wanneer u op de knop " kleine ventilator"
drukt tot alle lampjes uit zijn (uitschakeling van
het systeem), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen
kunt u korte tijd de recirculatiestand
inschakelen.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
d e r ui te n).
Ergonomie en comfort
Page 99 of 404

97
Semi-automatische airconditioning
met centrale regeling
Druk op de toets van het menu Airconditioning
om de pagina met de bedieningstoetsen van
het systeem weer te geven.
De temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en -openingen stroomt, wordt
door het systeem geregeld afhankelijk van de
temperatuur in het interieur en de ingestelde
waarden voor de temperatuur.
Temperatuurregeling
F Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen
(blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Regeling luchtopbrengst
1. Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Regeling van de luchtopbrengst.
4. Regeling van de temperatuur.
5. Regeling van de luchtverdeling
6. Uitschakelen van het systeem.
7. In-/uitschakelen van de airconditioning.
8. Maximale stand van de airconditioning
Regeling luchtverdeling
Druk op een van deze toetsen om
de aanjagersnelheid te verhogen (+)
of te verlagen (-).
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager - Kans op beslaan van de ruiten
en vermindering van de luchtkwaliteit!
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen
worden aangepast: als het verklikkerlampje
brandt, stroomt er lucht in de aangegeven
richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt
er geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
3
Ergonomie en comfort
Page 100 of 404

98
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen
kunt u korte tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer
van buitenlucht weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
d e r ui te n).
Maximale stand van de airconditioning
In deze stand wordt de lucht in het interieur
sneller gekoeld.
Het systeem stelt automatisch de temperatuur
in op het laagste comfortniveau, verdeelt de
lucht over de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters en schakelt de maximale
aanjagersnelheid en de recirculatie van de
interieurlucht in. F
D
ruk op deze toets om de
functie in te schakelen; het
verklikkerlampje van de toets
gaat branden.
Automatisch programma
"Zicht"
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit .
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje
van de toets gaat branden en
alle andere lampjes van het
systeem gaan uit.
Hiermee worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Rijd niet te lang met een uitgeschakelde
airconditioning - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Door op een willekeurige toets te drukken
wordt het systeem weer ingeschakeld
waarbij de instellingen van vóór het
uitschakelen weer worden gebruikt.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de functie
uit te schakelen en de vorige instellingen
weer te gebruiken; het verklikkerlampje
van
de toets gaat uit.
Ergonomie en comfort