99
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina
met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven. 1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Temperatuurregeling aan
bestuurderszijde.
4. Temperatuurregeling aan
passagierszijde.
5. Regeling luchtverdeling.
6. Regeling luchtopbrengst.
7. Uitschakelen van het systeem.
8. Airconditioning A AN/UIT.
9. Automatisch comfortprogramma AAN/UIT.
10. Maximumstand airconditioning.
11. Toegang tot de secundaire pagina.
12 . Selectie van de instellingen voor het
automatische comfortprogramma
(Langzaam/Normaal/Snel).
13. Functie "AQS (Air Quality System)" (met
vervuilingssensor).
14 . Centrale regeling/Gescheiden regeling.
15. Functie "REAR" (afhankelijk van de
uitvoering).
Het airconditioningssysteem werkt bij draaiende
motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
Temperatuurregeling
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op deze toets om het automatische programma van
de airconditioning in of uit te
schakelen.
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk en naar eigen wens
instellen.
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verhogen.
F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verlagen.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3 °C te laten
bedragen.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
3
Ergonomie en comfort