Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2014Pages: 352, PDF Size: 13.66 MB
Page 101 of 352

3
99
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Stand "Programmeerbare
ver warming"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt, zodat de ruiten sneller ontdooid kunnen worden en het interieur voorver warmd kan worden.
Dit verklikkerlampje gaat uitsluitendbranden als het systeem in de stand "programmeerbare verwarming" wordt geprogrammeerd.
Druk met aangezet contact op de linker rolknop van het stuur wiel om toegang te krijgen tot het hoofdmenu.
Programmeren
Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie "Voorverwarming/ventilatie",
Vink "Activeren" aan en selecteer voor het programmeren indien nodig "Parameters",
Selecteer " Ver warming" om de motor en het interieur voor te ver warmen of " Ventilatie" om het interieur te ventileren,
Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem
Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd met buitenlucht, zodat onder zomerse omstandigheden bij het instappen een aangenamere temperatuur in het interieur heerst.
Page 102 of 352

100
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Selecteer: - "onmiddellijk" om de ver warming of ventilatie te starten (als de keuze via "OK" is bevestigd), - het eerste klokje om uw vertrektijd te programmeren/op te slaan, - het tweede klokje om een tweede vertrektijd te programmeren/op te slaan. Afhankelijk van de ingestelde vertrektijd berekent het systeem automatisch het optimale inschakeltijdstip.
De werking van de stand " Ventilatie" bij het onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van deze stand is afhankelijk van de temperatuur in het interieur van de auto en de buitentemperatuur.
Zorg ervoor dat de programmeerbare verwarming altijd is uitgeschakeld tijdens het bijvullen van brandstof, om brand- en explosiegevaar te voorkomen. Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de programmeerbare ver warming nooit, zelfs niet voor korte tijd, in een afgesloten ruimte zoals een garage of werkplaats zonder afzuiginstallatie. Parkeer om brandgevaar te voorkomen de auto niet op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier...).
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen, een keuze maken uit twee starttijden. Via een melding op het display van het instrumentenpaneel wordt uw keuze bevestigd.
Tussen twee keer starten van de auto kan er slechts één stand voor het geprogrammeerd of onmiddellijk voorverwarmen/ventileren worden ingeschakeld.
Het onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van de ver warming en de ventilatie werkt niet als: - het brandstofniveau te laag is, - de accuspanning te laag is.
Voordat de ver warming of de ventilatie wordt geprogrammeerd, moeten eerst de interieur- en wegsleepbeveiliging van het inbraakalarm worden uitgeschakeld (zie de rubriek "Alarm").
Page 103 of 352

4
101
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Starten - afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand. Gestuurde handgeschakelde versnellingsbak : zet de selectiehendel in de stand N . Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Steek de sleutel in het contactslot. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Star ten) . Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Starten met de sleutel
Afzetten met de sleutel
Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) . Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Bij zeer lage temperaturen wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Sleutel vergeten
Als de sleutel niet uit het contactslot wordt gehaald, klinkt een geluidssignaal bij het openen van het bestuurdersportier.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet. De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Trap het rempedaal in (auto's met automatische transmissie of gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) of trap het koppelingspedaal volledig in (auto's met handgeschakelde versnellingsbak) en houd het pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten met de
elektronische sleutel
Druk op de knop " START/STOP ".
Afzetten met de
elektronische sleutel
Zet de auto stil.
Druk op de knop " START/STOP " terwijl de elektronische sleutel zich in het interieur van de auto bevindt. De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Stand Accessoires
De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Druk, zonder een pedaal in te trappen, op de knop "START/STOP" om het contact aan of af te zetten en zo de verschillende uitrustingselementen te activeren.
Page 104 of 352

102
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging. Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk. Noodprocedure voor het starten met de elektronische sleutel
Als de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt en uw auto niet start als u op de knop "START/STOP" drukt: Open het klepje onder de knop "START/STOP". Steek de elektronische sleutel in de houder A . Druk op de knop "START/STOP".
Als de motor draait, kunt u de elektronische sleutel verwijderen en het klepje sluiten.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor met de elektronische sleutel
In noodgevallen kan de motor geforceerd worden afgezet door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden. In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat. Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt op het moment dat de motor moet worden afgezet, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd wilt afzetten (let op: zonder de sleutel kan de motor niet meer gestart worden).
Tijdens het gebruik van de auto moet de elektronische sleutel zich in het interieur bevinden.
Page 105 of 352

4
103
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Wij raden u aan de parkeerrem niet te gebruiken bij zeer lage temperaturen (vorst) en bij het trekken van een aanhanger (slepen, caravan, enz.). Schakel in dergelijke gevallen de automatische parkeerrem uit of zet deze met de hand vrij.
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel A constant branden.
De elektrische parkeerrem kan op twee manieren worden bediend: - Automatisch aantrekken/vrijzetten De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken bij het afzetten van de motor en automatisch vrijgezet bij het wegrijden (standaard geactiveerde functies), - Handmatig aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken door aan de hendel A te trekken. U kunt de parkeerrem handmatig weer vrijzetten door het rempedaal ingetrapt te houden en gelijktijdig de hendel in te drukken en vervolgens los te laten. Als de parkeerrem nog niet is aangetrokken en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding
op het display.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan de functie voor het automatisch aantrekken van de parkeerrem bij het afzetten van de motor en het automatisch vrijzetten van de parkeerrem bij het wegrijden worden uitgeschakeld.
Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of afgezette motor de parkeerrem wilt aantrekken, trekt u aan de hendel A .
Handmatig aantrekken
Deze functie kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld via het menu op het display van het instrumentenpaneel. Als de functie is uitgeschakeld, dient u de parkeerrem dus handmatig te bedienen.
De aangetrokken toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:
- het branden van het verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,
- de melding "Parkeerrem aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent bij draaiende motor ter wijl de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display (behalve bij auto's met automatische transmissie, als de selectiehendel in de stand P(Park) staat).
Elektrische parkeerrem
Als dit verklikkerlampje brandt op het instrumentenpaneel, is de automatische functie uitgeschakeld.
Page 106 of 352

104
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Om bij aangezet contact of draaiende motor de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het rempedaal in, drukt u de hendel A in en laat u deze vervolgens weer los. De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:
Handmatig vrijzetten
- het uitgaan van het verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,
- de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Als u aan de hendel A trekt zonder het rempedaal in te trappen, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en verschijnt een melding op het instrumentenpaneel.
U kunt, indien nodig, de parkeerrem extra stevig aantrekken . Dit gebeurt door de hendel A langer te bedienen , tot de melding "Parkeerrem maximaal aangetrokken" op het display verschijnt en er een geluidsignaal klinkt. Het extra stevig aantrekken van de parkeerrem is noodzakelijk in de volgende omstandigheden: - wanneer een caravan of aanhanger aan de auto is gekoppeld en de automatische bediening is geactiveerd, terwijl u de parkeerrem handmatig bedient, - wanneer de hellingcondities vermoedelijk zullen variëren ter wijl de auto stilstaat (bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
Extra stevig aantrekken
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel A constant branden. Laat kinderen nooit alleen in de auto wanneer het contact is aangezet: ze zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken,
motor afgezet
- het branden van het verklikkerlampje remsysteem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,
- de melding "Parkeerrem aangetrokken".
Wanneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken . De aangetrokken toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:
In het geval van een aangekoppelde aanhanger, wanneer de auto beladen is of op een steile helling staat, dient u de parkeerrem extra stevig aan te trekken, bij het parkeren de voor wielen naar de stoeprand te sturen en een versnelling in te schakelen. Na het extra stevig aantrekken van de parkeerrem duurt het langer voordat de parkeerrem weer is vrijgezet.
Page 107 of 352

4
105
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Automatisch vrijzetten
De elektrische parkeerrem wordt automatisch geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden : Handgeschakelde versnellingsbak:houd het koppelingspedaal geheel ingetrapt en schakel de 1 e versnelling of de achteruitversnelling in. Trap vervolgens het gaspedaal in terwijl u het koppelingspedaal laat opkomen. Gestuurde handgeschakelde versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand A , M of R en geef gas. Automatische transmissie: zet de selectiehendel in de stand D , M of R en geef gas. De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:
- het doven van het verklikkerlampje handrem en het verklikkerlampje Pop de hendel A ,
- de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Geef, wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, niet onnodig gas, omdat u dan het risico loopt dat de parkeerrem wordt vrijgezet.
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel A constant branden.
Parkeerrem aantrekken,
bij draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, dient u de auto tegen wegrollen te beveiligen
door de parkeerrem handmatig aan te trekken. Trek daarvoor aan de hendel A . De aangetrokken toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:
- het branden van het verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,
- de melding "parkeerrem aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent om uit te stappen ter wijl de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display (behalve bij auto's met automatische versnellingsbak, als de selectiehendel in de stand P (Park) staat).
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...) bepaalt de parkeerrem zelf zijn aantrekkracht. Dit is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen zonder de motor te starten, trap dan met aangezet contact het rempedaal in en zet de parkeerrem vrij door de hendel A eerst A eerst Ain te drukken en vervolgens los te laten . De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door het doven van het verklikkerlampje op de hendel A en van het verklikkerlampje op A en van het verklikkerlampje op Ahet instrumentenpaneel in combinatie met de melding "Parkeerrem vrijgezet". Wanneer de parkeerrem is aangetrokkenen u deze vanwege een defect of accupech niet kunt vrijzetten, kunt u gebruik maken van de functie voor de noodontgrendeling van de parkeerrem. Om de goede werking van de parkeerrem en dus uw veiligheid te garanderen, mag de parkeerrem niet vaker dan acht keer achter elkaar worden aangetrokken en vrijgezet. Als dit toch gebeurt, wordt u gewaarschuwd door de melding "Storing parkeerrem" en het knipperen van een verklikkerlampje.
Page 108 of 352

106
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt, kan de auto worden gestopt door aan de hendel A te trekken en deze vast te houden. De dynamische stabiliteitsregeling zorgt ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is. In geval van een storing aan het systeem van de noodremfunctie verschijnt de melding "Parkeerrem defect".
Bij een defect aan het CDS, aangegeven door het branden van dit verklikkerlampje, kan de stabiliteit bij het remmen niet worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en deze weer los te laten.
Noodontgrendeling
Gebruik indien uw auto hiermee is uitgerust het wielblok B dat zich onder de vloerplaat van de bagageruimte bevindt. Beveilig de auto als deze op een helling staat tegen wegrollen door het wielblok voor of achter (aan de kant van de voet van de helling) een van de voor wielen te plaatsen. Plaats op een vlakke ondergrond het wielblok voor of achter een van de voorwielen.
Als de bediening van de elektrische parkeerrem niet werkt of als de accu ontladen is, kan de parkeerrem door middel van een handbediende noodontgrendeling worden
ontgrendeld. Beveilig de auto tegen wegrollen (of blokkeer de auto ter wijl het rempedaal nog ingetrapt is) door bij draaiende motor de eerste versnelling (handgeschakelde versnellingsbak), stand P (automatische transmissie) of stand M of R (gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) in te schakelen. Zet de motor af, maar laat het contact aanstaan. Als de auto niet tegen wegrollen kan worden beveiligd, mag de noodontgrendeling niet worden uitgevoerd en moet zo snel mogelijk contact worden opgenomen met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Page 109 of 352

4
107
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Steek uw vingers onder de rand van
de hoes door (onder het paneel van de versnellingshendel/selectiehendel). Maak het paneel los door de lippen (aan de onderzijde) opzij te bewegen en ver wijder het paneel samen met de hoes.
Zodra bij de noodprocedure de mechanische ontgrendeling van de parkeerrem is begonnen, kan niet meer worden gegarandeerd dat de auto met de parkeerrem tegen wegrollen kan worden beveiligd en is het niet mogelijk om de parkeerrem mechanisch weer aan te trekken. De hendel A mag niet worden bediend en de motor mag niet worden uitgezet of gestart zolang de ontgrendelingsbediening niet is teruggezet. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. U kunt de bediening C niet gebruiken voor het aantrekken van de parkeerrem. Nadat de storing is verholpen of de accu weer is opgeladen, kunt u de parkeerrem weer activeren door de bedieningshendel A uitgetrokken te houden tot het verklikkerlampje van de parkeerrem (!) begint te knipperen. Houd de hendel vervolgens nogmaals uitgetrokken tot dit verklikkerlampje permanent blijft branden.
Draai het paneel met de hoes zo, dat u bij
de hendel kunt. Trek met kracht aan de bediening C om de rem vrij te zetten. Een harde tik geeft aan dat de rem is losgekomen. Zorg ervoor dat de bediening weer goed wordt teruggezet. Breng het paneel met de hoes weer op de juiste plaats aan.
Page 110 of 352

108
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Storingen
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in combinatie met één of meer verklikkerlampjes uit de onderstaande tabel, zet de auto dan op een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
SituatiesGevolgen
Weergave van de melding " Storing parkeerrem " en branden van de volgende verklikkerlampjes: - De automatische bediening is uitgeschakeld. - De hill holder is niet beschikbaar. - De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.
Weergave van de melding " Storing parkeerrem " en branden van de volgende verklikkerlampjes: - De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden vrijgezet door het rempedaal in te trappen en de hendel los te laten. - De hill holder is niet beschikbaar. - De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de parkeerrem blijven mogelijk.
Weergave van de melding " Storing parkeerrem " en branden van de volgende verklikkerlampjes: - De automatische bediening is uitgeschakeld. - De hill holder is niet beschikbaar.