Peugeot 508 2019 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2019Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 81 of 320

79
Aanraakgevoelige plafonniers
1.Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige kaartleeslampjes vóór
3. Aanraakgevoelige kaartleeslampjes
achter
Aanraakgevoelige plafonnier
voor
De plafonnier gaat geleidelijk aan:
-
a ls de auto wordt ontgrendeld,
-
a
ls het contact wordt afgezet,
-
a
ls er een portier geopend wordt,
-
a
ls op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes vóór en
achter gaan ook aan. De plafonnier gaat uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes vóór en
achter gaan ook uit.
Druk lang met uw vinger op de plafonnier
om deze volledig uit te schakelen. Nadat u
uw vinger van de plafonnier neemt, is de
uitschakeling voltooid en wordt het symbool
" OFF " weergegeven.
Aanraakgevoelige
kaartleeslampjes
F Druk bij aangezet contact op het
betreffende kaartleeslampje.
Sfeerverlichting interieur
De gedempte interieurverlichting verbetert het
zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Als het buiten donker is, gaat de
sfeerverlichting automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de
sfeerverlichting uit:
-
t
wee LED's in de plafonnier vóór,
-
e
en lichtbron in het opbergvak aan de
voorzijde van de middenconsole,
-
l
ichtgeleiders in de voorportierpanelen en
op de zijkanten van het dashboard, De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeer verlichting van het
interieur kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd, de helderheid kan
worden afgesteld en de kleur kan
worden geselecteerd (afhankelijk van
de uitvoering) in het menu Rijden/
Auto van het touchscreen.
De sfeer verlichting van het interieur
wordt ook aangestuurd door de
functie i-Cockpit
® Amplify .
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de functie
i-Cockpit
® Amplify .
-
l
ichtgeleiders op de zijkanten van de
middenconsole bij uitvoeringen met een
automatische transmissie,
-
v
erlichte ringen om de bekerhouders vóór,
3
Ergonomie en comfort
Page 82 of 320

80
Voorzieningen achter
12V-accessoireaansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten,
het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluitingen
Deze USB-aansluitingen zijn uitsluitend
bestemd voor de voeding en het opladen van
de aangesloten draagbare apparatuur.
Armsteun achter Skiluik
Het skiluik kan worden gebruikt voor het
vervoeren van lange voorwerpen.
Openen
F Klap de middenarmsteun achter omlaag.
F
T rek de handgreep van het skiluik omlaag.
F
L
aat het skiluik zakken.
F
S
teek de voor werpen vanuit de
bagageruimte door het skiluik.
F
K
lap de armsteun achter omlaag voor een
optimaal zitcomfort.
De armsteun bevat twee bekerhouders.
Ergonomie en comfort
Page 83 of 320

81
Voorzieningen bagageruimte
1.Bagageafdekking
2. 12V-aansluiting (120 W)
3. Verlichting bagageruimte
4. Tassenhaak
5. Opbergnet of hifi-versterker
6. Sjorogen
7. Opbergvak/Gereedschapskist
onder
de
vloer
Berline
1.Bagageafdekking
2. Hendels voor neerklappen zitplaatsen
achter
3. Haken (voor tassen)
4. 12V-aansluiting (120 W)
5. Verlichting bagageruimte
6. Riemen
7. Opbergnet of hifi-versterker
8. Sjorogen
9. Opbergvak/Gereedschapskist onder
de
vl
oerAan de sjorogen kunt u verschillende
soorten bagagenetten bevestigen om
bagage op zijn plaats te houden.
Deze netten zijn als optie of accessoire
l eve r b a a r.
Neem voor meer informatie contact op
met het PEUGEOT-netwerk.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het plaatsen van het
bagagenet voor hoge belading.
Hoedenplank
(Berline)
De hoedenplank bestaat uit twee delen:
-
e en uitneembaar gedeelte A , bevestigd op
de achterstijlen van het interieur.
-
e
en uitneembaar gedeelte B , bevestigd aan
de achterklep.
SW
3
Ergonomie en comfort
Page 84 of 320

82
Verwijderen van gedeelte A:
F L et op de montagerichting.
F
H
aal de achterste bevestiging 1 aan elke
kant uit de klemmen.
F
H
aal de voorste bevestiging 2 aan elke kant
uit de klemmen.
Deze hoedenplank kan slechts in één richting
worden aangebracht.
Voer het aanbrengen uit in de omgekeerde
volgorde van het verwijderen. Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de hoedenplank geplaatste voor werpen
veranderen in gevaarlijke projectielen.
Bagageafdekking
(SW)
Toegang
Oprollen
Verwijderen
Verwijderen van gedeelte B
:
F H aal de twee zijbevestigingen 3 uit de
klemmen.
F
T
rek de hoedenplank naar voren om de twee
achterste bevestigingen 4 van de achterklep
los te maken.
Voer het aanbrengen uit in de omgekeerde
volgorde van het verwijderen.
F
D
uw de hendel omlaag; het
bagageafdekscherm komt automatisch
omhoog langs de stijlen van de bagageruimte. F
T
rek de hendel naar u toe; het bagageafdek-
scherm wordt automatisch opgerold.
De flap A kan langs de rugleuningen van de
achterbank worden neergeklapt.
F
D
uw de knop B naar binnen en til het
bagageafdekscherm eerst aan het rechter
uiteinde op, daarna aan het linker uiteinde
en verwijder het.
Ergonomie en comfort
Page 85 of 320

83
Aanbrengen
F Plaats het linker uiteinde van het oprolmechanisme in de uitsparing 1 achter
de stoel linksachter.
F
D
uw de knop B naar binnen en bevestig het
oprolmechanisme in de uitsparing 2 rechts.
F
L
aat de knop los om het
bagageafdekscherm te bevestigen.
F
R
ol het bagageafdekscherm uit tot het kan
worden vastgezet aan de achterstijlen.
Bagagenet voor hoge
belading
(SW)
Het biedt bescherming voor de inzittenden
bij zeer krachtig afremmen.
Zitrij 1
F Klap de achterbank neer.
F V erwijder de hoofdsteunen van de achterbank.
F
P
laats de oprolautomaat van het net boven
de twee rails (op de achterzijde van de
neergeklapte achterbank).
F
S
chuif de twee rails B in de uitsparingen A en
druk de oprolautomaat van links naar rechts om
deze te blokkeren.
F
R
ol het net voor hoge belading uit zonder het
strak te spannen.
F
P
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende bovenste
bevestiging 1.
F
D
ruk de metalen stang van het net in en trek
hem vervolgens omhoog om het andere uiteinde
in de andere bovenste bevestiging 1 te plaatsen.
F
C
ontroleer of het net goed is bevestigd en
gespannen.
Dit vaste net, dat aan de specifieke bovenste
en onderste bevestigingen wordt vastgemaakt,
zorgt er voor dat de auto tot aan het dak kan
worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1e zitrij) wanneer de
achterbank is neergeklapt,
-
a
chter de achterbank (2e zitrij) wanneer de
bagageafdekking is verwijderd.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen op
het bagageafdekscherm geplaatste voorwerpen
veranderen in gevaarlijke projectielen.
Laat de achterbank altijd neergeklapt wanneer
de oprolautomaat van het net op de rugleuning
van de neergeklapte achterbank is bevestigd.
3
Ergonomie en comfort
Page 86 of 320

84
Zitrij 2
F Rol de bagageafdekking op en ver wijder deze vervolgens.
F
K
lap de achterbank neer.
F
P
laats het linker uiteinde van de
oprolautomaat van het net in de zijsteun 3
vanuit de linkerzijde van het interieur.
F
P
laats het rechter uiteinde van de
oprolautomaat van het net in de zijsteun 4
vanuit de rechterzijde van het interieur.
F
D
ruk op beide zijden om de oprolautomaat
vast te zetten; de rode indicators mogen niet
zichtbaar zijn.
F
R
ol het net vanuit de bagageruimte uit.
F
P
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de desbetreffende
bovenste bevestiging 2 .
F
T
rek aan de metalen stang van het net om
het andere uiteinde in de andere bovenste
bevestiging 2 te plaatsen.
12V-aansluiting
F Aansluiten van een 12V-apparaat (max. vermogen: 120 W): ver wijder het kapje en
sluit een geschikte adapter aan.
F
Z
et het contact aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Sjorogen
Berline
Verplaatsen van een van de verplaatsbare sjorogen:
F H oud de knop ingedrukt en verschuif het sjoroog
in de rail.
F
L
aat de knop los om het sjoroog te vergrendelen
wanneer dit zich in de gewenste positie bevindt.
F Controleer of het net goed is bevestigd en gespannen.
F
Z
et de achterbankleuningen rechtop en
vergrendel ze.
SW
De bagageruimte heeft vier sjorogen om de
bagage met verschillende typen bagagenetten
te bevestigen.
Bij de SW zijn twee van de sjorogen op een
vaste positie bevestigd en zijn de twee andere
sjorogen verplaatsbaar in rails.
Neem voor meer informatie over de diverse
netten contact op met het PEUGEOT-netwerk.
Ergonomie en comfort
Page 87 of 320

85
Ver war de sjorogen niet met de
tassenhaken of de Top Tether-
bevestigingen.
Verwijderen of aanbrengen van een van de
verplaatsbare sjorogen:
F
V
erplaats het sjoroog naar een langwerpige
uitsparing van de rail.
F
N
eem de montagerichting in acht: het sjoroog
moet verticaal naar de buitenzijde van de auto
zijn gericht.
Opbergbak
Afhankelijk van de uitvoering bestaat het
opbergvak uit:
-
e
en noodreparatieset voor een lekke band,
met het boordgereedschap,
-
e
en reser vewiel met het boordgereedschap.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat automatisch
branden zodra de achterklep wordt geopend en
dooft zodra deze wordt gesloten.
De brandduur van de bagageruimteverlichting
hangt af van de situatie:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.Berline SW
F
T
il de vloerplaat van de bagageruimte zover
mogelijk op voor toegang tot de opbergbak.
3
Ergonomie en comfort
Page 88 of 320

86
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Automatische verlichting/
dagrijverlichting.
Alleen parkeerlichten.
Dimlicht of grootlicht.
" Highway-functie "
Bij de uitvoeringen met "Full
LED"-koplampen wordt vanaf een
wagensnelheid van 110 km/h het bereik
van de lichtbundel van de dimlichten
automatisch vergroot. "Peugeot Adaptive LED Technology"
Bij de uitvoeringen met 3D LED-
achterlichten wordt de helderheid
automatisch aangepast voor een optimaal
zicht, zowel overdag als 's nachts.
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
In de stand "
AUTO" en parkeerverlichting
kunt u het grootlicht tijdelijk inschakelen (een
lichtsignaal geven) door de lichtschakelaar naar
u toe te trekken.
Weergave
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Een defecte lamp wordt gesignaleerd
door het permanent branden van dit
lampje in combinatie met de weergave
van een melding en een geluidssignaal.
Mistachterlichten
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het gebruik van
de mistachterlichten niet toegestaan. Ze
zijn onder deze omstandigheden namelijk
verblindend voor medeweggebruikers. Ze
mogen alleen worden gebruikt bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Schakel de mistverlichting uit zodra deze
niet meer nodig is.
De mistachterlichten werken in
combinatie met het dimlicht of het
grootlicht.
F
D
raai de ring naar voren om de
mistverlichting in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (stand " AUTO"), blijven de
mistverlichting en het dimlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Verlichting en zicht
Page 89 of 320

87
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
onmiddellijk uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het
afzetten van het contact
Zet de ring op "AUTO" en ver volgens op
de gewenste stand om de lichtschakelaar
weer te activeren.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
e c o - m o d e).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het inschakelen van de koplampen.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtstraal van
de "Full LED"-koplampen. U kunt daarbij
ernstig oogletsel oplopen. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dagrijverlichting/
Parkeerlicht
De verlichting voor en achter wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
D
agrijverlichting (lichtschakelaar in de stand
" AUTO " als er voldoende licht in de omgeving
i s).
-
P
arkeerlicht (lichtschakelaar in de stand
" AUTO " bij weinig omgevingslicht of in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand "Dim-/grootlicht").
Bij de dagrijverlichting hebben de leds een
grotere lichtsterkte.
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel omlaag, voorbij het zware punt.
F
R
echts: duw de hendel omhoog, voorbij het
zware punt.
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60 km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.
4
Verlichting en zicht
Page 90 of 320

88
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
A
fhankelijk van de uitvoering: duw de
lichtschakelaar binnen één minuut na het
afzetten van het contact omhoog of omlaag
om de parkeerlichten aan de kant van het
verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts
van de weg parkeren: lichtschakelaar
omlaag duwen; parkeerlichten links gaan
branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het lampje
van de desbetreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.
Koplampen verstellen
Handmatige verstelling van
de halogeen koplampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0 Alleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier.
1 5 personen.
2 5 personen + belading in de bagageruimte.
3 Bestuurder + belading in de bagageruimte.
4 5 6 Niet gebruikt.
Stand 0 : basisinstelling.
Automatische verstelling
van de koplampen met
"Full
L
ED"-technologie
In het geval van een storing
gaat dit lampje branden op het
instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen, corrigeert dit systeem automatisch de
hoogte van de lichtbundel van dit type koplampen
overeenkomstig de belading van de auto.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de laagste stand.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Raak de "Full LED"-lampen niet aan.
Elektrocutiegevaar!
Verlichting en zicht