Peugeot 508 2019 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2019Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 41 of 320

39
Om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu van de
auto ontladen raken, wordt het systeem in
de standby-stand geschakeld nadat het
21 dagen niet is gebruikt. Druk op een van
de knoppen van de afstandsbediening of
plaats de elektronische sleutel in de lezer
en start de motor om het systeem weer te
activeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten met het
Keyless entr y and star t-systeem.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
Sluiten van de ruiten en het schuif- /kanteldak
Let erop dat niets het correcte sluiten van de
ruiten en het schuif-/kanteldak in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
De richtingaanwijzers gaan enkele seconden
branden om aan te geven dat:
-
d
e auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
De buitenspiegels worden ingeklapt. F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt, op de portiergreep
(bij de merktekens) van een van de vier
portieren of op de vergrendelknop op de
achterklep.
De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de elektronische sleutels is achtergebleven
in het interieur van de auto.
Als u de voorportiergreep of de
vergrendelknop op de achterklep
langer dan 3 seconden ingedrukt
houdt, worden de ruiten en, afhankelijk
van de uitvoering, het schuif-/kanteldak
gesloten tot u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten. Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek de
detectie niet verbetert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de
auto te ontgrendelen.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling
is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet.
Ook de schakelaar van de centrale
vergrendeling, op het dashboard, werkt
dan niet meer.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
2
Toegang tot de auto
Page 42 of 320

40
Het gedurende enkele seconden branden
van de richtingaanwijzers tijdens het de
eerste keer drukken op de portiergreep of de
vergrendelknop van de achterklep geeft aan
dat:
-
d
e auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
De buitenspiegels worden ingeklapt. "Peugeot Adaptive LED Technology"
Bij uitvoeringen met 3D-achterlichten met
LED's gaan de achterlichten sequentieel
branden wanneer de auto vergrendeld
of ontgrendeld wordt en wanneer de
verlichting op afstand wordt ingeschakeld.
Adviezen
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een
systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening
te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden. In dat geval
moet de afstandsbediening opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem werkt in sommige
gevallen niet correct in de nabijheid van
elektronische apparatuur: telefoon, laptop,
sterke magnetische velden, enz.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de elektronische sleutel mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar een
PEUGEOT-dealer.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en een nieuwe bestellen.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt, op de portiergreep
(bij de merktekens) van een van de vier
portieren of op de vergrendelknop op de
achterklep.
F
D
ruk binnen vijf seconden nogmaals op de
portiergreep of op de vergrendelknop van
de achterklep om de supervergrendeling in
te schakelen. Het gedurende enkele seconden branden van
de richtingaanwijzers tijdens het de tweede keer
drukken op de portiergreep of de vergrendelknop
van de achterklep geeft aan dat de
supervergrendeling van de auto is ingeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 43 of 320

41
Noodprocedures
De auto volledig ontgrendelen/
vergrendelen met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- batterij afstandsbediening leeg,
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te synchroniseren.
Zie de desbetreffende rubriek. Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt
de sirene bij het openen van het portier. De
sirene stopt als het contact wordt aangezet.
Normale vergrendeling
Als uw auto is uitgerust met het alarmsysteem,
wordt het alarm niet ingeschakeld bij het
vergrendelen met de sleutel.
F Steek de sleutel in het portierslot.
F
D raai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto.
Supervergrendeling
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de achterzijde
van de auto om deze te vergrendelen.
F
D
raai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
in de richting van de achterzijde van de auto om
de supervergrendeling in te schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem gaan
bij de tweede handeling met de sleutel de
richtingaanwijzers enkele seconden branden
om aan te geven dat de super vergrendeling is
ingeschakeld.
De buitenspiegels worden ingeklapt.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.Ontgrendelen
F Steek de sleutel in het portierslot.
F D raai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem knipperen
de richtingaanwijzers enkele seconden om aan
te geven dat de auto is ontgrendeld.
De buitenspiegels worden uitgeklapt. Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem
knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
De buitenspiegels worden ingeklapt.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 320

42
Overige portieren
Ontgrendelen van een portier
F T rek aan de binnenportiergreep van het
portier.
VergrendelenVervangen van de batterij
Er verschijnt een melding op het instrumentenpaneel
zodra de batterij ver vangen moet worden.
Batterijtype: CR2032/3 V.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los en zet
de deksel omhoog.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
F
O
pen de portieren. F
S
teek eerst de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening)
in
het slot om de auto te ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet.
Zonder centrale vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- s toring van de centrale vergrendeling;
-
a
ccu losgekoppeld of ontladen.
Bestuurdersportier
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van de
voorzijde om de auto te ontgrendelen. F
C
ontroleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet geactiveerd is.
Zie de desbetreffende rubriek.
F
V
erwijder het zwarte dopje
op de zijkant
van het portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel voorzichtig in de opening
en duw de pal zonder de sleutel te
verdraaien naar de binnenzijde van het
portier.
F
V
er wijder de sleutel en breng de zwarte dop
aan.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld. F
V
erwijder de lege batterij.
F
P
laats de nieuwe batterij terug en zorg voor
de correcte polariteit, en klik de deksel op
de behuizing.
F
R
eset de afstandsbediening.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het synchroniseren van
de afstandsbediening .
Toegang tot de auto
Page 45 of 320

43
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en trap ver volgens het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
Z
et het contact aan door op de knop
" START/STOP " te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg als de storing na het synchroniseren
niet is verholpen zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld
of
ontgrendeld.
Handmatig
Vergrendelen
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze toets om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de toets gaat uit. U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
F
D
ruk op de toets om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de toets gaat branden.
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless entry
and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging .
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt er voor dat de portieren
en de achterklep automatisch en gelijktijdig
worden vergrendeld vanaf een wagensnelheid
van 10 km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep
is geopend.
U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
2
Toegang tot de auto
Page 46 of 320

44
Vervoer van lange of grote voorwerpen
Wanneer u wilt rijden met geopende
achterklep, dient u op de schakelaar van
de centrale vergrendeling te drukken om
de portieren te vergrendelen. Wanneer
u dit niet doet, hoort u elke keer dat u de
10 km/h overschrijdt de vergrendeling
'terugspringen', met de bijbehorende
bovenstaande waarschuwingen.
Wanneer u nogmaals op de schakelaar
van de centrale vergrendeling drukt, wordt
de auto weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.
F
D
ruk als het contact is aangezet op de toets
van de centrale vergrendeling tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding ter
bevestiging verschijnt.
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact. Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Alarmsysteem
(Afhankelijk van de uitvoering)
Het systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Inbraakbeveiliging
Het systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem treedt in werking als er veranderingen
in de positie van de auto worden waargenomen.
Het alarm gaat af wanneer de auto opgetild of
verplaatst wordt.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt aangestoten.
Zelfbeveiligingsfunctie
Het systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F
V ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
Toegang tot de auto
Page 47 of 320

45
De uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep
niet is geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de auto met
alleen de inbraakbeveiliging
ingeschakeld
Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld wanneer:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit of het schuif-/kanteldak op een kier
blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de toets tot het lampje
blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem. Houd er rekening mee dat het systeem
iedere keer dat het contact wordt afgezet
moet worden uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de inbraakbeveiliging uit
door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless
entry
and start"-systeem.
Het lampje van de toets gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode lampje van de toets zal opnieuw één
keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Alleen de inbraakbeveiliging is geactiveerd.
Het rode lampje knippert iedere seconde.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven de
bewakingsfuncties ingeschakeld tot het alarm
voor de 11e keer afgaat.
2
Toegang tot de auto
Page 48 of 320

46
Als het lampje snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de toets blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
achterklep is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entry and start-systeem.
Portieren
Uw auto heeft portieren met frameloze ruiten.
Zodra de buitenste of binnenste handgreep
wordt gebruikt voor het openen of sluiten
van het portier, wordt het "micro-descent"
ruitsysteem geactiveerd om de ruit iets te laten
zakken.
Openen
Van buitenaf
Wanneer u het portier langer dan één minuut open
laat staan, gaat de ruit weer omhoog; trek nog een
keer aan de portiergreep om het systeem weer te
activeren.
Bij vrieskou kan de aanwezigheid van ijs het
"micro-descent" ruitsysteem (om de ruit iets te
laten zakken) hinderen; ver wijder het ijs dat zich bij
de onderste afdichting van de ruit heeft gevormd
en open vervolgens voorzichtig het portier.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd
en één keer op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt, kan alleen
het bestuurdersportier worden geopend.
Van binnenuit
F Ontgrendel de auto of houd de elektronische sleutel van het Keyless entry and start-
systeem in het detectiegebied en trek aan de
portiergreep. De ruit gaat automatisch een paar millimeter
omlaag, zodat u het portier kunt openen.
F
T
rek aan de binnenportiergreep van
een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
De ruit gaat automatisch een paar millimeter
omlaag, zodat u het portier kunt openen.
Toegang tot de auto
Page 49 of 320

47
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd:
- w ordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld (als de
auto nog niet volledig ontgrendeld was);
-
w
ordt bij het openen van een van
de andere portieren de auto volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Let op dat uw vingers niet klem komen
te zitten wanneer de ruit automatisch
omhoog beweegt. Als een portier niet goed is gesloten:
-
g
aat bij draaiende motor of
tijdens het rijden (snelheid
lager dan 10 km/u) dit lampje
branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele
seconden verschijnt.
-
k
linkt tijdens het rijden, als de
snelheid hoger is dan 10 km/h,
ook nog gedurende enkele
seconden een geluidssignaal.
Wanneer u uw auto wast:
- v ergrendel de auto met de
afstandsbediening of verwijder
de elektronische sleutel uit het
detectiegebied, terwijl de portieren
gesloten zijn.
-
s
puit niet op het bovenste deel van de ruit.
-
h
oud het uiteinde van de spuitlans
minimaal 1 meter uit de buurt van de
zijruiten en afdichtingen.
De ruit gaat na een paar seconden automatisch
terug omhoog, waarbij voor een per fecte
afdichting wordt gezorgd.
Achterklep
Openen van de achterklep
Met de schakelaar aan de
buitenzijde van de achterklep
Bij een ontladen accu
Het "micro-descent" ruitsysteem (om de
ruit iets te laten zakken) werkt mogelijk
niet:
F
O
pen het bestuurdersportier
voorzichtig.
F
L
aad of ver vang de accu.
F
Z
et het contact weer aan.
F
L
aat alle ruiten iets zakken, beginnend
bij de ruiten aan de bestuurderszijde.
F
R
eset de ruiten.
F
D
ruk op de middelste schakelaar van de
achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
2
Toegang tot de auto
Page 50 of 320

48
Als de selectieve ontgrendeling is
geactiveerd, moet de elektronische sleutel
zich bij de achterzijde van de auto bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Sluiten van de achterklep
F Trek de achterklep omlaag met behulp van de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
F
L
aat de handgrepen los en duw de achterklep
dicht.
Als de achterklep niet goed is gesloten: Als de achterklep moeilijk opent of sluit,
laat hem dan zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en
dat de achterklep dichtvalt en daardoor
letsel veroorzaakt.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te kunnen vergrendelen zodat
de auto volledig is vergrendeld.
Keyless entry and start-systeem zich in de
detectiezone bevindt.
F
O
pen de achterklep.
- gaat bij draaiende motor of tijdens
het rijden (snelheid lager dan
10
km/h) dit lampje branden en
wordt gedurende enkele seconden
op het instrumentenpaneel een
waarschuwingsmelding weergegeven.
-
g
aat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10 km/h) dit lampje
branden en wordt gedurende enkele
seconden op het instrumentenpaneel
een waarschuwingsmelding
weergegeven.
Handsfree achterklep
De elektrisch bedienbare achterklep mag alleen
worden geopend of gesloten als de auto stilstaat.
Controleer of er voldoende ruimte achter
de auto is om de elektrisch bedienbare
achterklep te openen.
Toegang tot de auto