Peugeot 508 2019 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2019Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 71 of 320

69
U kunt deze functie in- en uitschakelen door
de secundaire pagina te openen met de toets
"OPTIES " en ver volgens op toets 10 te drukken.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies door het systeem geregeld
blijven:
-
r
egeling luchtopbrengst 2 ,
-
r
egeling luchtverdeling 3 .
Zodra u een instelling wijzigt, gaat het lampje
van de toets " AUTO" uit.
F Druk nogmaals op toets 5 om het automatische
comfortprogramma weer in te schakelen.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op een van de toetsen 2 om de aanjagersnelheid te verhogen of te
verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld als de aanjagersnelheid
toeneemt.
Deze functie is niet in staat om onaangename
geuren te detecteren.
De recirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers vóór worden gebruikt of
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De functie werkt niet als de buitentemperatuur
lager is dan 5°C, om te voorkomen dat de
voorruit en zijruiten beslaan.Door de aanjagersnelheid in de laagst mogelijke stand
te zetten wordt de aanjager volledig uitgeschakeld.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager – Kans op beslaan van de ruiten
en vermindering van de luchtkwaliteit!
Regeling luchtverdeling
Met de drie toetsen 3 kunt u de luchtverdeling
in het interieur instellen.
Bij het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Het
lampje brandt als de functie is ingeschakeld.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie
toetsen 3 gedoofd.
Airconditioning
Aan/uit
F Druk op de toets 4 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de
airconditioning is ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de als
de regeling van de luchtopbrengst 2 in de
stand "0" staat.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve
effecten hebben (vocht, beslaan van de ruiten).
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
Maximale stand van de
airconditioning
In deze stand wordt de lucht in het interieur sneller
gekoeld.
Het systeem stelt automatisch de temperatuur in op
het laagste comfortniveau, verdeelt de lucht over de
middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters
en schakelt de maximale aanjagersnelheid en de
recirculatie van de interieurlucht in.
F Druk op de toets 6 om de functie in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de functie is
ingeschakeld.
Als de functie wordt uitgeschakeld, keert het
systeem terug naar de instellingen van vóór de
inschakeling.
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat: -
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
3
Ergonomie en comfort
Page 72 of 320

70
Centrale regeling/gescheiden
regeling
De temperatuurinstelling aan voorpassagierszijde
kan worden afgestemd op de instelling aan
bestuurderszijde (functie centrale regeling).
U kunt deze functie inschakelen op de secundaire
pagina die u kunt openen via de toets "OPTIES".
F
D
ruk op de toets 8 om de functie "MONO"
(centrale regeling) in te schakelen; de functie
krijgt de status " ON".
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als de passagier de toetsen voor de
temperatuurregeling aan zijn zijde bedient
(functie gescheiden regeling).
Ventilatie bij aangezet contact
Bij aangezet contact kunt u het ventilatiesysteem
gebruiken om de luchtopbrengst 2 en de
luchtverdeling 3 in het interieur te regelen
afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Bij deze functie kan de airconditioning niet
worden ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op de toets 14 .
Het lampje van de toets gaat branden en alle
andere lampjes van het systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningsysteem
zijn nu uitgeschakeld.
Door de luchtopbrengst 2 in de laagst mogelijke
stand te zetten wordt de aanjager volledig
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakelde
aanjager of een uitgeschakeld systeem om
te voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Door op een willekeurige toets te drukken wordt het
systeem weer ingeschakeld waarbij de instellingen
van vóór het uitschakelen weer worden gebruikt.
Recirculatie van de
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en de zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
Deze functie kan ook worden gebruikt om sneller de
gewenste temperatuur in het interieur te bereiken.
F Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.
De recirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers vóór worden gebruikt of
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen
dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Ontwasemen – ontdooien
voorruit
Automatisch programma
"Zicht"
Selecteer dit programma om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
F
D
ruk op deze toets om de
functie in of uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de functie ingeschakeld.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning (afhankelijk van de uitvoering),
de luchtopbrengst en de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
De luchtopbrengst kan handmatig worden
gewijzigd zonder dat het automatische
programma "Zicht" wordt uitgeschakeld.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-stand niet beschikbaar is.
Als het lampje brandt, is de functie
ingeschakeld.
Ergonomie en comfort
Page 73 of 320

71
Verwijder in winterse omstandigheden
voordat u wegrijdt alle sneeuw of ijs van
de voorruit ter hoogte van de camera.
Anders werken de functies die
gebruikmaken van de camera mogelijk
niet goed.
Voorruitverwarming
Bij koud weer ver warmt deze functie de
onderzijde van de voorruit en het gedeelte
langs de voorruitstijlen.
Zonder dat u daar voor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze
functie er voor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit als ze
zijn vastgevroren en helpt de functie een
opeenhoping van sneeuw door de werking van
de ruitenwissers te voorkomen.
Inschakelen/uitschakelen
F Druk bij draaiende motor op deze toets; het oranje lampje van de toets gaat branden.
Deze functie is actief zodra de
buitentemperatuur lager is dan 0°C.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de functie
weer uit te schakelen; het lampje van de
toets gaat uit.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet.
Ontwasemen – ontdooien
achterruit
Inschakelen
F Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de
uitvoering) te ontwasemen/ontdooien. Het oranje lampje van de toets gaat branden.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Uitschakelen
De ver warming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken.
Het lampje van de toets gaat uit.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Extra verwarming/
ventilatie
3
Ergonomie en comfort
Page 74 of 320

72
12:13
23 °C
OFF
OK
12:13
1 12:00 AM
12:00 AM
2
23 °C
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem
dat het interieur voor ver warmt en de ruiten
sneller ontdooit.
Dit lampje brandt als het systeem
wordt geprogrammeerd.
Dit lampje knippert als de verwarmings
werkt of als de ver warming met de
afstandsbediening wordt ingeschakeld.
Het lampje gaat uit als de
verwarmingscyclus is beëindigd
of als de ver warming met
de afstandsbediening wordt
uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst.
Programmeren
U kunt de ver warming of ventilatie
programmeren om te worden ingeschakeld
op de secundaire pagina van het menu
"Airconditioning " op het touchscreen. Druk ver volgens op
"
Voortemperatuurregeling ".
Met PEUGEOT Connect Nav
F Druk op het menu
"Airconditioning ".
F
D
ruk op het tabblad " OPTIES".
F Druk op " Thermisch programma ".
Met PEUGEOT Connect Radio
F Druk op het menu
"Airconditioning ".
F
D
ruk op het tabblad " OPTIES".
F
S
electeer het tabblad "Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
S
electeer het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen. F
D
ruk op het tabblad "
Overige instellingen "
voor het kiezen van " Ver war ming" om
de motor en het interieur te ver warmen of
" Ventilatie " om het interieur te ventileren.
F
V
oer hierna een programmering/
voorinstelling van het inschakeltijdstip voor
elke selectie uit.
Druk op deze toets om op te slaan.
Ergonomie en comfort
Page 75 of 320

73
OK
00 00
00 00
F Voer hierna een programmering/voorinstelling van het inschakeltijdstip voor
elke selectie uit.
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
Afstandsbediening met
groot bereik
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Op deze manier kunt u de ver warming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1 km, in een onbeschutte omgeving. F
D
ruk op het tabblad "
Parameters" voor het
kiezen van " Ver war ming " om de motor en
het interieur te ver warmen of " Ventilatie"
om het interieur te ventileren.
Inschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om de ver warming direct in te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening licht
gedurende ongeveer 2 seconden groen op om
te bevestigen dat het signaal door de auto is
ontvangen.
Uitschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om de ver warming direct uit te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening
knippert gedurende ongeveer 2 seconden
als de auto het signaal niet heeft ontvangen.
Probeer het in dat geval vanaf een andere
plaats opnieuw.
Vervangen van de batterij
Het lampje van de afstandsbediening licht
gedurende ongeveer 2 seconden rood op om
te bevestigen dat het signaal door de auto is
ontvangen.
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg. F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal inzamelpunt.
De maximale werkingsduur van de
ver warming bedraagt ongeveer 45 min,
afhankelijk van de weersomstandigheden.
3
Ergonomie en comfort
Page 76 of 320

74
Het extra ver warmingssysteem werkt op
brandstof uit de brandstoftank van de auto.
Verzeker u er vóór gebruik voor dat er
voldoende brandstof in de tank zit.
Als de brandstoftank bijna leeg is, kan het
systeem niet worden gebruikt.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als
de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
d
e laadtoestand van de accu dat
toelaat,
-
h
et brandstofniveau dat toelaat,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
extra ver warming een keer is gestart.
Zorg er voor dat de extra ver warming
altijd is uitgeschakeld tijdens het bijvullen
van brandstof; kans op brand- en
explosiegevaar! Om het risico van vergiftiging of
verstikking te vermijden, mag de extra
ver warming niet worden gebruikt, ook niet
voor korte perioden, in afgesloten ruimten,
zoals een garage of een werkplaats
zonder een uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.). – Brandgevaar!
Glazen opper vlakken zoals de achterruit
en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm
worden.
Plaats nooit voor werpen op deze
oppervlakken; raak deze oppervlakken
nooit aan - Kans op brandwonden!Voorzieningen voorin
1.
Zonneklep
2. Kaarthouder
3. Dashboardkastje met verlichting
4. Portier vakken
Ergonomie en comfort
Page 77 of 320

75
5.USB-aansluiting(en)/12V-aansluiting vóór (120 W)
Opbergruimte of draadloze smartphone-oplader
6. Bekerhouders
7. Armsteun vóór met opbergruimte
8. USB-aansluiting(en) of 12V-aansluiting achter
(120 W )
Zonneklep
F Open als het contact aan is het klepje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden.
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid
voor het opbergen van pasjes.
Dashboardkastje
F Trek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
Het bevat ook een afsluitbare ventilatieopening.
Via deze opening wordt dezelfde gekoelde
lucht als die voor het interieur aangevoerd.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje
als er iemand op de voorpassagiersstoel zit
– bij een noodstop of een aanrijding kan dit
leiden tot ernstig letsel!
Aansteker/12V-
aansluiting(en)
F Druk, wanneer u de aansteker wilt gebruiken, deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
V
erwijder, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, de
aansteker en sluit een geschikte adapter aan.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik de aansteker direct terug.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting(en)
De middenconsole kan, afhankelijk van het type
versnellingsbak, zijn voorzien van één of twee
USB-aansluitingen.
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare
apparatuur, zoals een digitale audiospeler (iPod
®)
of een USB-stick aansluiten.
3
Ergonomie en comfort
Page 78 of 320

76
Via de USB-speler kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
Deze bestanden worden beheerd via de
bedieningsfuncties op het stuur of vanaf het
audiosysteem.Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte. De USB-aansluiting aan de
linkerzijde kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM,
Android Auto® of CarPlay® te
verbinden, zodat u bepaalde
apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Raadpleeg de betreffende rubriek voor meer
informatie over Audio en telematica en met
name de USB-aansluiting.
Opbergvak in middenconsole bij
uitvoeringen met automatische
transmissie
F Druk op het midden van de afdekking voor toegang tot het opbergvak.
F
P
laats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in het vak.
F
V
oer de kabel door de opening in het schot.
F
S
luit de kabel aan op de USB-aansluiting
die bedoeld is voor de overdracht van
gegevens naar het audiosysteem.
FOCAL® Premium hifi-
systeem
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve
technologieën van FOCAL® kunt u genieten van
een puur en ver fijnd geluid in de auto:
-
C
entrale luidspreker/satellietluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
geluidsbeleving en verdeling van het geluid.
-
Hifi-woofers/middentonenluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
balans en precisie van het geluid.
-
T
NF-tweeters: technologie met omgekeerde
aluminium conussen voor een optimale
spreiding van het geluid en uiterst ver fijnde
hoge tonen.
-
S
ubwoofer: technologie met drievoudige
spoel Power Flower
TM 200 mm voor een
p
er fecte, dynamische weergave van de lage
tonen.
-
A
ctieve 12-kanaalsversterker – 515 W:
hybridetechnologie klasse AB/klasse D voor
volle en ver fijnde hoge tonen en krachtige
bassen.
Uw auto is uitgerust met een hifi-
geluidsinstallatie van de al meer dan 35
jaar bestaande Franse luidsprekerfabrikant
FOCAL
® die wereldwijd befaamd is om
zijn gepatenteerde innovaties en unieke
geluidskwaliteit.
Ergonomie en comfort
Page 79 of 320

77
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals
een smartphone, door middel van magnetische
inductie draadloos worden opgeladen. Het
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
Werking
De lader werkt als de motor draait en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start-
systeem kan de werking van de lader tijdelijk
worden gestoord bij het openen van een portier
of bij het afzetten van het contact.
Laden
F Zorg er voor dat het laadgedeelte vrij is.
F Plaats een apparaat in het midden van het
laadgedeelte.
Het systeem kan niet meerdere apparaten
tegelijkertijd opladen.
F Zodra het apparaat wordt gedetecteerd, gaat het lampje van de lader groen branden.
F
D
e batterij van het apparaat wordt dan
opgeladen.
F
Z
odra de batterij volledig opgeladen is, gaat het
lampje van de lader uit.
Zorg dat er geen metalen voor werpen
(munten, sleutels, afstandsbediening van
de auto enz.) in het laadgedeelte liggen
tijdens het opladen van een apparaat –
kans op over verhitting of onderbreking
van het opladen!
Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van
de lader aan.
Status van het
lampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen compatibel apparaat
gedetecteerd.
Opladen voltooid.
Permanent,
groen Detectie van een
compatibel apparaat.
Opladen bezig.
Knipperend,
oranje Detectie van een
vreemd voor werp op het
laadgedeelte.
Apparaat niet goed
gecentreerd op het
laadgedeelte.
Permanent,
oranje Storing van de
laadindicator van het
apparaat.
Temperatuur van de
batterij van het apparaat
te hoog.
Storing van de lader.
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 320

78
Armleuning vóór
De armleuning bevat een opbergvak.
Openen
Als het lampje oranje brandt:
- v er wijder het apparaat en plaats het opnieuw
in het midden van het laadgedeelte.
of
-
v
er wijder het apparaat en probeer het een
kwartier later nog eens.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het
systeem dan controleren door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats.
F
T
il de hendel onder het deksel op.
Het deksel opent in twee delen.
Sluiten
Matten
Aanbrengen
Wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan
bestuurderszijde, gebruik dan uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan de bestuurderszijde:
F z et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F leg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen onder
de stoel.
F Klap de twee delen van het deksel terug. De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Ergonomie en comfort